Buitenland13 april 1999

Na Saddam Hussein omarmt Rusland de Slavische broeder

De verkeerde vrienden
van het Kremlin

Door drs. B. Belder
KEULEN – Rusland zou de sleutel hebben voor een oplossing van het vraagstuk Kosovo. Die mening ventileert de Beierse minister-president Stoiber. In die politieke opstelling staat hij in eigen land en daarbuiten bepaald niet alleen. „Natuurlijk is Russische betrokkenheid bij een oplossing voor het Kosovo-conflict wenselijk”, weegt Ruslandexpert prof. dr. Gerhard Simon. „Zowel vanuit ons als het Russische belang. Twijfels heb ik echter over de opvatting dat de sleutel voor een bijlegging van het geschil over Kosovo in Moskou ligt.”

Daarvoor zijn de mogelijkheden van het Kremlin te beperkt, legt de Keulse analist meteen uit. „Het zou prachtig zijn als de Russische regering werkelijk zo veel invloed had op Belgrado dat zij Milosevic tot vrede kon nopen. Helaas is Moskou niet sterk genoeg om de beslissende stoot te geven voor herstel van de vrede.”

Daarom doet het Westen er goed aan naar gezamenlijke diplomatieke initiatieven te streven. „Daarbij dienen wij er ons overigens voor te hoeden te grote verwachtingen te stellen in samenwerking met de Russen.”

Geen zonnig perspectief voor de ontmoeting vandaag in Oslo van de Amerikaanse bewindsvrouwe voor Buitenlandse Zaken Albright en haar Russische ambtgenoot Ivanov. „Voor de Amerikanen geldt hetzelfde als voor de Duitsers: wij moeten de Russen naar vermogen raadplegen. Deze politieke lijn vloeit mijns inziens trouwens niet eens in eerste instantie uit het Balkanconflict voort. Het draait gewoon om de westerse houding tegenover Rusland. Primair doel onzerzijds is het voorkomen dat Rusland zichzelf nog verder isoleert. In zoverre is het zeker goed met elkaar te spreken, zij het louter omwille van Rusland en niet omwille van de Balkan.”

Slavische driebond
De militaire acties van de NAVO contra Servië zinnen de Russische leiding totaal niet. De hoogleraar oefent en passant zelf ook kritiek op de oorlogvoering van de Atlantische alliantie. Wanneer van meet af aan het Westen en Rusland gezamenlijk forse diplomatieke druk hadden uitgeoefend op de Joegoslavische staatsleiding, zouden de kansen op een vreedzame beëindiging van de kwestie Kosovo veel groter zijn geweest.

„En nu is Rusland boos op het militaire solo-optreden van de NAVO contra Servië. Derhalve valt het land terug op de retoriek van de Slavische solidariteit. In die optiek fungeren de Serviërs als Slavische broeders.

Naar mijn indruk gaat het daar echter in eerste instantie helemaal niet om. Voor het Kremlin staat het machtsvraagstuk voorop. De ontdekking van de Slavische broederschap komt daarbij simpelweg goed van pas. Wellicht steekt daarachter de gedachte respectievelijk de hoop: Nou ja goed, als de Polen, de Tsjechen en de Hongaren dan zo graag bij de NAVO willen behoren, houden wij ten minste nog de Serviërs over als bondgenoten.”

Een interessant punt. Door deze toenadering tussen Moskou en Belgrado schuift de Russische invloedssfeer doelbewust weer naar het Westen toe! „Je kunt dit Slavische samengaan enigszins interpreteren als een Russische tegenbeweging na de oostelijke uitbreiding van de NAVO. Onder het motto: Wij breiden de Slavische broederschap naar het Westen uit.”

Welke betekenis moeten wij hechten aan het uitdrukkelijke verlangen van het Servische parlement toe te treden tot de unie tussen Rusland en Wit-Rusland? „Het klinkt ietwat komisch”, reageert Simon. „In hoge mate pure retoriek. Wat stelt zo'n Slavische driebond nu precies voor? We weten toch dat zelfs die unie tussen Moskou en Minsk eigenlijk voornamelijk papieren betekenis heeft.”

