Buitenland19 april 1999

Gezin gedood door antitankmijn

Kosovo stroomt
in hoog tempo
nog verder leeg

Van onze buitenlandredactie
TIRANA – De stroom vluchtelingen uit Kosovo naar de buurlanden Albanië en Macedonië is de afgelopen weekwisseling aanzienlijk toegenomen. Volgens internationale functionarissen trokken per uur gemiddeld duizend vluchtelingen de grenzen over.

De slechte en enige weg tussen Kosovo en Albanië is verstopt met karrenvrachten vluchtelingen. Afgelopen dagen passeerden bijna 30.000 mensen de Albanese grens. De komende dagen verwachten de hulporganisaties dat nog eens 30.000 ontheemden de grens bij Morina passeren. Aan de grensposten tussen Joegoslavië en Macedonië was het zaterdag en gisteren rustig, waarschijnlijk doordat de Joegoslaven geen vluchtelingen doorlieten. Door de bergen strompelden echter zaterdag nog vierduizend Kosovaren naar Macedonië.

Vijf vluchtelingen vonden gisterochtend vroeg de dood toen hun auto vlak voor de Albanese grens op een antitankmijn reed die kennelijk door Joegoslavische manschappen vlak naast een smal bergpad was gelegd. De dodelijke slachtoffers waren drie kinderen, hun moeder en hun grootmoeder. De vader en een 11-jarige zoon overleefden het ongeluk. Het ongeluk gebeurde omstreeks 03.00 uur, ongeveer 20 meter voor de grensovergang bij Morina.

Joegoslavische soldaten legden onlangs mijnen langs delen van de grens, om het UCK-rebellen of eventueel NAVO-militairen moeilijker te maken Kosovo binnen te komen. Een broer van de vader van het gezin, die het ongeluk zag gebeuren, zei dat de Servische politie niet had gewaarschuwd dat er mijnen lagen. „Ze zeiden alleen maar: „Rij door, rij door.” Pas na de explosie zeiden ze: „Waarom reden jullie die kant op? Het was een mijnenveld””, zei de man, Mustafa Berisha. De drie kinderen waren op slag dood. De moeder en de grootmoeder stierven korte tijd na het voorval aan hun verwondingen.

De arme landen met een gering bevolkingsaantal kunnen de stroom niet aan. NAVO-landen ontlasten hen enigszins door groepen op te nemen. De bondsrepubliek Duitsland heeft er tot en met zaterdag tienduizend binnengehaald. Vliegtuigen vervoeren voorts kleine aantallen Kosovaren naar België en Frankrijk. Uit Macedonië is inmiddels ongeveer 10 procent doorgevlogen naar andere landen.

De NAVO, die met bombardementen mede de uittocht heeft veroorzaakt, onderzoekt volgens woordvoerder Shea of de vluchtelingen in de regio kunnen blijven. Sinds de luchtaanvallen begonnen op 24 maart zijn zeker 560.000 mensen Kosovo ontvlucht. In Albanië zijn bijna 400.000 vluchtelingen neergestreken en in Macedonië bijna 150.000.

Een VN-rapporteur voor de mensenrechten, de Tsjech Jiri Dienstbier, zei gisteren in Praag dat de NAVO-luchtaanvallen op Joegoslavië een „fatale fout” zijn. „Ze maken de situatie alleen maar erger. We zijn nu verder van een oplossing voor de voorheen een miljoen mensen (Kosovaren) verwijderd”, volgens de VN-rapporteur. De NAVO heeft geen idee hoe al die mensen terugkunnen.

Begrotingssteun
De Europese ministers van Financiën hebben zaterdag in Dresden afgesproken dat de eerste stap ten behoeve van de geplaagde Balkan hulp zal zijn aan de vluchtelingen en de twee landen die de meeste opnemen, Albanië en Macedonië. Die twee hoeven waarschijnlijk de komende 2 jaar niets voor hun schulden te betalen.

Albanië wil 1,7 miljard gulden aan internationale hulp om in de komende 3 maanden 300.000 Kosovaren op te vangen. „Wij hebben een begrotingssteun van 450 miljoen gulden nodig en verder nog eens 1,25 miljard”, zei de Albanese minister van Economische Samenwerking en Handel Ermelinda Meksi zaterdag tijdens de jaarlijkse vergadering van de Oost-Europabank in Londen.

Op dit moment blijven de beloofde fondsen beperkt tot 60 miljoen van de Wereldbank en 215 miljoen van de Europese Unie voor de drie landen die de vluchtelingen moeten opvangen: behalve Albanië ook Montenegro en Macedonië.

„We zijn dankbaar voor deze hulp, maar willen meer”, aldus Meksi.