Buitenland8 mei 1999

Sofia houdt onverstoorbaar koers op het Westen

Bulgarije doorstaat dure Kosovo-test

Door drs. B. Belder
KEULEN – Bulgarije grenst 318 km lang aan Joegoslavië. Het land lijkt vandaag bijkans schuil te gaan achter de rookwolken van de oorlog over en in Kosovo. „Desalniettemin maakt Sofia vandaag zware tijden door”, benadrukt dr. Heinz Brahm. „De oorlog is een ramp voor het land. Alleen een oorlog op eigen grondgebied zou een groter ongeluk zijn.”

Bulgarije heeft in wezen twee identiteiten. Het is een orthodox Balkanland én het is kandidaat voor het lidmaatschap van de Atlantische alliantie (NAVO) en de Europese Unie (EU).

De gewapende escalatie van het Kosovo-conflict raakt de Bulgaren heel direct. Per slot van rekening ligt hun hoofdstad Sofia op slechts 50 kilometer van de grens met buurland Servië. De kortste weg voor het Bulgaarse personen- en goederenverkeer naar Midden- en West-Europa loopt over Joegoslavië. Sinds het begin van de NAVO-bombarmenten is deze route versperd.

Reeds het militair bewaakte embargo tegen Joegoslavië van 1993 tot 1996 bracht het land ernstige schade toe. „Sofia is zich ervan bewust dat het na beëindiging van de huidige vijandelijkheden op goede betrekkingen met Belgrado is aangewezen”, zet de Keulse Bulgarijekenner uiteen.

Vandaar ook de wanhopige pogingen van de regering-Kostov om de oorlog over Kosovo nog af te wenden. Let wel, al op 23 oktober 1998 was het Bulgaarse parlement met 150 tegen 47 stemmen akkoord gegaan met de openstelling van het eigen luchtruim voor NAVO-vliegtuigen. Op voorwaarde van noodzaak natuurlijk.

Kort tevoren lekte de brief uit van Georgi Parvanov, leider van de Bulgaarse Socialistische Partij (BSP), aan de Joegoslavische president Slobodan Milosevic. Een teken van postcommunistische solidariteit.

Na het begin van de NAVO-luchtaanvallen op de Federale Republiek Joegoslavië bekrachtigde het Bulgaarse parlement zijn besluit van oktober vorig jaar. En passant onderstreepte het zelf niet op directe of indirecte wijze aan de militaire acties deel te nemen. Even afgezien van het ter beschikking stellen van een luchtcorridor aan de NAVO.

Politiek klimaat
Hoe keken de Bulgaren tegen het uitbreken van een niet-verklaarde oorlog in hun naaste omgeving aan? Een snelle opiniepeiling van het blad Trud wees uit dat 44 procent van de ondervraagden meende dat Belgrado het recht aan zijn zijde had. Het ingrijpen van de NAVO in de Kosovo-crisis kreeg de goedkeuring van 24 procent, en 32 procent wist het gewoon niet.

De helft van de geënquêteerden duchtte negatieve gevolgen voor het vaderland. Slechts 13 procent voorzag positieve effecten. Zo'n 17 procent ging ervan uit dat Bulgarije er geheel zonder kleerscheuren af zou komen. Typerend genoeg nam 62 procent daarentegen aan dat het eigen land niet op enige compensatie hoefde te rekenen voor eventuele materiële of economische schade.

Ongeacht dit publieke klimaat hielden president Petar Stojanov, de regering van Ivan Kostov en de meerderheid van het parlement „welhaast stoïcijns” (Brahm) vast aan hun eerdere doelen. Zij zagen en zien de belangen van Bulgarije het best behartigd door de NAVO en de EU. „Zij wisten dat je daarvoor ook een prijs moet betalen”, vult onze zegsman aan.

Opvallend was evenzeer de eensgezindheid in dezen bij de Unie van Democratische Krachten (SDS) en de Volksunie (NS). Zelfs uit de gelederen van de oppositie kreeg de regering bijval, vooral van de Beweging voor Rechten en Vrijheden (DPS). De DPS vertegenwoordigt de Turkse minderheid. Zij beschouwt de NAVO bij uitstek als haar beschermer.

Een afwijkend geluid liet de BSP, die uit de communistische partij is voortgekomen, horen. Zij pleitte weliswaar voor niet-inmenging in het huidige Balkanconflict, maar stak anderzijds haar sympathie voor Joegoslavië niet onder stoelen of banken.

Twee voorbeelden. De vroegere socialistische voorzitter van het parlement, Blagovest Sendov, maakte in Belgrado zijn opwachting bij Milosevic' machtige echtgenote Mira Markovic. En Stefan Prodev, chef-redacteur van de Duma, attaqueerde „bijna in navolging van communistische tijden” (Brahm), de regerende socialisten van West-Europa. Zij zouden in naam van een „denkbeeldig gezamenlijk Europees belang” een „cynische oorlog” voeren.

