Buitenland8 april 1999

Na 2 weken luchtacties dienen zich vier scenario's aan

Servië verliest,
Milosevic wint

Door prof. dr. W. Oschlies
Hoe komt men weer uit het moeras van Kosovo? Deze prangende vraag stelde de Amerikaanse zender CNN aan het publiek – maar er kwam geen antwoord dat uitsluitsel gaf. Ook niet uit de hoek van de politici, en zo gaan de NAVO-luchtacties door. Waarom? Tot wanneer? Tegen welke prijs? Met welk nut? Tot dusver heeft de actie vooral datgene bewerkstelligd wat ze eigenlijk had willen voorkomen: het verdrag van Rambouillet, dat aan Kosovo een „etnisch gebalanceerde autonomie” had moeten verlenen, is dood.

De Servische president, Milosevic, die tot concesses gedwongen had moeten worden, is de onbeperkte heerser van een in een wagenburg ingesloten volk; de menselijke catastrofe die de NAVO had willen voorkomen, brandt met het geweld van een lawine over Kosovo los. De nog tijdens de Rambouillet-onderhandelingen als twee schuldigen genoemde partijen zijn de huidige winnaars: de troepen van Milosevic en het Albanese Bevrijdingsleger van Kosova (UCK). Het UCK heeft met de NAVO een particuliere luchtmacht gekregen en de Joegoslavische dictator lijkt zijn doel van een van Albanezen gezuiverd Kosovo dicht genaderd.

„Bombardeer ons toch als je dat wilt”, kreeg OVSE-bemiddelaar Wolfgang Petritsch al in Rambouillet van Servische zijde te horen. En deze uitlating kwam niet toevallig: Milosevic had de bommen reeds in een vroeg stadium op de koop toegenomen, als gevolg van een 10 jaar falende Kosovo-politiek. Hij geniet nu van de oorlog. Voor hem speelt nagenoeg niets meer een rol: dat hij het land isoleert en economisch ruïneert, dat 90 procent van de inwoners op of onder de armoedegrens leeft (volgens de Belgradose sociologe Aleksandra Posarac), dat hij media en onderwijs gelijkschakelt, dat hij van zijn politieke tegenstanders weer kameraden maakt en dat hij het leger van zijn rivalen zuivert. Momenteel schijnt iedereen dit alles te vergeten. Men mag Milosevic dan verachten of haten, zodra „misdadigers” (zoals de NAVO-strijdkrachten in de Servische pers categorisch worden genoemd) hun „agressie” koelen door middel van bommen op Belgradose ziekenhuizen (zoals de propaganda beweert), dan kiest men wel voor de man aan de top.

Trots
De stemming die zich in 1996/ 1997 nog zo massaal tegen Milosevic keerde en die daarna wegebde in een apathie, is opeens omgeslagen in trots. De media haken hier gretig op in met hun historische herinneringen –zoals 1914 en 1941– en zo is Servië weer in het vizier gekomen als een klassieke vijand van iedereen en zoals toen klinkt het nu opnieuw: „Bolje rat nego pakt” – liever oorlog dan een pact (zoals dat van Rambouillet).

Eenzelfde opleving maakt het UCK door: militair beschouwd is het door de Serviërs verslagen en behalve dat is het door interne verdeeldheid verlamd. Maar nu ziet het UCK weer kansen schoon om te rekruteren en de guerrillatactiek overal daar aan te wenden waar de NAVO-bommen de weg effenden.

Verder kan het „verraders” als Ibrahim Rugova, de zelfverklaarde president van de ”Republiek Kosova”, opzijschuiven. Twee dagen nadat Rugova op 1 april met Milosevic had gesproken, waarbij beiden de bereidheid tot een „politieke oplossing” van Kosovo bevestigden, kreeg Rugova van links-radicale Albanezen zijn congé. Hij en zijn Democratische Liga van Kosovo werden uitgesloten van de nieuwe regering die werd samengesteld door de commandant van de hoogste politieke gelederen van het UCK, Hashim Thaci (1968). Datzelfde geldt voor Bujar Bukoshi (1948), de tot dan toe fungerende ”premier” van ”Kosova” en de in Bonn woonachtige hoofdinzamelaar van de dwangbelasting van het UCK. De radicale vleugel van de Kosovaarse Albanezen heeft binnen de regering-Thaci het roer overgenomen.

