Buitenland | 27 april 1999 |
Chinooks transporteren mensen en goederen door AlbaniëKindje in een rood-zwarte dekenDoor R. Pasterkamp Heel Bajram Curri in het uiterste noorden van Albanië loopt leeg als de klapwiekende vogel uit de lucht neerdaalt. De Nederlandse Chinook zakt zacht op het afgetrapte voetbalveld van het dorpje in de heuvels. Het toestel trilt nog na van de landing als drie militairen met hun Diemaco in de aanslag over de achterklep naar buiten rennen. Ze stellen zich strategisch op rond de groene vogel. Kinderen hangen in de hekken. Bewapende strijders van het Bevrijdingsleger van Kosova UCK komen nieuwsgierig dichterbij. Binnen enkele minuten staat het dorp op stelten. Bajram Curri ligt maar een paar kilometer van de grens met Kosovo. Met de Chinook meegekomen Engelse soldaten testen op het sportveld de ontvangst van hun radio. Een medewerker van de vluchtelingenorganisatie van de Verenigde Naties komt het toestel binnen. Hij vraagt of een Kosovaars kind met brandwonden meekan naar Tirana. Het oordeel is aan majoor Marcel Miggels, piloot van de D-101. Hij gaat akkoord, maar verder mag alleen de moeder mee. Ze krijgt snel van de loadmaster beschermende oordoppen op. Het kind, gewikkeld in een rood-zwarte deken, ziet er heel slecht uit. Iemand houdt een infuus omhoog. Het Chinook-detachement, onderdeel van het 298-squadron van de vliegbasis Soesterberg, is in het kader van de NAVO-operatie Allied Harbour nu 2 weken actief in Albanië. In principe vervoeren we alles, zegt majoor Miggels, die behalve piloot ook detachementscommandant is. Voertuigen, goederen, vluchtelingen, alles kan erin. We gaan tot een lading van 5 ton. 's Avonds horen we wat we moeten doen, de volgende morgen vroeg bouwen we de kist daarvoor om. Toevloed Omdat we deze maandagmorgen per mobiele telefoon geen van de Nederlandse militairen op de luchthaven kunnen bereiken, is er niemand om ons door de controle te loodsen. Dan maar de stoute schoenen aangetrokken. We laten onze paspoorten zien aan een niet al te snuggere Albanese douanier (Zijn jullie Italianen? Nee? Dan mag je door.) en lopen met een stalen gezicht het vliegveld op. Dat gaat goed totdat we op nog geen 100 meter van de Nederlandse Chinook stuiten op een Amerikaanse versperring, versterkt met prikkeldraad. Wie we zijn, wat we moeten en vooral hoe we hier eigenlijk zijn gekomen; de Amerikaanse paratrooper van de 82e Airborne Divisie wil alles weten. Zijn M-16-geweer is vuurgereed. Vanuit een platte terreinwagen richt een collega van hem de loop van een mitrailleur op ons. De United States hebben geen enkele behoefte aan pottenkijkers of erger: lieden die met hun vingers aan de raspaardjes van de Amerikaanse luchtmacht zitten. Na veel vijven en zessen komt alles goed en kunnen we met de Chinook de lucht in. Kouder Dikke mist in de bergen die de grens vormen tussen Albanië en Kosovo. In Kukes zelf hangt de bewolking laag. Op de berghellingen is sneeuw duidelijk zichtbaar. In het dal regent het. Ze staan op grind, de onafzienbare rijen tenten. In het Noord-Albanese stadje van nog geen 20.000 inwoners bevinden zich nog altijd 130.000 Kosovaarse vluchtelingen, voor het merendeel in tenten. De NAVO wil de kampen opruimen. Ze zijn vanuit Kosovo simpel te beschieten en mocht het ooit tot een grondoffensief komen en de Serviërs terugslaan, dan liggen de kampen midden in het oorlogsgebied. De Albanese overheid geeft vooralsnog geen krimp. Het kijkje in Kukes heeft iets voyeuristisch. We landen, stappen uit, lopen wat rond, aaien kinderen over hun natte bol, stappen weer in de Chinook en stijgen op. Duizenden blijven achter in de modder. Grillig De Chinook danst door de dalen. Soms gaat het akelig dicht langs berghellingen. Dan weer volgt de vlieger het grillige verloop van de rivier Ligeni. Een korte stop bij een volgend vluchtelingenkamp. Vanuit de lucht zijn de tenten net puntmutsen op groene heuvels. In Bajram Curri komt de moeder met het ernstig zieke kind aan boord. Ze heeft het onderweg niet breed. Het kindje met gitzwart haar is het een jongen of een meisje? verroert geen vin. Na de landing op Rinas bij Tirana zit de missie van majoor Miggels en zijn team er voor vandaag op. Het is lekker hard werken, zegt hij als de motoren tot zwijgen zijn gebracht. Iedere dag heeft zo zijn eigen verrassingen. Pas hadden we een familie van 25 man in de heli: acht volwassenen en zeventien kinderen. De huisraad stond tot aan de nok van het toestel. De luchtmacht stuurt Miggels met een werkpaard op pad. De Chinook waarmee hij vliegt is nog geen jaar oud. Lachend: Maar reken erop dat-ie snel oud wordt. |