Buitenland9 april 1999

„Ik moet mijn familie verdedigen”

Serviërs zullen vechten
tegen grondtroepen

Door George Jahn
BELGRADO – De mannen zijn intelligent en in de bloei van hun leven. Ze zijn ook bang – minder voor de NAVO-bommen die op hun stad vallen dan voor het moment dat de oproep in de brievenbus valt om in dienst te treden bij het steeds nerveuzere Joegoslavische leger. Hoe langer de NAVO-aanvallen duren, des bezorgder ze worden. En er lijkt nog geen einde te komen aan de oorlog.

In tijden van nood worden in Joegoslavië alle mannen tot 65 jaar gemobiliseerd. Alleen degenen die een vrijstelling hebben om medische redenen, of degenen die beschermd worden door hooggeplaatste vrienden, zijn er zeker van dat ze het oorlogsfront kunnen mijden.

Officiële cijfers over hoeveel reservisten sinds het begin van de NAVO-aanvallen zijn opgeroepen, bestaan niet. Maar mannen die erin zijn geslaagd onder de militaire dienst uit te komen, zeggen dat tweederde van hun vrienden en familie oproeppapieren heeft ontvangen. Sommigen zijn ondergedoken om de militaire politie te ontlopen, anderen gaan door met hun normale leven.

Zorgen
Maar degenen die er iets over willen zeggen, zijn het over één ding eens. Ze willen niet in dienst zolang de NAVO alleen luchtaanvallen uitvoert, maar als er een grondoorlog komt, zullen ze hun uniformen aantrekken. „Ik ben geen lafaard, ik probeer alleen te overleven”, zegt Gagi, die zijn achternaam niet wil zeggen. „Maar als de NAVO met grondtroepen komt, zal ik moeten gaan. Ik moet mijn familie verdedigen.”

Djordje denkt er ook zo over. Net als Gagi was hij tegen president Slobodan Milosevic voordat de NAVO-aanvallen begonnen en houdt hij Milosevic er deels verantwoordelijk voor. Net als Gagi vindt hij dat de NAVO ongerechtvaardigde aanvallen op burgers uitvoert. Maar ook hij zal alleen zijn uniform aantrekken als er grondtroepen komen. „In dat geval heeft het niets te maken met politiek”, zegt de 33-jarige advocaat. „Dan gaat het om mijn huis, mijn achtertuin, mijn kat, mijn grootmoeder.”

Gagi (35) maakt zich duidelijk meer zorgen dan Djordje. De werkloze computertechnicus heeft een vrouw en twee dochtertjes van drie en vijf. Het zou nauwelijks te verdragen zijn om hen achter te laten in crisistijd, zegt hij. Twee dagen voor de eerste NAVO-raket insloeg dook hij onder, nadat er midden in de nacht twee militaire agenten voor zijn deur hadden gestaan. Zijn eerste schuilplaats was de flat van een buurman. Daarna verhuisde hij naar familie. En sinds de militaire politie opdook in een schuilkelder in de buurt, verblijft hij op een „veilige plaats” die hij niet onthult. Hij brengt de dagen door met zijn kinderen in het stadspark, altijd op zijn hoede voor de militaire agenten met hun witte koppelriemen. De lange, saaie nachten komt hij door met lezen, video's kijken en proberen niet naar buiten te gaan.

Gagi's vrienden zeggen dat de afgelopen 2 weken hun tol hebben geëist. Gagi ziet er verwilderd uit, is 5 kilo afgevallen en gedraagt zich nerveus. Tijdens het interview op een plein in Belgrado kijkt hij schichtig om zich heen terwijl hij zijn besluit om onder te duiken verdedigt. Tot nu toe is het min of meer de oorlog van Milosevic geweest, zegt hij. „Ik ben geen verrader, ik maak me alleen zorgen over mijn kinderen. Ik zou niet willen dat mijn vrouw weduwe werd door de politiek van Milosevic.”

Djordje verbergt zich niet meer. Hoewel hij al 14 jaar in Belgrado woont, staat de 33-jarige vrijgezel nog ingeschreven bij zijn ouders in Kraljevo, 160 kilometer ten zuidwesten van Belgrado. Een dag of twee na het begin van de luchtaanvallen kwamen de autoriteiten daar op de deur kloppen. Hij maakt zich meer zorgen over zijn vrienden en familieleden die al gedwongen zijn in het leger te gaan. „Ik voel me verantwoordelijk omdat ik niet bij hen ben”, geeft hij toe. „Wat mijzelf betreft, wat kan ik doen als ze komen en me in de boeien slaan? De toestand is al erg genoeg. Ik weiger paranoïde te worden.”