Buitenland25 mei 1999

Presidentskandidaten VS bezoeken Kosovaarse vluchtelingen

Voorverkiezingen op de Balkan

Van onze correspondent
NEW YORK – Het is niet ongebruikelijk dat de politieke rijen zich in tijden van dreiging en oorlog sluiten. De geschiedenis kent voorbeelden genoeg van politieke leiders die zelfs conflicten creëerden om de binnenlandse oppositie het zwijgen op te leggen.

Sommigen verdachten president Clinton daarvan toen hij vorig jaar eerst in Sudan en Afghanistan steunpunten van terroristenleider Osama bin Laden liet bestoken en daarna met de Britten operatie Woestijnvos tegen Irak lanceerde. Clinton zou duidelijk hebben willen maken dat er nog wel belangrijker zaken waren dan Monica Lewinsky en het naderend impeachment-proces.

Vergelijkbare bedenkingen waren te beluisteren toen de NAVO in maart besloot tot het luchtoffensief tegen dictator Milosevic. Ondanks het overwaaien van de impeachment-dreiging was het gezag van de president definitief ondermijnd. Met de Balkanoorlog zou Clinton echter willen aantonen dat hij nog wel degelijk in staat was tot een krachtig en besluitvaardig buitenlands beleid.

Nu is daar in de praktijk weinig van te merken. Het offensief op de Balkan maakt elke dag duidelijker dat de Verenigde Staten onder leiding van Bill Clinton niets voelen voor een leidersrol. Integendeel! Clinton leidt niet, maar volgt de opiniepeilingen. Het haalbare is genoeg en de president is niet van plan om het land of de NAVO door de politieke jungle van dit militaire conflict te leiden. Dat creëert internationaal een vacuüm, waar de Britse premier, Tony Blair, meer en meer gebruik van lijkt te maken.

Duidelijke visie
De besluiteloosheid van het Witte Huis weerspiegelt zich in het Amerikaanse Congres, waar maar weinigen bereid zijn tot duidelijke uitspraken over de Balkanoorlog, die hier nog steeds eufemistisch als conflict wordt omschreven. Traditiegetrouw zijn de Republikeinen eerder geneigd om het gebruik van militair geweld te steunen dan de Democraten, maar de meeste Republikeinen beschouwen de NAVO-operaties als Clintons oorlog. Daarom weigerden zij de Democratische president de bevoegdheden om „alle benodigde middelen” in te zetten om de oorlog te winnen. Maar enkele dagen daarna keurden zij meer dan het dubbele bedrag goed waarom de president had gevraagd om de militaire operaties te kunnen financieren.

Er zijn eigenlijk maar twee Republikeinen met een duidelijke visie op het conflict. De Republikeinse afgevaardigde Dana Rohrabacher vindt dat het Westen de Kosovaarse Albanezen moet bewapenen. Die kunnen dan hun eigen strijd strijden. „En als de Europeanen denken dat de Albanezen hulp nodig hebben, dan leveren zij die hulp zelf maar zonder ons”, aldus Rohrabacher. Zij is daarom tegen elke Amerikaanse deelname, niet in de eerste plaats omdat president Clinton nooit een weldoordacht buitenlands beleid heeft ontwikkeld. Haar partijgenoot senator John McCain daarentegen vindt dat de Verenigde Staten samen met de NAVO-bondgenoten alles op alles moeten zetten om het Kosovo-conflict te winnen.

McCain is oud-krijgsgevangene uit de Vietnamoorlog. „Ik heb daar geleerd dat je een oorlog alleen moet ingaan als je die absoluut wilt winnen; anders moet je er niet aan beginnen”, aldus McCain. De senator behoorde tot het politieke gezelschap dat minister van Defensie William Cohen onlangs op diens Europese reis vergezelde. McCain greep die gelegenheid om een aantal pakkende ”Balkan-slogans” te formuleren voor het meereizende mediacircus.

Balkanpromotie
Is de senator zo bekommerd over wat er in het verre Europa gebeurt? Misschien, maar de senator is vooral bekommerd over het verloop van zijn presidentiële campagne. John McCain is namelijk een van de vele Republikeinen die hebben laten weten dat het hoog tijd is om volgend jaar het Witte Huis op de Democraten te heroveren.

Nu er op het economische beleid van Clinton weinig valt aan te merken, bieden Kosovo en het Amerikaanse Balkanbeleid de senator een mooie kans om heldere uitspraken te doen waarmee pers en media uit de voeten kunnen. Temeer omdat de meeste andere presidentskandidaten zich op de vlakte houden.

Gouverneur George Bush van Texas, die volgens de peilingen in het Republikeinse kamp ver voor ligt, heeft zich nog niet aan Balkan-uitspraken gewaagd. Dat is anders met ex-voorzitster van het Rode Kruis Elizabeth Dole. Als echtgenote van een voormalig presidentskandidaat (Bob Dole, die in 1996 van Clinton verloor), heeft Elizabeth een bekende naam, maar een onbekend politiek profiel. Dus liet ook zij een reis naar de Balkan organiseren om er voor de –gewaarschuwde– pers en media de nodige verklaringen af te leggen.

De ingrediënten voor zo'n „Balkanpromotie in de Amerikaanse voorverkiezingen” (commentaar New York Times) zijn bezoeken aan ten minste twee vluchtelingenkampen en ontmoetingen met vluchtelingen die de kandidaat „hartverscheurende” ervaringen vertellen. Vervolgens doet de kandidaat pakkende uitspraken –die door de staf thuis uitvoerig zijn voorbereid en zijn getest– en wanneer dat alles is vastgelegd door pers en media stapt men weer in het vliegtuig naar huis. Vereiste kleding: géén 'Washington'-kledij, dat is te plechtig; maar wel ernstiger dan vakantiekleren, want die is te los. Na Elizabeth Dole was Hillary Rodham Clinton aan de beurt. Dezelfde kledij, dezelfde boodschap, dezelfde uitspraken, maar Hillary kon „namens mijn man” nog wel even 15 miljoen dollar (30 miljoen gulden) extra aan vluchtelingenhulp aankondigen.

Nuttig hulpmiddel
Daarna stapte ook Hillary weer in het vliegtuig en keerde van Macedonië terug naar de Verenigde Staten. Hillary is toch geen presidentskandidaat? Neen, maar Rodham overweegt wel volgend jaar mee te dingen naar de senaatszetel die vrijkomt omdat veteraan Daniel Patrick Moynihan (Democraat) opstapt. Buitenlandse politieke profilering op de Balkan is dan altijd welkom, vooral als je namens je presidentiële echtgenoot nog eens miljoenen aan extra dollars kunt beloven.

Is er dan geen enkel écht engagement? „Misschien, maar het gaat in de eerste plaats om politieke berekening. Net als bij al die politici die de Kosovaarse vluchtelingen hier staan op te wachten, duidelijk in het zicht van de televisiecamera's. Het gaat eerst en vooral om de kiezers en de kiezersgunst. De Balkan-problematiek is maar een nuttig hulpmiddel. De New York Times heeft gelijk als zij schrijft dat de Amerikaanse voorverkiezingen ditmaal op de Balkan beginnen”, zo meent politiek analist Michael O'Hanlon van het Brookings-onderzoeksinstituut in Washington.