Prodev herinnerde aan het weerstandsvermogen van de Serviërs. Die hadden niet alleen Hitler getrotseerd, maar evengoed Stalin. „Wat zullen de socialistische en sociaal-democratische partijen tegen hun volken zeggen wanneer in Londen of Bonn lijkkisten arriveren?” Je kunt niet tegelijk socialist en huursoldaat zijn, hoonde Prodev.

Die venijnige kritiek uit het kamp van de ex-communisten laat zien hoe sterk hun denken nog wordt beheerst door de tijd van het communisme, concludeert dr. Brahm. Geen verleden tijd derhalve voor BSP'ers.

Luchtcorridor
De Bulgaarse politieke discussie over de oorlogvoering in Kosovo bereikte op 17 april een kritiek hoogtepunt. Op die datum vroeg de NAVO schriftelijk officieel toestemming om van het Bulgaarse luchtruim gebruik te mogen maken. President Stojanov was juist onderweg naar Washington. Op de luchthaven van Parijs maakte hij meteen rechtsomkeert.

Logisch, want de eigen bevolking stond merendeels gereserveerd dan wel afwijzend of kritisch tegenover de NAVO-operaties contra Joegoslavië. Bovendien waren reeds per ongeluk NAVO-raketten op Bulgaars territorium neergekomen.

De strijd in Kosovo kostte Bulgarije dagelijks maar liefst 1,5 miljoen dollar, rekende vice-premier Aleksandar Bozkov voor. Premier Kostov vreesde een gat van 1 miljard dollar in 's lands betalingsbalans indien de oorlog langer dan 7 maanden ging duren. Met een bruto binnenlands product van in totaal ongeveer 13 miljard dollar zou dat een enorm verlies betekenen.

De oorlogshandelingen plaatsten de Bulgaarse transportondernemingen voor enorme kostenstijgingen. Per vrachtwagen zeker 700 D-mark extra lasten door fikse omwegen. De media leden verliezen door teruglopende advertentie-inkomsten.

De volgende dag, op 18 april, achtte president Clinton het raadzaam de regering-Kostov tegemoet te komen. Het Westen zou de hele Balkan sterker met Europa verweven na afloop van het Kosovo-conflict.

Op 21 april onderhandelde premier Kostov met de secretaris-generaal van de NAVO, Javier Solana. Het lukte hem de toegang van de NAVO tot het Bulgaarse luchtruim in draaglijke mate te reduceren tot een corridor van 70 tot 90 mijl (112 tot 140 km). De hoofdstad Sofia, 's lands grotere steden plus de kerncentrale van Kozloduj vielen buiten deze zone. Daar stonden een veiligheidsgarantie à la die van Albanië en Macedonië en de belofte van westerse hulp van de kant van de NAVO tegenover.

Nu restte dit compromis nog parlementaire goedkeuring. Die kwam er ook op 4 mei, na een debat van bijna 8 uur, met 154 stemmen voor en 83 tegen. De agitatie, paniekzaaierij zelfs, was voor de postcommunistische BSP uiteindelijk niet lonend geweest. Evenmin was de NAVO-misser van 28 april –een onontplofte raket op Gorna Banja, een voorstad van Sofia– de regering-Kostov opgebroken.

Pleidooi
„Bulgarije had zijn positie duidelijk gemaakt”, evalueert Brahm. „Het hield koers op het Westen.” Dat vergt stellig een tegenprestatie, oordeelt de Duitse analist. „Bulgarije is vandaag door een muur van vuur van Midden-Europa afgesloten. Als teken van hoop mag overigens gelden dat de rijke industriestaten van het Westen sinds de NAVO-slagen tegen Joegoslavië zich nooit duidelijker dan thans bewust zijn dat de Balkanregio dringend behoefte heeft aan economische bijstand. Zo niet, dan zal zij tientallen jaren een crisiszone blijven, waar steeds vaker moet worden ingegrepen.”

Veel zal afhangen van de politieke ontwikkelingen in Joegoslavië, zo vervolgt hij. Of die staat het democratische pad zal opgaan... Hoe dit ook zij, Bulgarije dient zich te wapenen tegen „alle eventualiteiten.” Daarbij verdient een moderne omleidingsroute rond Joegoslavië prioriteit, idem een tweede brug over de Donau.

Een stabiliteitspact voor de Balkan zal nog taaie onderhandelingen vergen, voorziet de wetenschapper. „Het zou buitengewoon onverstandig zijn indien de EU de 'voorbeeldige leerlingen' in het voormalige Oostblok sterker zou ondersteunen dan de armere staten in Zuidoost-Europa. Zo'n beleid verdiept de kloof tussen arm en rijk. Zonder solidariteit en idealisme is Europa slechts een woord.”

Economische hulp is zeker het belangrijkste, stelt dr. Brahm. Maar daarmee is het voor ons niet gedaan. Het Westen moet meer kennis krijgen van de Balkan. Te beginnen op de basisscholen. „Er moeten niet eerst oorlogen nodig zijn om te weten waar Kosovo, waar Sofia of Boekarest ligt.” Waarvan akte!