Buitenland10 mei 1999

Hongarije pleit voor
autonomie Vojvodina

BOEDAPEST – De Hongaarse vice-premier Laszlo Koever heeft zaterdag op een partijcongres een pleidooi gehouden voor autonomie voor de Servische provincie Vojvodina, die net als Kosovo in 1989 haar autonome status verloor. In Vojvodina woont het grootste deel van de Hongaarse minderheid in Joegoslavië.

„Als onderdeel van een overeenkomst over de Kosovo-crisis moet Vojvodina zijn autonomie terugkrijgen”, zei Koever, vice-voorzitter van de Jonge Democraten-Burgerpartij. „De Hongaarse regering en de partij moeten juridische en politieke middelen aanwenden om de Hongaren in Vojvodina te helpen hun doel te bereiken.”

In 1989 haalde de toenmalige Servische president Slobodan Milosevic een streep door de autonomie van Kosovo, maar ook door die van Vojvodina, waar de meeste van de 350.000 Hongaren in Joegoslavië wonen. Vanwege die minderheid vlak bij de Hongaarse grens heeft Hongarije als nieuw NAVO-lid tot nu toe niet goed durven deelnemen aan de NAVO-acties tegen Joegoslavië.

„U speelt met de levens van 350.000 Hongaren”, zei de etnisch Hongaarse leider Jozsef Kasza nadat de Hongaarse premier Viktor Orban had opgeroepen tot intensivering van de bombardementen. Daarmee verwees deze burgemeester van het Servische Subotica niet zozeer naar het feit dat zijn eigen stad onder vuur lag, maar naar de angst dat de Serviërs de bombardementen zouden wreken op de Hongaarse minderheid.

Eerder heeft de leider van de ultranationalisten in Hongarije, Istvan Csurka, in het Hongaarse parlement aangedrongen op de annexatie van Vojvodina, dat voor 1920 deel uitmaakte van Hongarije. Tijdens een verhit debat in het parlement antwoordde de minister van Buitenlandse Zaken, Janos Martonyi, dat de etnische Hongaren slechts 14 procent van de bevolking van Vojvodina vormen. „Het antwoord is de autonomie die Vokvodina al eerder bezat en open grenzen”, zei hij.