Grootste verliezer
De grootste verliezer is momenteel de NAVO en dat tekende zich al in een vrij vroege fase af. Een oorlog win je namelijk niet met luchtaanvallen en zeker niet zonder een vredesplan, alle ervaringen uit de oorlogen in de Golf en in Bosnië hebben dat geleerd. Nu pas ziet men de eigen mislukkingen en foutieve inschattingen van de tegenstander in en probeert men deze te corrigeren door hulpeloze debatten over grondtroepen. Het ontbreekt dan nog aan de erkenning dat het Akkoord van Rambouillet –bij alle consensus die het mocht hebben gehad– (Serviërs noch internationale gemeenschap wensten de soevereiniteit van Kosovo) in wezen te veel zwakke punten bevatte, bijvoorbeeld de dubbelzinnige raadpleging van de ”volkswil” na 3 jaar, om het verdrag voor Belgrado acceptabel te maken.

Te beklagen zijn bovendien de Russen, die na jarenlange succesvolle toenadering tot het Westen zijn vervallen in een irrationele servofilie en antiwesterse tirades. Het is de tijd van de communistische of/en rechts-extremistische rattenvangers als Zjoeganov, Zjirinovski en anderen, die achter een nieuw ijzeren gordijn hun onbekwaamheid tot westerse hervormingen in economie en maatschappij compenseren met een beroep op de euro-Aziatische achterlijkheid van de Russen. Dat verheugt alleen Milosevic, die de Russische steun gewoonterechtelijk opeist, maar in dat opzicht nimmer wederkerig is wanneer hij mensen voor zich mobiliseren kan zoals zulke loze politieke wrakken als de laatste DDR-ambassadeur in Belgrado, Ralf Hartmann, of geweldszwetsers als de Oostenrijkse schrijver Peter Handtke.

Deling
Hoe muurvast de hele Balkankwestie na 2 weken NAVO-bommen ten diepste zit, blijkt temeer uit de dezer dagen opgelaaide westelijke discussie over een ”deling” van Kosovo. Op zich is dit idee al oud en ventileerden nogal wat Serviërs deze gedachte – van enerzijds de academiepresident Aleksandar Despic tot anderzijds de chef van de Servische Vernieuwingsbeweging en huidige vice-premier, Vuk Draskovic.

Demografisch bekeken biedt het delingsmodel best wel aanknopingspunten, aangezien de algemene meerderheid van de Albanese bevolking hoogst ongelijk over Kosovo is verdeeld, zodat zich met moeite een Servische 'gordel' laat creëren die van het noordelijke Leposavic naar het zuidoosten toe zou moeten lopen. Wat echter thans wordt besproken en op kaarten voorgetekend, bedeelt alles ten noorden en oosten van de lijn Pec-Kosovska Mitrovica-Pristina-Vitina aan Servië toe en draagt de oud-Servische kloosters en nieuwe mijnen, luchthavens enzovoorts over aan de Albanezen – deze deling moet dus snel in de ijskast worden gezet.

Goed bedoeld
Volgens Gottfried Benn is het tegendeel van goed niet per definitie slecht, maar goed bedoeld. De huidige NAVO-actie was ongetwijfeld goed bedoeld, maar is ze daarom slecht, fout en vergeefs? Geenszins! En –ten minste– drie indicatoren spreken voor zich. Ten eerste waagde de strenggecensureerde, gelijkgeschakelde Servische pers zich nog niet aan de bewering of men de strijd tegen de sterkste militaire alliante van de geschiedenis zou kunnen winnen. Wie niet kan winnen, zal verliezen – en dat behelst Kosovo en daarna eventueel Montenegro, de Sandsak, de Vojvodina.

Ten tweede heeft Milosevic enorme en groeiende problemen met zijn leger, dat hij aan de teugels moet houden door officieren regelmatig te wisselen en soldaten onder dreiging van militaire berechting van desertie te weerhouden. Tel daarbij de verliezen van wapens en infrastructuur – en het militaire einde is, vroeg of laat, in zicht.

