Buitenland19 juni 1999

VN-gezant De Mello bezoekt Orahovac

„Kosovo zonder Serviërs
is geen Kosovo meer”

ORAHOVAC – De speciale VN-interim-gezant voor Kosovo, de Braziliaan Viera De Mello, heeft de Servische bevolking van de Zuid-Kosovaarse stad Orahovac gisteren bezworen te blijven en niet te vluchten naar Servië. „Kosovo zonder Serviërs is geen Kosovo meer. Ik kom uit Brazilië, een multi-etnisch land dat alleen maar kan bestaan dankzij de verschillende bevolkingsgroepen,” zei De Mello.

De VN-gezant bracht gisteren samen met Gele Rijders-commandant Van Loon en de Britse generaal Drewienkiewicz een bezoek aan Orahovac. De drie probeerden de Servische burgers ervan te overtuigen dat de Nederlandse en de Duitse KFOR-militairen borg staan voor hun veiligheid. In een gesprek zegde de Servische burgemeester Kolasinac toe nog een aantal dagen te willen blijven. Als de 3000 tot 4000 Serviërs dan weg willen, krijgen ze tijdens hun aftocht een KFOR-escorte. Onduidelijk is of Kolasinac namens alle Serviërs in Orahovac spreekt. De Mello zegde toe over een aantal dagen terug te zullen komen.

Van Loon noemde het bezoek „hulpvol.” Hij is nog altijd optimistisch over de kans dat de Serviërs blijven. De Nederlandse luitenant-kolonel was donderdag erg teleurgesteld over het bezoek van een Servische en een Britse generaal aan Orahovac, waardoor de angst onder de burgers alleen nog maar was toegenomen.

De Servische generaal zegde de bevolking bussen toe, en in de nacht van donderdag op vrijdag stonden de Serviërs met zijn allen klaar om te vertrekken. Ze dreigden bij hun aftocht hun eigen huizen in brand te steken, wat heel Orahovac in gevaar had gebracht. Duitse en Nederlandse tanks en pantservoertuigen moesten uitrukken om de spanningen onder controle te brengen. Uiteindelijk kwam er geen enkele bus en werd de situatie weer enigszins normaal. Wat de Albanese burgers betreft kunnen de Serviërs maar beter opkrassen. „Na wat zij hebben gedaan is het onmogelijk nog samen te leven”, zei Ali Krasnici.

VN-gezant De Mello prees de Gele Rijders uit 't Harde gisteren voor hun optreden de afgelopen week in Orahovac. „Andere nationaliteiten kunnen een voorbeeld nemen aan de Nederlandse aanpak. Als de Serviërs hier toch weggaan, is dat niet aan u te wijten.” Ook de Britse generaal Drewienkiewicz, uit de staf van KFOR-commandant Jackson, sprak lovend over de Nederlandse inzet. „Wat hier in Orahovac gebeurt is als het in de handen houden van nat beton. Het wordt langzaam hard. Elke dag komen we zo dichter bij ons doel.”

Optimistisch
Van Loon, die naar eigen zeggen 99,9 procent van de tijd bezig is met het beschermen van de Serviërs in Orahovac, verklaart zijn bevlogenheid voor een gemengde stad door te wijzen op nieuwe potentiële brandhaarden. „Waar moeten deze mensen heen als ze vluchten? Wat gaan de Serviërs dan doen in de Vojvodina?” De Vojvodina is net als Kosovo een provincie van Servië, aan de grens met Hongarije en met een grote Hongaarse minderheid.

Van Loon erkent dat al zijn moeite misschien voor niets is, als de Serviërs op een later tijdstip toch wegtrekken. Dat kan morgen zijn, over een paar maanden, of misschien helemaal niet. Zeker is dat de situatie lang gespannen zal blijven in de regio. Van Loon benadrukt dat de beide bevolkingsgroepen een streep moeten zetten onder het verleden en samen een nieuwe toekomst moeten bouwen. „Ook Nederlanders en Duitsers zijn daarin geslaagd.”

Ook Drewienkiewicz blijft optimistisch. „We hebben meer manschappen nodig, dat is waar. Maar de versterkingen zijn onderweg en volgende week komen de hulporganisaties, die ik nog nooit zo goed voorbereid heb gezien als nu. We gaan dit land weer opbouwen, met een echte democratie, rechterlijke macht, bestuur, onderwijs en politie. Daarbij hebben we één groot voordeel: het is gelukkig zomer.