Buitenland17 juni 1999

UCK: Slachting was aanzienlijk

Serviërs in Orahovac
voelen zich niet veilig

Door B. Bergsma (ANP)
ORAHOVAC – „De Serviërs hebben in de laatste twee maanden meer dan duizend mensen vermoord in de regio Orahovac. De laatste slachting was twee of drie dagen geleden. Er zijn in deze regio twee massagraven.” Dat zei UCK-commandant Skender Hoxhaj gisteren na afloop van een gesprek op de Nederlandse basis met Servische burgers uit Orahovac.

Hoxhaj zei alleen de Serviërs met schone handen en een schoon geweten te kunnen garanderen dat hun niks zal overkomen nu het UCK gisteren met honderden strijders in Orahovac arriveerde. Vierduizend Serviërs zitten in grote angst bij elkaar in één wijk van de stad. Nederlandse en Duitse KFOR- militairen staan met pantservoertuigen rond de wijk.

„Serviërs die geen schoon geweten hebben, lopen grote risico's als ze vluchten uit Orahovac. Dat doen ze op eigen risico. Zij die blijven zal niets gebeuren, maar we hebben wel een lijst van verdachten van oorlogsmisdaden”, aldus Hoxhaj. Hoeveel mensen daar op staan, wilde hij nog niet zeggen. De lijst en het bewijsmateriaal in de vorm van foto's en camcorder-opnames worden overgedragen aan het Joegoslavië-tribunaal. Met het tribunaal is inmiddels contact gelegd.

Volgens Hoxhaj zijn de Serviërs zeer wreed te werk gegaan bij hun slachtpartijen. Bij sommige slachtoffers zijn de oren afgesneden, bij anderen is het hart eruit gehaald. Het UCK heeft velen van hen inmiddels zelf begraven omdat de lichamen waren achtergelaten of verbrand.

Hoxhaj sprak gisteren na bemiddeling door de Nederlandse afdelingscommandant van de Gele Rijders, luitenant-kolonel Van Loon, met vijf vertegenwoordigers van de ongeveer 4000 Serviërs in Orahovac. Onder hen was ook burgemeester Kolasinac, die eerder gisteren zei slechts weet te hebben van twee oorlogsmisdaden in zijn stad.

De Serviërs zijn bang voor wraak van het UCK en hopen op bescherming van de KFOR-troepen. Hoxhaj zei niet te geloven dat de Serviërs overtuigd zijn van zijn beloften. Vandaag zou hij samen met Van Loon de Servische gemeenschap in Orahovac, onder wie ongeveer duizend mensen die gevlucht zijn uit kleinere dorpen in de regio, proberen te overtuigen van zijn oprechtheid.

Mogelijk komt in Orahovac een interim-stadsbestuur met een Albanese burgemeester. Speciaal voor de begeleiding hiervan is de Nederlandse kapitein Speth overgevlogen, die de dagelijkse zittingen van het nieuwe bestuur zal bijwonen. Speth is een man met veel VN-ervaring in het opbouwen en herstellen van democratie. Kolasinac wordt mogelijk loco-burgemeester.

Het nieuwe stadsbestuur kan overigens pas over een aantal dagen voor het eerst bijeenkomen omdat de Albanezen daarin mensen willen die nu nog in vluchtelingenkampen zitten in Albanië. Het UCK zal ze zo snel mogelijk ophalen. Onder de vijf potentiële bestuurders bevinden zich een professor en een voormalig politicus uit Orahovac.

Rollen omgedraaid
Met het vertrek van de Serviërs en de komst van het UCK zijn de rollen in Orahovac volledig omgedraaid. Bij de toegangswegen naar de Servische wijk staan nu Nederlandse en Duitse pantservoertuigen. De Nederlandse luitenant Kwa, die zaterdag als eerste met een voertuig de grens tussen Macedonië en Kosovo passeerde, zegt nadrukkelijk dat KFOR niet in het gebied is om de Serviërs en Albanezen gescheiden te houden.

„Wij vertrouwen op het woord van UCK-commandant Hoxhaj. Het UCK hield hier vanmiddag een Serviër aan die het verdenkt van betrokkenheid bij oorlogsmisdaden. Wij registreren dan de namen van de Serviër en van de UCK-strijders die hem meenemen en we houden in de gaten wanneer ze terugkomen. Binnen een uur waren ze er weer,” aldus Kwa.