Buitenland7 april 1999

Apaches zetten 'handtekening' tijdens de Golfoorlog van 1991

Amerika's vliegende tank is aan zet

Van onze buitenlandredactie
APELDOORN – Na het antitankvliegtuig is nu de antitankhelikopter aan zet. De 24 Apaches die de Verenigde Staten boven het Kosovaarse slagveld gaan inzetten verhogen de slagkracht, én vergroten het risico op Servische tegentreffers.

De Apache is de belangrijkste aanvalshelikopter van het Amerikaanse leger. Naar goede traditie draagt deze vliegende tank een indiaanse naam, net als bijvoorbeeld de Blackhawk. Overigens vliegen ook het Verenigd Koninkrijk en Nederland met deze gevechtsheli. In zijn soort bestaat er geen dodelijker wapen, of het moet de meest ingrijpend gemoderniseerde versie van de AH-64A zijn, de AH-64D Apache Longbow. ”Longbow” geeft aan dat deze heli over het gelijknamige, zeer verfijnde radar- en vuurgeleidingssysteem beschikt. Hiermee kan de bemanning ongeacht het soort weer doelen tot op een afstand van 10 kilometer waarnemen.

In de Apache zitten twee bemanningsleden achter elkaar. Zij beschikken over een geavanceerd doelzoeksysteem en nachtzichtkijkers, waardoor het toestel bij alle weersomstandigheden en ook 's nachts kan opereren. De Apache is bewapend met een M230 30 mm-kanon. Onder de korte, stompe vleugels hangen houders voor 76 Hydra 70 mm-raketten en acht tot zestien Hellfire-raketten voor het echte precisiewerk.

De Apache wordt aangedreven door twee General Electric-turbinemotoren en heeft een vliegbereik van 480 kilometer. Het maximale startgewicht is 8,5 ton. De helikopter, die 17,5 meter lang is, heeft een kruissnelheid van 296 kilometer per uur. De maximumsnelheid ligt op 365 kilometer per uur. De Apaches verlaten de fabriekshal van McDonnell Douglas voor 14,5 miljoen dollar per stuk.

Luchtafweer
De eerste schoten in de Golfoorlog kwamen op naam van een achttal Apaches. De heli's schakelden radarposten in Irak uit, wat de weg effende voor een golf gevechtsvliegtuigen van de geallieerde luchtmacht. In het verloop van de oorlog werden de ”gunships” met succes tegen Iraakse tanks en pantservoertuigen ingezet. Hetzelfde moet nu vanaf geringe hoogte en afstand tegen Servische tanks en manschappen worden ondernomen.

Opperbevelhebber generaal Wesley Clark van de NAVO gaf gisteren in een interview toe dat luchtaanvallen de Servische wreedheden geen halt kunnen toeroepen, maar beloofde het bombarderen met alle kracht te zullen voortzetten totdat president Milosevic zijn campagne zal beëindigen. De Apaches, die binnen enkele dagen in actie kunnen komen, passen goed in dat voornemen.

Het Pentagon presenteerde het besluit tot het sturen van de Apaches als volledig passend in de verhevigde luchtaanvallen, en niet als voorbode voor een offensief over de grond. Toch houdt het besluit een escalatie van de strijd in. „We gaan achter zijn (Milosevic') tanks, zijn gewapende eenheden, zijn artillerie, zijn troepen op de grond die deze gruwelijke etnische schoonmaak uitvoeren aan”, beloofde minister van Defensie William Cohen maandag vastberaden.

De afgelopen 2 weken heeft de NAVO al genoegzaam aangetoond succesvol grote, strategische doelen te kunnen vernietigen. Maar het bestoken van kleine, beweeglijke eenheden en voertuigen is een andere zaak. De opsporing vergt meer moeite en is zonder twijfel riskanter voor de aanvallende partij.

Een nog onbeantwoorde vraag is die naar de effectiviteit van de Servische luchtafweer. Behalve het neerhalen van de F-117A Nighthawk stealth bommenwerper –op zich een opmerkelijk wapenfeit– hebben de Serviërs weinig laten zien op het vlak van succesvolle luchtverdediging. Hoewel militaire deskundigen niet uitsluiten dat Belgrado daadwerkelijk onverwacht weinig tegen de NAVO-toestellen kan uitrichten, sluiten ze niet uit dat de tegenpartij onaangename verrassingen achter de hand houdt voor laagvliegende doelen.

Nieuwe ervaring
Het uitvoeren van luchtaanvallen op relatief geringe hoogte verhoogt de spanning onder de piloten. Afgelopen zondag keerden Britse piloten gefrustreerd terug in hun Harriers. Voor het eerst was het gelukt overdag 'op jacht' te gaan, nadat eerder ongunstige weersomstandigheden of technische mankementen een geslaagde missie in de weg stonden. De Harrier GR-7's hadden mobiele Servische doelen moeten bestoken. Omdat die eenvoudigweg uit het zicht bleven, hingen de bommen bij terugkomst nog aan de rekken.

„De spanning groeit omdat piloten dingen moeten uitvoeren die ze nog niet eerder hebben gedaan. Dit is een nieuwe ervaring voor ze in deze operatie”, zei commandant Ian Travers Smith op de basis Gioia del Colle in Zuid-Italië. De ”debriefing” –bijeenkomst voor piloten om een vlucht te evalueren– werd tot 4 uur opgerekt. Of het heeft geholpen staat niet vast, maar gisteren kon Smith de BBC melden dat de missie wél was geslaagd.

Het overdag laag boven vijandelijk gebied vliegen is een gevaarlijke bezigheid, of het nu in een Harrier of een Apache is.