Ankara nog altijd nauw verbonden met gebeurtenissen op Balkan
Warme gevoelens, maar terughoudendVan onze buitenlandredactie ANKARA Turkije leeft intens mee met de etnische Albanezen die van huis en haard worden verdreven. Maar de lotsverbondenheid leidt niet tot politieke stappen. Ankara blijft zich teughoudend opstellen. Ten westen van Istanbul ligt Çorlu, de geboortestad van de beroemde Turkse schrijver Memduh Sevket Essendal. Wat zou deze in 1952 gestorven pionier van het moderne Turkse proza zeggen als hij de door Servië aangerichte etnische zuivering van Kosovo vandaag zou meemaken? De schrijver, een typische Balkan-Turk, zou dan constateren dat aan het eind van de twintigste eeuw de zaken op de Balkan zich herhalen. Had hij dergelijke vluchtelingenstromen ook in zijn jeugd niet met eigen ogen gezien? In de buurt van Çorlu heeft Turkije samen met de vluchtelingenorganisatie van de VN (UNHCR) uit Kosovo verdreven etnische Albanezen ondergebracht. Na het conlict rond Bosnië ervaren de Turken in de jaren negentig voor de tweede keer dat ze niet loskomen van hun eeuwenlange verblijf op het Europese continent. De Osmaanse geschiedenis, voor wat de Balkan betreft rijk aan geweld en nauwelijks oplosbare conflicten, blijft Turkije achtervolgen. Met de Albanezen, in meerderheid moslim, hebben de Turken net zulke, misschien zelfs nog nauwere historische betrekkingen dan met de moslim-Bosniërs in Sarajevo. Men schat dat van het huidige Turkije bijna 2 miljoen inwoners, die voornamelijk in het westen van het land wonen, voorouders onder Albanezen hebben. In veel gevallen gaat het om de grootouders. In Istanbul is een traditionele wijk, Arnavutköy, naar de Albanezen genoemd. Arnavutluk is het Turkse woord voor Albanië. Als Arnauten duiken de Albanezen van het Osmaanse rijk in verschillende oude reisverhalen uit het Oosten op. Vrijheidsstrijder Net als Bosnië en Herzegovina werd ook Albanië door de Osmaanse Turken in de late Middeleeuwen veroverd. De Albanese schrijver Ismail Kadare verhaalt daarvan in zijn roman De vesting. De Turken drukten hun stempel op de Balkan in zowel culureel als religieus opzicht. In veel groteren getale dan de Serviërs en andere volken gingen de Albanezen over tot de islam. Verzet ondervonden de Turken van de beroemde Albanese vrijheidsstrijder Skanderberg (Kastriotis). Skanderberg werd op jonge leeftijd als gijzelaar naar het hof van de sultan gebracht. Daar kreeg hij een moslimopvoeding. Hij ontsnapte evenwel, keerde naar de Albanese bergen terug en organiseerde vanuit de vesting Kruja het verzet van de christelijke Albanezen. In 1478 was de Turkse heerschappij over Albanië geconsolideerd. Het land kende net als Bosnië een betrekkelijke rust, die voortduurde tot de negentiende eeuw. Opstanden tegen het Turkse gezag dienden zich aan. Naarmate de Turkse macht achteruitging, groeide het verzet. In 1878 zond Albanië een memorandum naar het Congres van Berlijn waarin aandacht voor de Albanese kwestie werd gevraagd. Bismarck sloeg dit verzoek in de wind. Als gevolg daarvan vormde zich een Albanese liga, die protesteerde tegen de kort daarna plaatsvindende toekenning van Albanees gebied aan de omringende mogendheden. Toen de liga, die eerst de steun van Turkije had, autonomie voor Albanië eiste, gingen de Turken de liga bestrijden, waarna deze een geheime revolutionaire organisatie werd. Uiteindelijk werd Albanië na de twee Balkanoorlogen van 1912/13 onafhankelijk. In 1913 kwam Kosovo, indertijd nog door aanzienlijk minder Albanezen bewoond dan vandaag, aan Servië. Tijdens de politieke omwenteling aan het begin van de jaren negentig, toen nog de oud-communist Ramiz Alia als erfgenaam van Enver Hoxha in Tirana regeerde, werd de betrekkingen tussen Albanië en Turkije nieuw leven in geblazen. De toenmalige minister-president Yilmaz, die kort daarvoor minister van Buitenlandse Zaken was, bezocht Tirana en sloot verschillende samenwerkingsakkoorden af. Turkije is actief in bijna alle landen die van het communisme zijn bevrijd en die een moslimbevolking hebben. Zo ook in Albanië. Turkse bouwbedrijven en architecten zijn er bezig met de bouw van moskeeën. De Turkse ambassadeur in Tirana is geen diplomaat waarvan er dertien in een dozijn gaan. Het is een belangrijke standplaats voor Turkije. De ambassadeur moet oog hebben voor het feit dat de twee landen een gemeenschappelijk verleden hebben. Voorzichtig In Turkije worden de bloedige gebeurtenissen die zich sinds 1992 op de Balkan voordoen op de voet gevolgd. Men is bewogen, soms ook woedend. De solidariteit komt voort uit de geschiedenis, uit het gegeven dat veel Turken van de Balkan komen, maar ook uit de gemeenschappelijke religie, de islam. Dat het Westen zich nu voor de Albanezen met militaire middelen inzet doet de Turken goed. Het verzacht het negatieve oordeel dat in Turkije over het Westen was ontstaan toen de Verenigde Staten en de West-Europese landen hiertoe in Bosnië niet bereid waren. De Turkse regering jaagt het Westen echter niet op nog meer wapens in de strijd te werpen, ze stelt zich eerder terughoudend op. Tijdens de oorlog in Bosnië bestond de vrees dat Ankara op de Balkan zou interveniëren om het voor de Bosniaken op te nemen. Die vrees was ongegrond. Mevrouw Çiller, indertijd premier, bezocht samen met Benazir Bhutto uit Pakistan de Bosnische moslims in Sarajevo. Veel verder dan mondelinge steunbetuigingen kwam het niet. Ankara manoeuvreerde voorzichtig en terughoudend. In de huidige oorlog stelt Turkije zich niet anders op. Het lot van de etnische Albanezen gaat de regering in Ankara zeer aan het hart, maar ze pleit niet hardop voor een onafhankelijk Kosovo. Dat zou Turkije misschien wel willen, maar de kans is dan groot dat er elders in de wereld stemmen op zullen gaan om de Koerden onafhankelijkheid te verlenen. En daar wil Ankara niets van weten. |