Ten derde hebben alle Balkanstaten, van Kroatië, Slovenië, Hongarije, Roemenië tot Albanië, de kans benut hun veiligheid te garanderen door hun integratie in de NAVO. Ze kunnen een beroep doen op de luchtaanvallen: de NAVO-toestellen vliegen door bereidwillig opengestelde luchtruimen, NAVO-troepen zijn in de buurlanden van Servië gestationeerd of zullen dat worden. De Servische mentale blokkade zal snel verdampen – dan resteren alleen nog isolatie en nederlaag, die ook iemand als Milosevic niet meer op een handige manier kan camoufleren. Maar dat zal nog wel even duren.

Scenario's
Tot dan zijn er drie denkbare scenario's. Het slechtste is dat de NAVO in haar huidige gefixeerdheid op de Servische tegenstander Kosovo aan het UCK zou overlaten. In dat geval zou Servische agressie door Albanese worden vervangen: het UCK moet niet meer tegen de Strijdzone II, Macedonië, oprukken, maar kan rustig afwachten hoe de door Serviërs gemobiliseerde vluchtelingenmassa's het land zo destabiliseren dat het het UCK in de schoot wordt geworpen.

Het minder goede, maar ook niet slechte scenario houdt in dat de NAVO overweegt of zij Milosevic werkelijk wil neermaaien. Dan zou diens verklaarde tegenstander beschermd en ”opgebouwd” moeten worden: Montenegro's jonge president, Milo Djukanovic (1962). Al jaren opponeert Djukanovic tegen Milosevic. Onlangs negeerde hij het bevel van Belgrado het oorlogsrecht af te kondigen.

Ook de Sandsak-leider Suleyman Ugljanin heeft nog niemand naar dit aspect beoordeeld, om over de multi-etnische Vojvodina maar helemaal niet te spreken. Dit scenario leidt uiteindelijk tot de desintegratie van Joegoslavië, maar als zich de Serviërs als grootste Zuid-Slavische natie een ”oorlogshond” als leider menen te kunnen veroorloven, moeten zij als gevolg daarvan opnieuw leren vreedzaam samen te leven.

Klok terug
Het beste scenario is de klok terug te draaien naar de situatie van 16 oktober 1998, de toestand dus na het akkoord tussen Holbrooke en Milosevic en voor Rambouillet. Dan zou men het prinicipeel eens moeten zijn over autonomie in plaats van afscheiding, inclusief buitenlandse waarnemers en troepen. Wat dan nog overblijft, kan in een paar uur worden geregeld. Een VN-mandaat zou de totale actie van begin af aan moeten verzilveren.

Wat men in het Westen niet bemerkt (en na Primakovs schandelijke afgang in Belgrado niet meer wil weten), staat desondanks in de protocollen van de Servische Skuptstina: dat het parlement van Servië bereid blijft te onderhandelen over de autonomie van Kosovo en over „omvang en karakter van de buitenlandse aanwezigheid om de uitvoering van het akkoord te bewerkstelligen.”

Een vierde scenario lijkt het meest realistische, hoewel het niets dan tandenknarsen oproept: Milosevic zal zijn doortrapte trucs herhalen. Dat wil zeggen schijnbaar toegeven, feitelijk echter door de internationale gemeenschap gelauwerd worden. Nu laat hij de Kosovo-Albanezen door de huurlingen en weekendterroristen van Vojislav Seselj en Zelljko Raznjatovic-Arkan verdrijven. Bekende oorlogsmisdadigers dus, die hij indien nodig heel makkelijk laat vallen, net zoals in augustus 1994 Radovan Karadzic uit het Bosnische Pale overkwam. Komen dan nog een VN-mandaat voor Kosovo en veiligheidstroepen uit Rusland erbij, dan hebben we weer het vertrouwde beeld van Slobodan Milosevic, die in Parijs (in plaats van Dayton) onder internationaal applaus een oorlog beëindigt die hij zelf heeft gewild, is begonnen en heeft geleid.