Buitenland29 maart 1999

Nederlandse F-16-piloten op Amendola maken lange dagen

„Alle lichten in de steden zijn aan”

AMENDOLA – „Als je ziet dat er raketten op je worden afgeschoten, dan is het paniek. Die dingen komen eraan om je te doden. Je handelt dan in een reflex. Je denkt: als dat gebeurt, moet ik dit doen en dan dat.”

Met zijn handen tekent hij in de lucht een denkbeeldig schijngevecht tussen een F-16 en een al even denkbeeldige vijandelijke raket. Aan het woord is een Nederlandse F-16-piloot die met een pilsje binnen handbereik in een hotel nabij de basis Amendola ontspannen vertelt over zijn missie boven Servië, waarbij de adrenaline toen nog door zijn lijf spoot.

De vlieger wil volstrekt anoniem blijven. Ook zijn leeftijd wil hij niet kwijt, om de Serviërs geen enkele aanwijzing te geven voor het geval ze een wraakactie tegen zijn persoon of familie zouden willen uitvoeren. Vanuit de NAVO en de Nederlandse inlichtingendienst is hiervoor gewaarschuwd, nadat Servië had gezegd dat elke NAVO-militair een doelwit is voor Servische strijders.

Hoewel de Nederlandse F-16-vliegers goed zijn getraind in luchtgevechten, beseffen ze heel goed dat het nu menens is als ze in een kist stappen met een missie naar Servië: „De hartkloppingen gaan nu veel harder dan daarvoor. Als we in de lucht zitten, kijken wij uit naar een veilige terugkeer.”

Het is belangrijk voor de vliegers dat iedereen op de basis ervan uitgaat dat elke piloot gewoon veilig terugkeert na een missie. Daarom geen hoeraatje bij terugkeer of een fles champagne. „We gaan ervan uit dat het normaal is dat we terugkomen.”

Natuurlijk is hij met het hele 322-squadron van de vliegbasis Leeuwarden apetrots dat een collega een Servische Mig-29 neerhaalde in een luchtgevecht. Hiervoor zijn de gevechtspiloten immers opgeleid en hiervoor hebben ze jarenlang geoefend. Maar de piloot kan de voltreffer van zijn collega ook heel goed relativeren: „Kijk die kill was natuurlijk leuk. Het is heel mooi om te merken dat alles het doet zoals het moet werken. Maar het is belangrijker dat je na een missie veilig en wel op de basis terugkeert. Ook al heb je tien kills, de motivatie is een stuk minder als je na terugkeer zelf een kist mist.”

Vooralsnog weten de Nederlandse vliegers zich betrekkelijk veilig. Als ze een missie boven vijandelijk gebied uitvoeren, zitten ze vaak op een hoogte van 10 kilometer. De luchtafweer van de Serviërs heeft daar veel minder kans. Bovendien zijn de vijandelijke raketten die worden afgevuurd, zoals de Sam 6, op zo'n grote afstand moeilijk bij te sturen, waardoor de kans klein is dat ze doel treffen.

Zilverpapiertjes
Als de piloten vanaf de basis Amendola opstijgen, kunnen ze bij helder weer Servië al zien liggen. „Het lijkt dan vlakbij, maar het is dan toch nog 200 kilometer.” Overdag zien de piloten wegens de hoogte niet wat er op de grond gebeurt als ze over Servië vliegen. Maar in het nachtelijk duister des te meer. Wat de vliegenier opvalt als hij 's nachts over Servië vliegt, is dat er niet of nauwelijks wordt verduisterd. „Alle lichten in de steden zijn aan.”

Ook kon hij duidelijk de explosies zien die werden veroorzaakt door de NAVO-bommen op militaire doelen, zoals een munitieopslagplaats van het Servische leger. Vanaf zijn positie hoog in de lucht zag hij ook meermalen de lichtsporen van Servisch afweergeschut. „Dan denk je: „Ach, je kunt me lekker toch niet raken””, zegt de piloot triomfantelijk.

De F-16's hebben radar aan boord waarmee de piloten direct kunnen zien of hun toestel door een radar van een vijandelijk luchtafweersysteem is opgemerkt en wordt ”aangestraald”. Voordat een geleide raket hen heeft bereikt, is er meestal nog voldoende tijd om bijvoorbeeld uit te wijken of andere maatregelen te nemen. Zo kan een vijandelijke raket worden misleid door bijvoorbeeld zilverpapiertjes uit te gooien. Hittezoekende raketten kunnen op een dwaalspoor worden gebracht door hittebronnen uit te zetten.

Nadat een toestel is aangestraald door een vijandelijke radar duurt het meestal nog enkele minuten voordat een raket wordt afgevuurd, maar „het kan ook in 10 seconden”.

De Nederlandse toestellen hebben nog geen radarapparatuur waarmee naderende raketten kunnen worden 'gezien'. Die moet de piloot met het blote oog ontdekken. Tijdens nachtelijke missies boven Servië zijn de raketten niet moeilijk te zien wegens de vuurgloed achter de aanstormende raket. Overdag is het een stuk moeilijker. Vandaar dat de F-16's in formatie vliegen, waarbij ze elkaar goed in de gaten kunnen houden. Ook moeten de piloten zelf goed om zich heen blijven kijken en hun ogen goed de kost geven. „Als je naar buiten kijkt en je ziet een raket die lijkt stil te staan, omdat hij dezelfde snelheid heeft als je toestel, dan weet je dat die voor jou is.”

Gel
De piloten op de basis Amendola maken lange vermoeiende dagen sinds de oorlog boven Servië is begonnen. De duur van een missie kan variëren van 2 tot 5 à 6 uur. De voorbereidingen duren 3 à 4 uur. De piloot krijgt het laatste nieuws over de situatie op de grond en over het weer. De piloten maken dan soms dagen van ruim 10 uur, waarbij ze altijd op scherp moeten staan. „Je moet altijd alert blijven. Je kunt je niet veroorloven niet alert te zijn”, aldus de piloot. Hij geeft toe dat de aandacht soms wel eens verslapt als er op een 6 uur durende missie niets te zien is in de lucht.

Wat een missie extra lastig maakt, is dat de piloten in hun cockpit geen enkele bewegingsvrijheid hebben om bijvoorbeeld hun benen even te strekken. Omdat een sanitaire stop er niet inzit, proberen ze hun voedingsgewoonten enigszins aan te passen. Als er toch een plasje moet worden gepleegd, kunnen de vliegers een speciale zak gebruiken, waarin de vloeistof direct verstijft tot een soort gel. De zak kan niet lekken want dat zou funest zou zijn voor de apparatuur.

„Het klinkt misschien wel heel lachwekkend, maar in oorlogstijd is het verschrikkelijk. Als je moet, dan moet je je uit de schietstoel los maken, waaraan ook de parachute zit. Als er dan iets gebeurt, schiet je wel snel omhoog met de schietstoel, maar dan ga je even later nog sneller weer naar beneden, en dan zonder parachute.”