Buitenland | 30 maart 1999 |
Buurlanden kunnen exodus Kosovaren nauwelijks aanAlle Albanezen zijn hier wegDoor Merita Dhimgjoka (AP) Ik zie het steeds voor me: twee van de meisjes dood op de tractor en de anderen op de grond, zei Pajaziti zondag, nadat hij eindelijk in Albanië was aangekomen. Voor mij heeft het leven geen zin meer. Het escalerende geweld in Kosovo, samenvallend met de bombardementen van de NAVO op Joegoslavische en Servische doelen, dreef grote aantallen etnisch Albanezen op de vlucht naar Albanië, Macedonië, Montenegro en Turkije. De bijna onafzienbare rijen tractors, vrachtauto's en mensen te voet zijn juist wat de NAVO met de aanvallen had willen voorkomen. Tijdens de weekwisseling kwamen naar schatting 14.000 tot 15.000 vluchtelingen aan bij de Albanese grens. Er waren er volgens de VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR nog veel meer onderweg, verjaagd door Servische militaire en paramilitaire eenheden. Internationale hulp President Rexhep Meidani van het straatarme Albanië vroeg zondag om internationale hulp zowel in de vorm van vluchtelingenhulp als in de vorm van NAVO-grondtroepen voor Kosovo. De NAVO-operatie moet versneld en alle vormen van interventie op de grond in Kosovo moeten overwogen worden. Het is noodzakelijk dat er grondtroepen komen, zei hij. Premier Pandeli Majko riep de Albanese bevolking op de vluchtelingen onderdak te geven en samen deze moeilijke dagen door te komen. Maar de meeste Albanezen in het arme noorden zijn nauwelijks in staat hun eigen gezinnen te voeden, laat staan tienduizenden vreemdelingen die veelal al hun bezittingen achter hebben moeten laten. De Albanese economie is op sterven na dood. In de hoofdstad Tirana valt geregeld de stroom uit. In Kukes, een stadje in het uiterste noorden van Albanië, zwierven groepjes getraumatiseerde Kosovaren doelloos door de straten. Iedereen die zij voor een hulpverlener aanzagen, werd tegengehouden en om hulp gevraagd. Buitenlands geld Onder hen bevond zich de 40-jarige Daud Bojku, die op zoek was naar een blauwe Opel met zijn broer en negen kinderen. Bojku zei dat hij 12 uur eerder uit Pec was vertrokken, toen de Serviërs dat gingen beschieten. Zijn verwanten had hij vooruitgestuurd. Vluchtelingen met enig buitenlands geld op zak, bij voorkeur harde marken, konden voor ongeveer 120 gulden een lift naar Kukes krijgen. Anderen, zonder contanten of met alleen maar Joegoslavisch of Albanees geld, moesten de reis te voet afleggen. De vluchtelingen komen uit verschillende delen van Zuidwest-Kosovo. Zaterdag arriveerden voornamelijk mensen uit kleine dorpen aan de grens, maar zondag waren het vooral inwoners van steden als Pec en Djakovica. Pec is leeg, zei Valdet Shoshi (30), die in de meer dan 20.000 inwoners tellende stad een pizzarestaurant dreef. Alle Albanezen zijn weg. Shoshi zei dat de Serviërs Pec vrijdag met granaten begonnen te bestoken, vervolgens huizen van Albanezen met automatische wapens beschoten, de bewoners verzamelden en de gebouwen in brand staken. Geloofwaardige indruk Bratislava Morina, de Servische commissaris voor vluchtelingen, ontkende dat de Serviërs achter de exodus zitten en beweerde dat de Kosovaren vluchten vanwege de NAVO-bombardementen. Er is helemaal geen humanitaire catastrofe in Kosovo, zei zij voor de Servische staatstelevisie. Die manipulaties van het aantal vluchtelingen waar buitenlandse persbureaus en media aan doen, worden gebruikt om de aanvallen op Joegoslavië op te voeren. De meeste vluchtelingen die zaterdag arriveerden, waren vrouwen en kinderen, die verklaarden van de mannen gescheiden te zijn. Zondag kwamen meer mannen aan bij de grens, maar de vluchtelingen zeiden dat de Serviërs van iedere groep één of twee mannen hadden meegenomen. |