Buitenland9 april 1999

Poppenkast in kelder

BELGRADO – De kinderen gillen als ze de heks zien en klappen bij de goede fee. Hun ouders zijn blij dat de poppenkast voor afleiding zorgt in de schuilkelder aan de rand van Belgrado. Nu zullen de kinderen even niet meer vragen wanneer het 'fluitende' geluid buiten ophoudt – het luchtalarm.

Sinds de NAVO begon met luchtaanvallen op Joegoslavië verblijft bijna de helft van de 2 miljoen mensen tellende bevolking van Belgrado 's nachts in schuilkelders, vooral gezinnen met kinderen. De luchtaanvallen vinden bijna altijd plaats tussen zonsondergang en zonsopgang.

Het enthousiasme van de poppenspeelsters, Amela Vucetovic en Zorana Milosakovic, maakt goed wat ze missen aan attributen. Ze hebben maar twee poppen, de heks en de fee. Soms laten ze zich begeleiden door een cassettebandje, maar als de stereoinstallatie niet werkt zingen ze gewoon zonder muziek. De kinderen zingen de liedjes mee.

De toekijkende volwassenen delen niet in de pret. „Wat ons wordt aangedaan is een groot kwaad. Wij zijn de onschuldige slachtoffers van een enorm onrecht”, zegt Ksenia Cvetic. Zoals de meeste inwoners van Belgrado, ziet ze niet in waarom het lijden van de bevolking van Kosovo NAVO-acties tot gevolg moest hebben.

Vucetovic en Milosakovic vragen hun opgetogen publiek om vurig te wensen dat „de stinkende oude heks” in een fee verandert. Het verhaal loopt goed af, want het lukt. En wat is nu de moraal? „Alle kinderen moeten van iedereen houden”, zegt de zevenjarige Mikola Kostic.

Cvetic (42), hulpmoeder in de schuilkelder, aait een kind over de bol en stopt het shirt van een ander in zijn broek. Volgens haar begrijpen de meesten van de vijftig kinderen niet genoeg van de luchtaanvallen om bang te worden. „Dit is alleen maar leuk voor hen, vooral voor de jongsten”, zegt ze. „Het enige wat ze merken is de sirenes en sommigen blijven vragen wanneer het 'fluiten' stopt.”