Buitenland | 6 mei 1999 |
Familielid Kosovaarse Cufaj doorzag tijger MilosevicEen wereld zonder mijn oomDoor drs. B. Belder De man, een oom van de Kosovaarse schrijver Beqë Cufaj, leeft niet meer. Samen met 280 andere mannen is hij in het dorp Meja bij de plaats Gjakova omgebracht door de jonge tijgers van de oude tijger. Lees de moordenaars van Milosevic. Human Rights Watch, een organisatie van de rechten van de mensen, verzamelt momenteel getuigenissen over het bloedbad bij Meja. Onder de sprekende titel Zijn stukje grond herdenkt Beqë Cufaj op waardige wijze een allengs zwijgzamere oom. Tien jaar geleden gingen Albanese studenten in Pristina en andere plaatsen van Kosovo met hogescholen de straat op. Hun protest gold de afschaffing van Kosovo's status van autonome provincie binnen de Republiek Servië. Een verworvenheid die de Kosovaren aan de grote Joegoslavische maarschalk van weleer, Josip Broz Tito, dankten. Met het aantreden van Milosevic in Belgrado braken er echter opnieuw zeer donkere tijden aan voor de Kosovaren. Alles in dit deel van de Balkan begon te veranderen, blikt Cufaj terug. Het mag vandaag de dag merkwaardig klinken, maar de jonge demonstranten van toen droegen portretten van Tito met zich mee. Zijn toelichting geeft meteen aan welke gruwelverhalen er met name sinds de tweede helft van de jaren tachtig in Servië de ronde deden over de Albanezen van het Merelveld (Kosovo polje). Op deze wijze wilden wij de nieuwe Servische tijger, Milosevic, ervan overtuigen dat wij geen separatisten waren, dat de Albanezen geen bandieten waren, geen verkrachters van Servische vrouwen of belagers van Servische politiemannen. Die gematigde opstelling hielp de Kosovaarse studenten niet. Servische politieagenten sloegen er naar hartelust op los. Elke poging van deze jonge Albanezen om zich te organiseren, lokte onmiddellijk vervolging van de zijde van de oppermachtige Servische politie uit. Typerend genoeg heette de nieuwe Servische grondwet die Tito's constitutie van 1974 verving voor de Kosovaren de grondwet van de tanks. Een expliciete verwijzing naar de sfeer van gewapende intimidatie waarin de Kosovaren hadden moeten berusten in het feitelijke verlies van hun aanmerkelijke zelfbestuur. De Serviërs hielden er vanzelfsprekend een andere lezing op na: De gerechtigheid had eindelijk gezegevierd. Met die smadelijke term grondwet van de tanks is niets te veel gezegd, maakt nalezing van de gebeurtenissen in het nieuwe boek van prof. Raymond Detrez Kosovo De uitgestelde oorlog ampel duidelijk. Met een transistor De nijvere landbouwer onderscheidde zich niet van zijn directe leefomgeving. Kranten, radio en televisie interesseerden hem gewoonweg niet. Zoals alle Albanezen van zijn generatie was hij totaal vergroeid met zijn stukje grond. Cufaj: Voor de Albanese plattelandsbevolking gold en geldt het eigen stuk grond als bewijs dat men in leven is. Dit bezit is een uitdrukking van individuele onafhankelijkheid. Mijn oom verliet bijna nooit zijn geboortestreek. Weggaan van die plek stond voor hem gelijk aan een afscheid. De allesbehalve democratisch verlopen grondwetswijziging in Kosovo bracht ook enige verandering teweeg in het levensritme van Cufaj's oom. Voortaan nam hij een kleine transistorradio met zich mee op het veld om zo de nieuwsberichten over Kosovo en Joegoslavië op de voet te kunnen volgen. Als hij 's avonds thuiskwam, zette hij meteen de televisie aan. Wat hem interesseerde, waren de meldingen over zijn vaderland. Hij raakte, kortom, helemaal verslaafd aan het nieuws. In het leger had oom Servisch geleerd. Evenals trouwens alle dienstplichtige Albanezen. Geen televisiekanaal ontsnapte zodoende aan zijn aandacht. En passant werd hij nog zwijgzamer. Vaak zat oom langs de kant van de weg en keek stilletjes over de velden. Nu de politiek haar intrek had genomen in de woonkamers van de Albanezen, placht oom laconiek op te merken: Deze mens heeft besloten de wereld op zijn kop te zetten. Hij doelde daarmee op de nieuwe tijger. Spoedig brak er oorlog uit in Slovenië, Kroatië en Bosnië-Herzegovina. Ik was toen student, vertelt de auteur. Mijn oom nam nog altijd de transistor mee naar zijn werk op het veld. Het nieuws liet hem niet los. En er viel nu ook veel meer te melden. Op zijn gebruikelijke kernachtige wijze plaatste oom daarbij echter een kanttekening: Over Kosovo wordt nauwelijks gesproken. De groeven in zijn gelaat, onder de grijze haren, duidden op een intens verdriet. Zijn wonderlijke rust versterkte die indruk nog. En telkens herhaalde oom de zin: Deze mens wil de wereld op zijn kop zetten. Steeds vaker zat hij aan de buis gekluisterd. Ook de tijger werd geleidelijk ouder. Zijn grijze, gladgekamde haren verloren aan glans en in de verschrikkelijke blik viel nu ook enige matheid te bespeuren. Tevergeefs telefoontje Naar de tijger vroeg hij nooit. Ik herinner me de blik van mijn oom. Hoe hij de moe kijkende tijger observeerde, hoe die op het beeldscherm brulde dan wel glimlachte. Dan vertrok hij geen spier. Rustig zat hij daar. Als zijn stuk grond. Cufaj zag zijn oom in oktober 1997 voor het laatst. Hij was nauwelijks veranderd, alleen wat ouder geworden. Zijn gedachten gingen nog dieper schuil achter de rimpels in zijn gezicht. Overal sleepte hij zijn transistor mee naar toe. Het ding ging nauwelijks meer uit. Logisch, het woord Kosovo klonk nagenoeg heel de dag door de ether. Kort informeerde oom bij zijn neef naar de opinie van de Duitsers inzake Kosovo. Ik antwoordde dat ook die televisie keken en naar de radio luisterden. Dit keer had ik niet de gelegenheid de blik van mijn oom op te vangen op het ogenblik dat de oude tijger op het scherm verscheen. Twee maanden geleden belde Beqë Cufaj de vrouw van zijn oom op. Hij drong er bij haar op aan haar man te overreden Kosovo te verlaten. Diens antwoord was zoals gewoonlijk kort en krachtig: Ik kan mijn stuk grond niet verlaten. Aan werken kwam hij overigens niet meer toe. Het nieuws over Kosovo legde volledig beslag op hem. Tot op vandaag, zo constateert de Kosovaarse literator, treedt de oude tijger nog altijd voor de camera's op. Hij is bezig de wereld op zijn kop te zetten, zou mijn oom zeggen. Die kan nu echter niets meer zeggen. Ze hebben me opgebeld en gezegd dat de jonge tijgers van de oude tijger mijn oom samen met 280 andere mannen in het dorp Meja bij Gjakova hebben omgebracht. Mijn oom kan de oude tijger niet meer observeren op de televisie. Mijn oom rust nu in zijn stuk grond. En de tijger gaat door met het op zijn kop zetten van de wereld. Een wereld zonder mijn oom. |