Het enige beleidsterrein waarop Rusland en Wit-Rusland schouder aan schouder optrekken is het buitenlands beleid. „Dat is zeker waar. Maar je kunt nog een stap verder gaan: er is helemaal geen sprake meer van een Wit-Russische buitenlandse politiek. Wat momenteel resteert is uitsluitend Russische buitenlandse politiek. En die wordt door de Wit-Russische president, Loekasjenko, massief ondersteund. Voor het overige staat de unie tussen Moskou en Minsk haaks op de realiteit. Zij is slechts wens én, toegegeven, heel stellig een gemeenschappelijke ideologische basis.

Wat voegt een Servische toetreding aan deze Slavische unie toe? Weinig concreets. Even afgezien van alle retorisch geweld contra het Westen. Ik vrees dat Rusland zich op deze weg nog meer isoleert. Het heeft er weliswaar de schijn van dat het land nieuwe vrienden wint in het Servië van Milosevic. Maar dat zijn toch geen echte vrienden!

Het gevaar bestaat dat Rusland zich niet alleen van het Westen isoleert, maar in wezen van de hele wereld. Wat wil je anders met zulke vrienden als Slobodan Milosevic en Saddam Hussein en misschien Iran. Dat laatste is trouwens zeer de vraag gelet op de nieuwe, hervormingsgezinde regering in Teheran. Al met al een fatale ontwikkeling. Niet alleen voor het land zelf, maar evenzeer bedreigend voor ons, dit zelfgekozen isolement van Rusland.”

Een zwak, koppig en onberekenbaar Rusland kan immers geen goede partner voor de westerse wereld zijn, concludeert prof. Simon.

Moslimreactie
Intussen vallen de uitingen van orthodoxe en etnische broederlijke gevoelens van Russische zijde tegenover de Serviërs ronduit slecht bij de sterke moslimminderheden op eigen grondgebied, binnen de Russische Federatie. Die Slavische solidariteit riekt voor de islamieten verdacht veel naar imperiale nostalgie.

In de Frankfurter Allgemeine van gisteren noteerde correspondente Kerstin Holm: „De leiders van de Tsjetsjenen hebben leedvermaak over de Russische vernedering (op de Balkan, BB). In de Tataarse republiek vormen zich reeds vrijwilligerseenheden. Die willen meevechten aan de kant van de Albanese Kosovaren. De Tataarse president, Sjajmijev, heeft het eenzijdige engagement van veel Russische politici ten gunste van Milosevic en het negeren van diens etnische zuiveringen gekritiseerd.”

Sterker nog, Sjajmijev schilderde het duistere scenario van Russische strijders op het Joegoslavische slagveld die elkaar aan de zijde van beide oorlogspartijen zouden ombrengen.

„De Tsjetsjenen lachen zeker in hun vuistje om de Russische afgang op de Balkan”, commentarieert Simon. „En het Tataarse leiderschap in Kazan herinnert de Russen eraan dat binnen de Russische Federatie niet minder dan 6 miljoen Tataren leven. Dat zijn geen Slaven! Die beginnen dus heel weinig met zulke noties als de Slavische orthodoxe broederschap.

Over het scenario van Sjajmijev maak ik me daarentegen minder zorgen. Per slot van rekening bereik je vanuit Rusland niet eventjes snel het front in Kosovo. Daaraan kleven veel praktische bezwaren. Bovendien oogt het aantal pro-Servische oorlogsvrijwilligers allesbehalve indrukwekkend. Hoogstens enkele honderden, grosso modo zijn het avonturiers, werkloze lieden die niet weten wat ze in Rusland moeten uitvoeren en daarom elders bevrediging zoeken.”

Positieve kanttekening van de wetenschapper: ook in Russische kranten gaan nu waarschuwende stemmen op tegen de oorlogshysterie van eigen bodem, tegen de eigen neiging zichzelf van het Westen af te sluiten. Een weekblad als Moskou Nieuws stelt onomwonden de zeer selectieve officiële berichtgeving over Kosovo aan de kaak. „Weten wij eigenlijk wel wat daar exact gebeurt? Grootscheepse etnische zuiveringen, massale vluchtelingenstromen... Oorlogshysterie berust in wezen op gebrek aan kennis, informatie over de actuele situatie in Kosovo. Onze media, voorop de Russische televisie, hebben de verschrikkingen daar verregaand onvermeld gelaten.”