Tentenkamp Ermelo: Prut aan de wielenERMELO De smerige schoenen, de prut aan de wielen van een rolstoel, de gretigheid waarmee een kop soep met stapel brood naar binnen wordt gewerkt: tekenen in het tentenkamp bij Ermelo. Signalen van leed van ontheemde Kosovaren. Ze valt op. Ze is grijs. Ze loopt krom. Ze schuifelt langzaam tussen de eettafels. Als de oude vrouw de last van de Kosovaren symboliseert, dan hebben die een zwaar pak te dragen. Strand Horst heet de afslag waar het tentenkamp voor de Kosovaren is te vinden. Veel groen van loof en gras, uitbundig geel van paardebloemen. Aan de ene kant snelt het verkeer op de snelweg A28 voorbij, aan de andere zijde kabbelt het Veluwemeer. Sinds deze week vinden honderden Kosovaren onderdak in het kamp van aluminium tenten. De vluchtelingen kwamen per vliegtuig vanuit Macedonië, waar de meesten al wekenlang in vluchtelingenkampen zaten gepropt. Foto Als de vluchtelingen hier de bus uitstappen, zijn ze er vaak helemaal doorheen. Totaal uitgeput, zegt Dicky Davidson, woordvoerder van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA), op het Ermelose kamp. Binnen een paar uur zie je ze vaak opknappen. De lijnen in hun gezicht worden wat minder hard. Sommigen hebben voor het eerst in 3 weken eindelijk weer een douche gehad. Aan een tafeltje in de eetzaal zit de 57-jarige Kosovaar Zeqir Syla, voorheen directeur van een keuringsinstituut. Samen met zijn vrouw Nazmije (44), dochter Fortesa (12) en zoon Betim (11) ontvluchtte hij het Servische geweld. De man steekt nog eens een zwaar shagje op: De Servische politie viel op 6 april ons dorp Ferizaj binnen. Alle inwoners moesten binnen 30 minuten vertrekken. De zieken, gehandicapten en hun verzorgers konden niet weg. Die zijn waarschijnlijk geëxecuteerd. Er zijn op die dag tien doden gevallen. Burgers, ongewapende Kosovaren. Per trein trok het gezin Syla naar de grens met Macedonië. Die zat propvol. In zeven wagons zaten 2500 mensen. Ze waren zo bang dat ze zelfs door de ramen naar binnen klommen om maar mee te kunnen, laat Syla via een Nederlandssprekende Kosovaar weten. De toestand in het vluchtelingenkamp in Macedonië was miserabel. Prikkeldraad, regen, modder. In kamers van 5 bij 5 meter leefden vier gezinnen op elkaar. Soms gingen de ouders buiten slapen. Syla weet voor bijna 100 procent zeker dat de Serviërs zijn huis hebben platgebrand. Het ergste vind ik dat foto's van mijn kindertijd, video-opnames van ons gezin en een portret van mijn vader waarschijnlijk zijn vernietigd. Snoep Her en der hoor je verhalen over schokkende gebeurtenissen, zegt Dicky Davidson van het opvangorgaan COA. Iemand die ziet dat zijn vader en moeder voor zijn z'n ogen doodgeschoten worden. Dat soort dingen. Kinderen lijken zich het leed minder aan te trekken. Die springen de bus uit en gaan vaak meteen spelen. In de recreatiezaal spelen Kosovaarse jochies een potje tafeltennis. Andere kinderen vermaken zich aan tafel met kleurplaten en tekeningen. Ook in kleine hoofden waart de oorlog rond. Tekening van een kereltje: een hele rij tanks, oranje vlammen erboven, de loop gericht op een flatgebouw met daarop het woord Serbia. Tussen tafels vol met pluchen beren, sokken, truien, jassen, schoenen en andere spullen zoeken de vluchtelingen iets van hun gading. Een man plukt een paar bruine sokken uit een doos, de papierwikkel zit er nog omheen, terwijl een andere Kosovaar een Scrabble-spel keurt. Een meisje draagt drie paar schoentjes en een knuffel op de arm. Van een vrijwilliger krijgt ze snoep toegestopt. Een Kosovaarse vrouw, vergezeld van twee jonge kinderen, huilt. Waarom? Is haar man vermoord? Haar zus verkracht? Haar huis verbrand? Hoog bezoek Tegen 4 uur maandagmiddag arriveert een nieuwe groep Kosovaarse vluchtelingen. Al gauw staat er een rij voor de keuken. Kom soep, stapeltje brood. Stilzwijgend, gretig eten. Stoppelige, gerimpelde opa's, getaande vrouwen, jonge meisjes, zuigelingen. Sommigen ogen somberen. Ineens komt prinses Margriet de eetzaal binnen. Geen herkenning. Brood is belangrijker. Buiten praten chauffeurs van de bussen na over de reis. De meeste vluchtelingen die uit het vliegtuig op de bus stapten, zagen eruit als hoopjes ellende, weet de vervoerscoördinator. Als buschauffeur moet je je daar even voor afsluiten. Tegen een collega: Eigenlijk zouden onze kinderen eens een dag mee moeten met zo'n reisje. Ik weet zeker dat ze dan 's avonds hun bord leegbunkeren. Wat er ook opligt. |