Buitenland25 mei 1999

Nieuwe stroom vluchtelingen uit Kosovo

Onwillig Macedonië
ruziet met UNHCR

BLACE – Macedonië krijgt sinds Pinksteren duizenden nieuwe vluchtelingen uit Kosovo aan zijn grens. Nadat tijdens de weekwisseling al zo'n 15.000 vluchtelingen waren aangekomen, maakten hulpverleners zich gisteren op voor de komst van nog eens 7000 mensen.

Macedonië vindt dat het al veel te veel Kosovaren heeft moeten opvangen en liet de nieuwe vluchtelingen aanvankelijk uren voor de grens staan. Pas na druk van het VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR stemden de Macedonische autoriteiten ermee in de Kosovaren binnen te laten. Sommige vluchtelingen vertelden dat zij gedwongen waren een verklaring te tekenen dat zij zouden doorreizen naar Albanië. De UNHCR onderzoekt mogelijkheden twee nieuwe kampen te openen.

Volgens UNHCR-woordvoerster Astrid van Genderen Stort zijn de Serviërs bezig de laatste etnisch Albanezen uit de Kosovaarse hoofdstad Pristina en omgeving te verdrijven. Een inwoonster van Pristina, de 33-jarige Elsa Bajinovci, bevestigde in een telefoongesprek dat de stad snel leeg raakte. „Iedereen vertrekt. Het is zo griezelig omdat er niemand overblijft”, zei zij. „De echte Pristina-mensen hebben allemaal de benen genomen. Al mijn vrienden zijn weg.”

Hoeveel etnisch Albanezen er nog in Kosovo over zijn is niet precies bekend, zei Van Genderen Stort, maar „we hebben een enorme stroom zien binnenkomen.” Over het bericht dat vluchtelingen een verklaring moesten tekenen zei zij dat de UNHCR daar ernstig bezwaar tegen maakte.

Menselijk schild
Zondagavond hebben de Macedonische autoriteiten geprobeerd een deel van de vluchtelingen naar Albanië over te brengen. Daarmee werd volgens de UNHCR een overeenkomst geschonden die de VN met de Macedonische regering hebben gesloten. VN-hulpverleners blokkeerden met hun auto een van de drie bussen die de Macedonische autoriteiten met elk 200 vluchtelingen hadden volgepakt om naar de 80 kilometer zuidoostelijker gelegen grens te rijden. Tussen de 3000 en 4000 andere vluchtelingen zaten toen nog steeds in de stromende regen in het niemandsland tussen Joegoslavië en Macedonië te wachten tot zij zouden worden toegelaten. Om 3 uur 's nachts wist Dennis McNamara, speciaal gezant voor de Balkan van de UNHCR, de Macedonische autoriteiten ertoe te bewegen de groep binnen te laten.

Hij zei dat afgesproken was dat de nieuw aangekomenen in het kamp aan de grens zouden blijven en zei woedend te zijn over de pogingen vluchtelingen in het holst van de nacht weg te halen. Volgens hem was het al de derde keer dat dat gebeurde.

Enkele van de ruim duizend Kosovaarse mannen die tijdens de weekwisseling Albanië zijn binnengekomen bij de grensplaats Kukes nadat de Serviërs hen hadden vrijgelaten uit een gevangenis in Noord-Kosovo, hebben verteld door de Serviërs te zijn gebruikt als menselijk schild. Een van hen vertelde dat hij met een groep van vijftig aan elkaar geketende mannen voor een militaire colonne moest uitlopen. Toen zij op een groep guerrillastrijders van het Bevrijdingsleger voor Kosova (UCK) stuitten, hadden dezen de gegijzelden echter herkend en zich teruggetrokken.

Een andere man vertelde dat hij op 25 april met andere mannen uit een groep vluchtelingen was gehaald in het dorp Skenderaj, niet ver van Koskova Mitrovica. 's Nachts werden ze in een school opgesloten. „De Serviërs gaven ons niets te eten en bleven maar schelden op ons en op (de Amerikaanse president) Clinton”, zei de 46-jarige Mangjolli, die in Kosovo een kapperszaak had gehad. De volgende dag werden vijftig van de gijzelaars naar een plek bij het dorp gebracht, waar zij onder bedreiging van vuurwapens werden gedwongen huizen plat te branden. Uiteindelijk werden zij naar de gevangenis gebracht.