Buitenland27 maart 1999

Groeiend aantal berichten over gruweldaden

Servië voert repressie
tegen Albanezen op

BELGRADO – De NAVO-luchtaanvallen op Joegoslavië leiden niet tot een vermindering van het geweld in Kosovo. Integendeel, alles wijst erop dat de Serviërs hun jacht op de etnische Albanezen in de Servische provincie aanzienlijk hebben opgevoerd.

De internationale gemeenschap heeft het geweld gisteren veroordeeld. De Europese Unie, bij monde van EU-voorzitter Duitsland, sprak een krachtige veroordeling uit over de „bevestigde en in aantal groeiende berichten over gruweldaden” gepleegd tegen de Albanezen. De EU wees erop „dat het Joegoslavië-tribunaal ook over de misdaden gepleegd in Kosovo gaat”. Ook de VS lieten weten „extreem bezorgd” te zijn over de berichten. De aanklager van het tribunaal, de Canadese Arbour, liet zich in soortgelijke bewoordingen uit.

NAVO-opperbevelhebber generaal Wesley Clark zei gisteren dat het bondgenootschap de dorpen in Kosovo niet kan beschermen. „Het was vanaf het begin duidelijk dat wij niets konden doen om deze paramilitaire eenheden tegen te houden die daar binnentrekken en burgers vermoorden. President Milosevic kan het doen. Hij hoeft alleen maar een bevel te geven.”

Klopjacht
Volgens Clark hebben de acties in Kosovo niets te maken met de NAVO-aanvallen. Zij stonden al veel langer op het programma. „Dit is een plan dat Milosevic, zo denken wij, al veel langer koesterde.”

Er doen berichten de ronde dat de Serviërs een klopjacht hebben ingezet op alle Albanese politieke leiders, onder wie de onderhandelaars die het akkoord in Parijs ondertekenden.

Andere functionarissen bevestigden dat de acties in Kosovo alleen maar lijken toe te nemen. De Britse NAVO-generaal Wilby zei dat de Serviërs bij hun „grove en hevige aanvallen” ook vooraanstaande leden van de Kosovaarse gemeenschap ontvoeren. Hij voegde daaraan toe dat honderden Servische zware criminelen uit de gevangenis zijn vrijgelaten en toegevoegd aan de paramilitaire eenheden.

Ooggetuigen meldden klopjachten op vooraanstaande Kosovaren en standrechtelijke executies. Zo heeft de Servische speciale politie een prominente Albanese advocaat en twee van zijn kinderen vermoord. Bajram Kelmendi en zijn zoons van 26 en 16 waren in de nacht van de eerste luchtaanvallen uit hun woningen gesleept. Toen hun familie navraag deed naar hun verblijfplaats werd gezegd: „Vraag maar aan de NAVO.” Hun lijken werden later op straat gevonden. In Kosovska Mitrovica werd de vakbondsactivist Hajrizi vermoord.

Bloedbad
Hulpverleners van de VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR zeggen dat mensen die naar Albanië zijn gevlucht melding maken van een bloedbad in het dorp Goden, op donderdag. Servische eenheden scheidden de mannen van de vrouwen en kinderen en schoten twintig mannen, onder wie enkele leerkrachten, dood. Het gehele dorp ging in vlammen op. Ook Prush en Zylfaj werden in de as gelegd.

De Albanese autoriteiten zeggen dat ook in het dorp Suva Reka en het naburige Orahovac in het zuidwesten van Kosovo massamoorden zijn gepleegd. In de eerste plaats zouden dertig mensen zijn omgebracht en in de tweede zo'n twintig. Het gebied wordt beschouwd als een bolwerk van het Kosova Bevrijdingsleger UCK.

Ook uit andere plaatsen in Kosovo, zoals Djakovica, Pec en Cirez komen meldingen van moorden en plunderingen door Servische eenheden.