Buitenland21 april 1999

VN onderzoeken bezetting grenspost

Protest van Kroatië tegen
inval Joegoslavische leger

ZAGREB – VN-functionarissen zijn een spoedonderzoek begonnen naar aanleiding van een klacht van Kroatië bij de Veiligheidsraad over een inval gisteren van tweehonderd tot driehonderd militairen van het Joegoslavische leger in Prevlaka in het zuiden. Dat meldde een VN-afgevaardigde gisteravond.

De Joegoslavische troepen bezetten de grensovergang Debeli Brijeg met Kroatië. Die ligt in het gedemilitariseerde gebied van Prevlaka dat onder toezicht van de VN staat. De overgang wordt vaak gebruikt door journalisten om Joegoslavië binnen te komen.

Prevlaka is de uiterste zuidpunt van Kroatië. Het steekt als een soort schiereiland de Adriatische Zee in en beheerst daardoor de toegang tot de baai van de plaats Kotor in Montenegro, waar Joegoslavië een marinebasis heeft.

In het akkoord uit 1996 tot normalisering van de betrekkingen kwamen Kroatië en Joegoslavië overeen het geschil over Prevlaka op te lossen door middel van onderhandelingen. Maar daarmee is nog weinig vooruitgang geboekt.

Het incident van gisteren kan tot vijandelijkheden tussen beide landen leiden. Kroatische bronnen waarschuwden dat de regering in Zagreb kan beslissen om, net als Joegoslavië, militairen de zone in te sturen. Beide landen stonden in 1991 ook tegenover elkaar in de Servisch-Kroatische oorlog.

Montenegro
Het Montenegrijnse persbureau Montena-fax meldde dat het Joegoslavische leger de grens van Montenegro met Kroatië heeft geblokkeerd. Joegoslavische manschappen vestigden een controlepost aan de grens en eisten van de Montenegrijnse grenspolitie dat die het toezicht aan hen zou overdragen. De plaats van de controlepost is precies in het gebied waar volgens Kroatië het Joegoslavische leger de zone binnendrong. De maatregel verhoogt de druk op de al gespannen betrekkingen tussen de politie, die loyaal is aan de regering van de Montenegrijnse president Djukanovic, en het Joegoslavische leger, dat trouw is aan de Joegoslavische president Milosevic.