Buitenland22 april 1999

Nederlandse militaire operatie in Albanië gaat van start

Geen kilometers maar uren

Door R. Pasterkamp
DURRES – Stevig grijpt de mariniersknuist het gitzwarte jongetje in het nekvel. Het haventerrein is voor het kereltje verboden toegang. „Beetje vriendelijk Hans”, roept de commandant, „niet te ruw omgaan met de kinderen.” De Nederlandse militaire hulpverlening in Albanië is vanmorgen begonnen.

Het grootste Nederlandse marineschip, Hr. Ms. Rotterdam, liep om 07.00 uur de haven van Durres in Albanië binnen. Het schip werd vorige week in Vlissingen volgeladen met mensen en materieel voor de NAVO-operatie ”Allied Harbour”. Na een tocht van een week kwam de Rotterdam vanmorgen in Durres aan.

Heel voorzichtig kruipt het 166 meter lange schip met zijn achtersteven tegen de kade. Het afmeren heeft nogal wat voeten in aarde. „Het is lastig fileparkeren met zo'n ding”, zegt een van de wachtende mariniers. Aanvankelijk past de achterklep niet op de havenkade, er zit een stuk beton in de weg. De grijze kolos wordt iets opgeschoven en dan kan tegen 09.00 uur het uitladen van de jeeps en vrachtwagens beginnen.

Een chauffeur poetst de voorruit van zijn gloednieuwe jeep nog maar eens goed op. Totaal overbodig. Nog geen kilometer op Albanees grondgebied en het stof zit er weer dik op. De staat van de wegen in het land is ronduit erbarmelijk. „Het dwingt ons tot grote voorzichtigheid”, zegt kolonel der mariniers A. J. Wesselingh, commandant van de Nederlandse eenheid in Albanië. „We praten hier niet over kilometers maar over uren. Bovendien is het weggedrag van de gemiddelde Albanees niet om over naar huis te schrijven. We moeten daar op letten.”

Afschrikking
De NAVO stationeert 12.000 man in Albanië. De militairen worden ingezet bij de opvang en de ondersteuning van de vluchtelingen aan de grens tussen Kosovo en Noord-Albanië, het bouwen van noodaccommodaties en het vervoeren van hulpgoederen en vluchtelingen. Naast Nederland leveren ook Duitsland, Frankrijk, Italië, België en Denemarken manschappen.

De bijdrage van Defensie (Task Force Romeo) bestaat uit ongeveer 600 militairen. Dat zijn naast de opvarenden van de Rotterdam een bataljonshoofdkwartier en een beveiligingscompagnie van het Korps Mariniers (220 man), een transporteenheid van de Koninklijke Landmacht (140 man en 40 vrachtwagens) en drie Chinook-transporthelikopters vanuit Macedonië (met 70 man personeel).

De Rotterdam vaart deze week een keer op en neer naar de Italiaanse havenstad Bari om nog meer Nederlands materieel op te halen. „Onze taak is de hulpgoederen veilig en wel op de plek krijgen waar die nodig zijn”, zegt Wesselingh op de kade in Durres. „Dat gaat via de weg, over het water of door de lucht.” Dat de bewapende mariniers (de op de man gedragen Diemaco staat op scherp) daarbij een cruciale rol spelen is volgens de kolonel nodig. „Noem het afschrikking. We zorgen ervoor dat anderen dan voor wie de spullen bestemd zijn er niet aankomen.”

Vissen
Marinier-1 A. L. Wely hapt in een gevulde koek. Het is zijn ontbijt van vanmorgen. Van Wely moet de nieuwsgierige Albanezen op afstand zien te houden. „Ze zijn niet vervelend”, zegt hij droog. Tientallen schoolkinderen hangen op het haventerrein aan de hekken. Sommigen zien eruit alsof ze in weken niet zijn gewassen. Iets verderop zit een man met een touwtje in de haven te vissen. De militaire operatie pal achter zijn rug gaat volledig aan hem voorbij.

Voor Wely is de missie welkom. „Je doet iets zinvols. Bovendien is het onze taak. Een druk op de knop en we zijn weg.” De mariniers en ander personeel zijn de afgelopen week aan boord van de Rotterdam voorbereid op Albanië: briefings over land, volk en gewoontes. „Daar hadden we onderweg 7 dagen lang mooi de tijd voor”, zegt kolonel Wesselingh. „We hebben zelfs geprobeerd Albanees te leren.” Hij haalt een klein boekje uit zijn broekzak. „Het eerste woord dat ik kende was ”mik”, wat vriend betekent. En ”brenda” is binnen.”

De NAVO-missie is niet zonder gevaar. De Serven proberen Albanië bij de Balkanoorlog te betrekken door granaten op Albanees grondgebied af te vuren. Vooralsnog geven de Albanezen geen krimp. Intussen werken de Verenigde Staten hard aan de opbouw van een Apache-macht in Albanië. Gisteravond waren Apache-gevechtshelikopters te zien boven de haven van Durres.