Buitenland29 maart 1999

Machteloos kijken de Kosovaren toe

SKOPJE – Verscholen achter een stenen schuurtje staat zaterdag een groep van vijftien mannen te turen naar wat er een kleine 100 meter verder, net over de grens, gebeurt. De mannen, allemaal gevlucht uit Kosovo, zien vanuit Macedonië hoe Servische militairen hun dorp bezetten, hun huizen leeghalen en auto's en tractoren vernielen.

De groep bevindt zich op Macedonisch grondgebied, vlak over de grens met Kosovo. Binnen enkele dagen veranderde het Kosovaarse grensdorpje Gllobocica van een boerengehucht in een legerpost van de Serviërs. Een groot deel van de ruim duizend Albanese bewoners wist te vluchten.

Ongeveer vijftig mannen, vrouwen en kinderen die niet op tijd weg konden, werden door de Servische militairen meegenomen naar Pristina. Geen van de gevluchte mannen weet wat er met hen is gebeurd.

Nadat het dorp leeg was, reden volgens de mannen Servische tanks het gehucht binnen. De militairen verborgen hun voertuigen in de schuren waar normaal vee en tractoren staan. Vermoedelijk om ze uit het zicht te houden van de NAVO-militairen.

Volgens een van de gevluchte mannen, Luma Rexhep (39), staan alle tanks gericht op Macedonië. Rexhep is bang om te praten over wat hij heeft meegemaakt. Zijn vrouw en twee kinderen heeft hij op zijn vlucht achtergelaten bij familie in de stad Tetovo.

Rexhep is met een aantal andere mannen naar de grens met Kosovo gereden. Hoewel ze zich op Macedonisch grondgebied bevinden, staat de groep uit angst voor Servische sluipschutters verscholen achter het schuurtje. Zonder iets te kunnen uitrichten zien ze hoe Servische soldaten huishouden in hun dorp.

Alle vrouwen en kinderen in het Macedonische grensgebied met Kosovo, voornamelijk Albanese boeren, hebben de afgelopen dagen hun huizen verlaten. Ze zijn allemaal naar familie in andere delen van het land gevlucht. De mannen zijn achtergebleven.

In het grensgebied is het angstig rustig. De miezerregen en de laaghangende bewolking zorgen voor een spookachtige sfeer in de verlaten bergdorpjes.

Grondtroepen
Zaterdag was vanaf Macedonisch grensgebied te zien hoe verscheidene huizen in het dorp Jankovic in Kosovo in brand stonden. De 72-jarige Albanees Avdulla Dernjani vertelt hoe de Servische militairen de huizen rond 4 uur 's middags aanstaken. Dernjani zag dat op zijn vlucht vanuit het enkele kilometers verder gelegen dorpje Kacanik. Veel Kosovaren hebben volgens hem kunnen vluchten.

Ook zijn mannen en vrouwen en kinderen door de Serviërs meegenomen. Dernjani heeft niet gezien dat Servische militairen Kosovaren doodden. Volgens hem hebben de Albanese UCK-strijders het gebied dagen geleden al verlaten.

De Serviërs hebben de gehele grensregio in bezit genomen en Dernjani schat het aantal Servische tanks in het gebied op 200. Alles staat volgens hem gericht op de Italiaanse NAVO-basis aan de grens. Volgens Dernjani moet de NAVO overigens snel overgaan tot het sturen van grondtroepen. Gebeurt dat niet dan is het, denkt hij, snel afgelopen met de achtergebleven Kosovaren.

Vlak bij het Macedonische grensstadje Jazince bevindt zich een NAVO-basis met Duitse militairen. Twee militairen die een langs de weg gestationeerde tank bemannen, horen op van de actie van de Serviërs in het dorp. Direct halen zij militaire kaarten tevoorschijn. Ze zeggen niet te weten dat de Serviërs tanks naar het bewuste grensgebied hebben gestuurd.

Bij de andere grenspost tussen Macedonië en Kosovo, in de buurt van Skopje, is de sfeer minder gespannen. Toch trekken daar nog dagelijks tientallen Kosovaren langs, op weg naar de stad Skopje. Volgens de Macedonische autoriteiten is het aantal vluchtelingen de afgelopen dagen aanzienlijk afgenomen.