Buitenland12 mei 1999

Belgrado kraakt
argumenten NAVO
af voor VN-hof

DEN HAAG – Tien NAVO-landen hebben 10 uur spreektijd gehad voor het Internationaal Gerechtshof, maar hebben zich niet ingespannen om de wettigheid van het gebruik van geweld tegen Joegoslavië aan te tonen. Dit betoogde de Joegoslavische delegatie vanmorgen in haar weerwoord voor het VN-hof.

Belgrado wil dat het Internationaal Gerechtshof in een soort internationaal kort geding de NAVO-bombardementen op Joegoslavië verbiedt. Daartoe heeft het tien NAVO-landen, waaronder Nederland, voor het hoogste rechtscollege in de wereld gedaagd.

De NAVO-landen probeerden de achterliggende dagen de Joegoslavische klacht te laten afketsen op formele gronden: de Federatieve Republiek Joegoslavië (FRJ) is geen VN-lid en de klacht voor het VN-hof is niet ontvankelijk, zo werd herhaaldelijk betoogd.

Namens Joegoslavië voerde de Britse hoogleraar internationaal recht Ian Brownlie aan dat de NAVO-landen „achterwege hebben gelaten de legaliteit van het gebruik van geweld aan te tonen in een zaak waar dat de centrale kwestie is.”

Het bondgenootschap beroept zich op een recht op „humanitaire interventie.” België heeft zelf toegegeven dat het hierbij om een „langzaam opkomend”, nieuw beginsel in het internationale recht gaat, aldus Brownlie. Andere delegaties gebruikten de term „humanitaire ramp” om een „noodzaak” tot interventie aan te tonen.

Het VN-handvest verbiedt het gebruik van geweld als er geen sprake is van al dan niet collectieve zelfverdediging of van een machtiging op basis van een resolutie van de Veiligheidsraad.