Buitenland17 juni 1999

Alternatief is ten prooi vallen aan wraak van etnische Albanezen

Serviërs vrezen weg
te moeten uit Kosovo

PRISTINA – Een met kogelgaten doorzeefde auto die volgepropt zit met dekens, kleren en eten, laat in één oogopslag zien wat de Serviërs in Kosovo vrezen: dat ze niets anders kunnen dan inpakken en vertrekken. Het alternatief is ten prooi vallen aan etnisch Albanese wraak.

„Houdt dit ooit op? Eerst werden de Albanezen vermoord, nu zijn het de Serviërs”, zegt de Servische agent Milanko Lepovic. Hij onderzoekt de kogelgaten in de Servische auto die Pristina wilde verlaten. „Het zal nog lang duren voordat Serviërs en Albanezen in harmonie kunnen samenleven”, zegt hij.

Nadat de Joegoslavische regering het internationale vredesakkoord had ondertekend raakten de Serviërs in paniek. De Servische strijdkrachten moesten Kosovo verlaten en NAVO-troepen trokken de provincie binnen om de vrede te bewaren.

De chauffeur van de gele auto is volgens Lepovic ernstig gewond geraakt toen sluipschutters van het Bevrijdingsleger voor Kosova (UCK) hem onder vuur namen. Het slachtoffer zou geen enkele binding hebben gehad met het Joegoslavische leger of de Servische politie van Kosovo, die de strijd aanbonden met het UCK.

Na maanden in angst te hebben geleefd voor Servische soldaten, hebben de Albanezen weer moed gekregen. Het UCK heeft een kantoor ingericht in Pristina en is opgedoken in voormalige UCK-bolwerken ten westen van de stad en in de Albanese wijken van Prizren. Sommige rebellen zouden op Serviërs hebben geschoten. Volgens het vredesakkoord moet het UCK al zijn zware oorlogswapens uiteindelijk inleveren, maar dat geldt niet voor kleine geweren.

Eeuwenoude vijandschap
Zowel Serviërs als etnische Albanezen zeggen vaak dat hun vijandschap zo in de geschiedenis is geworteld dat zij alle logica tart. Zelfs degenen die zulke bekrompen denkbeelden van zich af proberen te schudden vinden het moeilijk zich in te leven in 'de ander'.

Zoran Ristic, een Servische hondenfokker die de afgelopen elf weken in het leger heeft gevochten, heeft een moment van medeleven gekend toen hij de grens met Albanië bewaakte. Hij stuitte op UCK-strijders, maar ze merkten hem niet op en hij kon horen wat ze zeiden. Ze waren bezorgd omdat ze nog niets over het lot van hun kinderen hadden gehoord. Ristic dacht aan zijn zwangere vrouw en schoot niet.

Maar bij andere gelegenheden heeft hij wel geschoten, en gedood. Ristic schudt zijn hoofd. „De oorlog was een stommiteit”, zegt hij. Zijn theorie is dat de Verenigde Staten, Groot-Brittannië en Duitsland de eeuwenoude Servisch-Albanese spanningen uitgebuit hebben om de Balkan te destabiliseren en hun eigen invloedssfeer uit te breiden. Het klinkt als de propaganda van de regering in Belgrado.

Sinds Ristic terug is van het front, is hij verschillende keren telefonisch bedreigd. Maandag werd een buurman van hem doodgeschoten, volgens Ristic door het UCK, ofschoon de man niet persoonlijk bij de oorlog betrokken is geweest. „Het was een waarschuwing aan alle andere Serviërs”, zegt Ristic. Hij overweegt naar Belgrado te vertrekken.

Hysen Zherka, een etnisch Albanese geëmeriteerde hoogleraar rechten, zegt dat de etnische Albanezen bereid zijn samen te leven met de Serviërs, mits die geen bloed aan hun handen hebben. „We zeggen niet dat alle Serviërs hetzelfde zijn”, verklaart hij. „Dat hebben de Albanezen nooit gezegd. We kunnen samenleven met de Serviërs die bereid zijn ons te dulden”. Maar de lange rij auto's die uit Kosovo vertrekt duidt erop dat maar weinig Serviës geloven dat ze veilig zijn.

Niet snel rustig
De internationale vredesmacht KFOR en medewerkers van de Verenigde Naties proberen de Serviës te verzekeren dat ze net zo veel recht hebben op internationale bescherming als de etnische Albanezen. Maar ze waarschuwen ook dat het in Kosovo niet snel rustig zal zijn. Het UNHCR, de vluchtelingenorganisatie van de VN, vreest een humanitaire ramp als naast de 1 miljoen ontheemde Kosovaren, die voorlopig nog niet thuis zijn, ook nog eens duizenden Serviërs op drift raken.

Toen Vera Prica maandagnacht iemand in de straat hoorde schreeuwen belde ze de Servische politie, maar die was al vertrokken. Daarna belde ze KFOR, maar tegen de tijd dat er hulp arriveerde was het al te laat. Een buurman was ontvoerd door het UCK, zegt Prica. Prica riep haar man, zoon, schoondochter en twee kleindochters bij elkaar en de familie vluchtte naar het huis van een andere zoon in de stad. Het UCK was volgens Prica bezig de Servische huizen in hun eigen wijk te bezetten. „Toen het vredesakkoord werd getekend, was ik opgelucht”, zegt ze, vechtend tegen de tranen. „Ik ben hier geboren en mijn voorouders ook. Maar als niemand dit oplost, zullen we moeten gaan.”