Buitenland | 17 april 1999 |
Pro-NAVO-stemming slaat om nu economie inkomsten derftCrisis brengt Bulgarije in problemenDoor drs. J. A. E. Vermaat Een flink aantal Bulgaarse schepen is gestrand in de Hongaarse haven Mohacs en kan niet terug naar Bulgarije. Ook het Bulgaarse vrachtverkeer ondervindt ernstig hinder van de oorlog rond Kosovo. De grenzen met Joegoslavië zijn gesloten en Bulgaarse vrachtwagens moeten nu via Roemenië naar de afzetmarkten in West-Europa. Maar de Roemeense politie is door en door corrupt, zegt een Bulgaarse vrachtwagenchauffeur. Vaak worden wij onderweg aangehouden door Roemeense politiemensen die ons om geld vragen. Officieel gaat het om zogenaamde boetes voor overtredingen die we helemaal niet begaan hebben en het geld steken die agenten in eigen zak. Protesteren helpt niet. Het nog zwakke Bulgaarse bedrijfsleven heeft de laatste weken al miljoenen guldens aan inkomsten gederfd. De stemming onder de Bulgaarse bevolking slaat dan ook steeds meer om. Voorheen stonden velen nog sympathiek tegen de NAVO, maar wie nu op straat in Sofia en andere Bulgaarse steden de stemming peilt, hoort bijna alleen nog maar dat de NAVO-bombardementen op buurland Joegoslavië zo gauw mogelijk moeten worden beëindigd. Volgens opiniepeilingen onderschrijft minder dan 20 procent van de bevolking nog de NAVO-acties tegen Joegoslavië. Driekwart van de bevolking is ronduit tegen. Vooral jonge Bulgaren vrezen dat de oorlog zich tot een echte Balkanoorlog zal ontwikkelen en dat Bulgarije uiteindelijk ook bij de oorlog betrokken zal worden. Niet provoceren De machtige Bulgaarse Socialistische Partij (BSP), de ex-communisten die nu in de oppositie zitten, heeft zich nadrukkelijk tegen dat beleid uitgesproken. BSP-leider Georgi Parvanov onderhoudt goede contacten met de Joegoslavische president Slobodan Milosevic. De Joegoslavische media berichtten dan ook positief over door de BSP georganiseerde anti-NAVO-demonstraties in Sofia. Net als in Rusland proberen de (ex-) communisten in Bulgarije propagandistische winst te slaan uit de oorlog in Joegoslavië. Parvanov beweerde zelfs dat Bulgarije zijn luchtruim voor NAVO-bommenwerpers had opengesteld, een bewering die meteen door de Joegoslavische media werd overgenomen. De Bulgaarse ambassadeur in Belgrado, Ivailo Trifinov, werd daarop op het Joegoslavische ministerie van Buitenlandse Zaken ontboden om een protestnota in ontvangst te nemen. De ambassadeur sprak de aantijgingen ten stelligste tegen, maar het kwaad was geschied. Bulgaarse regeringsfunctionarissen hebben sindsdien in alle toonaarden benadrukt dat zij een politiek van niet-inmenging voorstaan. Het Bulgaarse luchtruim is en blijft gesloten voor NAVO-vliegtuigen, zo bezwoer ook mevrouw Nadezjda Michailova in Sofia. In de Bulgaarse media is behalve kritiek op de NAVO ook instemming te horen. Een belangrijke krant in Sofia schreef onlangs een groot redactioneel artikel waarin de Socialistische Partij (BSP) ervan langs krijgt. De krant brengt in herinnering hoe Belgrado na de Eerste Wereldoorlog met Bulgarije omging. Ook toen droomden de Serviërs van de stichting van een Groot-Servië. Een deel van Bulgarije werd geannexeerd en Belgrado gebruikte daarop precies dezelfde methoden die het nu in Kosovo gebruikt. Talloze Bulgaren, die in Servië ineens een minderheid waren geworden, werden over de kling gejaagd. Het is dan ook vreemd, zo concludeert de krant, dat zo veel Bulgaren nu ineens met Joegoslavië en de Serviërs sympathiseren terwijl diezelfde Serviërs in het verleden alles in het werk hebben gesteld om Bulgarije grondgebied te ontfutselen. Dit redactionele commentaar is echter niet representatief voor wat er in veel andere Bulgaarse kranten staat. Die neigen steeds meer tot solidariteit met Joegoslavië. Een grote meerderheid van de bevolking is ronduit tegen de Albanezen. Bulgarije neemt ook opvallend weinig Albanezen op. De regering heeft gezegd niet meer dan 5000 vluchtelingen uit Kosovo toe te laten, maar de meesten die het land binnenkomen, reizen door naar Turkije, waar Bulgarije overigens heel goede betrekkingen mee onderhoudt. Macedonië De Macedonische autoriteiten willen absoluut niet dat Macedonië een uitvalsbasis voor het UCK wordt. In veel Albanese dorpen in het noordwesten van Macedonië wordt daar heel anders tegen aangekeken. De meeste jongeren in die dorpen sympathiseren openlijk met het UCK. Albanese leiders in Macedonië staan onder sterke Amerikaanse en Britse druk om de zwakke loyaliteit jegens de Macedonische staat niet op te geven. Er is een fragiele coalitie van Macedonische en Albanese partijen, die elk moment uit elkaar kan spatten. Als dat gebeurt, is het eind zoek. Twee jaar geleden is het in Tetovo, de belangrijkste Albanese stad van het land, al tot gewelddadigheden tussen beide bevolkingsgroepen Albanezen en Macedoniërs gekomen. Een groot probleem vormt Albanië, dat zich steeds meer tot uitvalsbasis van de UCK ontwikkelt. Het UCK ronselt openlijk strijders in Albanië, zelfs kinderen in vluchtelingenkampen prijzen nu de 'heldendaden' van het UCK. Albanië wordt meer en meer bij de oorlog rond Kosovo betrokken. In feite ontwikkelt het land zich geleidelijk tot een belangrijke NAVO-basis. Wat in de jaren tachtig Pakistan voor het Afghaanse islamitische verzet was, namelijk een uitvalsbasis voor operaties in het door de communisten bezette Afghanistan, dreigt Albanië nu te worden voor het door de communisten uit Belgrado bezette Kosovo. De vraag is of dit de stabiliteit in de regio ten goede komt. Het UCK vertegenwoordigt bepaald niet de meer gematigde krachten onder de Kosovo-Albanezen. Uiteindelijk is alleen een politieke oplossing denkbaar waarbij die gematigde krachten, die ook een plaats inruimen voor die Serviërs die al eeuwen in Kosovo wonen, de boventoon voeren. Maar het is ondenkbaar dat Kosovo onder het bestuur van Belgrado blijft vallen. Daarvoor is er de laatste weken te veel gebeurd. Voorlopig is een internationale status, afgedwongen door een internationale troepenmacht van de OVSE en/of de VN, misschien nog de beste oplossing. |