Buitenland1 april 1999

Vluchteling geeft hoop op terugkeer naar Kosovo niet op

Een week lang binnen uit angst

Door drs. B. Belder
TIRANA – Een lange hotelgang is doorgaans volstrekt anoniem. Die in de Albanese hoofdstad Tirana voldeed tot gisteravond laat perfect aan die voorstelling. Maar wat blijkt? Recht tegenover jouw deur bivakkeert –eveneens voor slechts één nacht– een vluchteling uit Kosovo, uit de zuidwestelijke stad Prizren, om precies te zijn. Tipgever is gids Vasil Qirjazi. Die controleerde nog even zijn auto en liep pardoes tegen Beny Kasraty aan.

We lopen de lobby van het hotel door. Geen Kosovaar. Vasil informeert bij de receptie. Kamernummer 301. Pal tegenover de mijne. Inmiddels is het ruim over elven. Mag je dan iemand nog van zijn slaap beroven? Zeker niet een door en door vermoeide vluchteling.

Toch wagen wij het erop. Na enig kloppen klinkt er een reactie. Een reeds uitgeklede jonge man doet heel voorzichtig open. Dan verschijnt een argwanende oude dame in de gang. Vasil geeft tekst en uitleg. Gerustgesteld keert zij naar haar kussen terug. En wij mogen binnenkomen. Even wachten, beduidt mijn overbuurman, eerst even een fatsoenlijke pyjama aantrekken.

En ja, dan staan we oog in oog. Een tengere, bleke man. Een en al welwillendheid, maar kennelijk zeer verslagen door de onheilspellende ontwikkelingen in het vaderland. Op de rand van zijn bed ontwikkelt zich een moeizame dialoog. Wat wil je anders na zenuwslopende ervaringen. En met een hoofd vol gedachten aan achtergebleven geliefden.

Servische selectie
Samen met broers, zusters en neven heeft Beny een veilig heenkomen gezocht in buurland Albanië. In totaal veertig personen. De helft van hen is blijven steken in de grensplaats Kukës. Om 9 uur gistermorgen verlieten zij hun woonplaats Prizren; 1,5 uur later konden zij opgelucht ademhalen.

Nieuws uit het oorlogsgebied Kosovo is dezer dagen bijzonder schaars. De ergste vermoedens over wrede Servische wraakacties respectievelijk kil voorbereide „etnische zuiveringen” doen dag in dag uit de ronde in de buitenwereld. Hoe oogt, kortom, de werkelijkheid in Prizren?

Beny: „Het is nu oké, maar niet helemaal. Begrijp je me? De Serviërs hebben slechts een aantal Albanese families bevolen te vertrekken. Richting Albanië. Een bewuste selectie. Waarschijnlijk gezinnen die zij nog het meest tot hun vijanden rekenen.”

Jullie familie eveneens? „Nee, de Serviërs dwongen ons niet te gaan. De situatie in Prizren kan evenwel pijlsnel veranderen, verslechteren. Daarom besloten wij onze biezen te pakken.”

De ongehuwde Beny studeerde rechten aan de Universiteit van Pristina. Nog enkele tentamens wachten... Tussendoor pakte hij van alles aan. Daaruit resulteerden commerciële contacten met Albanezen. Bij hen zoekt Kasraty de komende dagen onderdak.

Leven zijn vader en moeder nog? „Jawel, zij wonen in Prizren.” Lopen die dan geen gevaar van Servische zijde? „Nee, risico's dreigen er vooral voor jongere mensen, niet voor de ouderen, de bejaarden.”

Slag om de arm
Waarom hebben de Serviërs het met name op de jonge volwassenen onder de Kosovaren gemunt? Heeft Beny daarvoor soms zelf een verklaring? „Ik heb zelf gezien hoe Serviërs jonge van oude mensen scheiden. Wat de Serviërs met die jongeren hebben gedaan, weet ik niet. Ik denk dat hun leven gevaar loopt.”

Opereerden de beruchte speciale Servische politie-eenheden de afgelopen dagen in Prizren? Of maakten zich misschien de notoire paramilitaire organisaties uit hetzelfde kamp breed?

„Nee, zulke dingen heb ik persoonlijk niet gezien. Anderen hebben mij daar echter wel over verteld. Punt is dat ik me niet langer op straat waagde. Een te groot risico. De afgelopen week bleef ik dus gewoon binnen. Ik achtte de pakkans te groot.”

Hoe gevaarlijk was trouwens de vlucht naar Kukës? „Geen enkel probleem. Vraag me niet waarom! Nee, ze konden mijn paspoort niet afpakken bij de grens. Ik had dat expres thuisgelaten.”

In de hoop eens weer te keren? „Zeker, ik wil terugkomen.” Daar duiden de huidige omstandigheden bepaald niet op. Of stel je je vertrouwen in de veerkracht van het UCK (Bevrijdingsleger van Kosova)? Reken je mogelijk op een militair ingrijpen van de NAVO? „Ik heb momenteel geen flauw idee. Eerst wil ik graag tot rust komen, mijn geestelijk evenwicht ietwat hervinden. Daarna zal ik me op de hoogte stellen van de situatie in Prizren, van de mogelijkheden tot terugkeer.”

Tussen haakjes: Moet het UCK de gewapende strijd tegen de overmacht van Belgrado voortzetten? „Ik keek zojuist naar het nieuws op de televisie. Blijkens die berichtgeving wenst het UCK niet van opgeven te weten. De strijd gaat door. Nee, ik heb geen banden met het UCK. Tot dusverre. Je weet maar nooit wat de toekomst brengt.”

Ouders
Een week lang je schuilhouden, geen voet buiten de deur zetten. Dat moet vreselijk knagen, bijkans permanent angstig maken. Die gevoelens gingen inderdaad door hem heen, reageert Beny. Telefoneren was er bovendien evenmin bij. Alle verbindingen waren verbroken. Zijn ouders fungeerden als de enige nieuwsbron.

Kasraty wijst de Joegoslavische president, Slobodan Milosevic, als de grote schuldige aan voor de rampen die Kosovo vanaf 1989 in steeds heviger mate hebben getroffen. Heeft hij enig idee wat de Servische alleenheerser exact voorheeft met het legendarische Merelveld (Kosovo polje)?

„Nee”, brengt Beny er nog ternauwernood uit. Zijn hoofd zinkt diep naar beneden. „Hij is echt vertwijfeld”, constateert zijn volksgenoot Vasil Qirjazi bij zachte navraag. „Hij maakt zich ernstig zorgen over zijn ouders. Zal hij ze ooit nog zien, maalt het door zijn hoofd.”

In 'zijn' Prizren woont een vrij forse Servische minderheid. Naar Beny's voorzichtige inschatting zo'n 20 procent. Laten die Servische medeburgers zich meeslepen in de orkaan van geweld die Kosovo vandaag de dag teistert? „Ze hebben de steun van de autoriteiten”, repliceert hij heel onderkoeld én tegelijk veelzeggend.

Beschikten de Servische inwoners van Prizren over vuurwapens? „Ja, en daar maakten zij absoluut geen geheim van. Wij voelden ons in wezen nooit veilig. Je moest constant op je hoede zijn.”

De beslissing om uiteindelijk te vluchten viel Beny Kasraty enorm zwaar. „Niet minder dan een shock.” Droeve ogen staren voor zich uit. De Kosovaar vermant zich: „Ik blijf hier slechts korte tijd.” Dat houdt een spoedige terugkeer naar Prizren in? Zijn vermoeide gezicht klaart enigszins op: „Nou en of!”