Buitenland25 maart 1999

Strijdbare mannen duiken onder

BELGRADO – Een zachte voorjaarsavond in Belgrado. Hoewel de luchtbombardementen op de aanhoudende weigering van president Milosevic om het vredesakkoord voor Kosovo te ondertekenen, lang van tevoren zijn aangekondigd, reageren Serviërs geschokt als de NAVO-aanval komt.

„Ik kan het niet geloven. Dit is de twintigste eeuw in hartje Europa, en dit is oorlog!” roept de 30-jarige Milica Milojevic.

Terwijl voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog in Belgrado het luchtalarm klinkt en de avondhemel oplicht door de flitsen van explosies, rennen inwoners van de Joegoslavische en Servische hoofdstad in paniek naar huis, sommigen van hen de hond die zij uitlaten aan de leiband achter zich aan sleurend.

Na de eerste aanvallen liggen de straten van Belgrado er nagenoeg verlaten bij. De meeste mensen zitten binnen en volgen de nieuwsuitzendingen. Nadat de autoriteiten de staat van oorlog hebbenden uitgeroepen en een algehele mobilisatie hebben aangekondigd, verlaten veel mannen die opgeroepen zouden kunnen worden, hun huizen om onder te duiken bij vrienden. „Dit is ernstig, maar ik wil niet gedood worden zonder te weten waarom”, zegt de 30-jarige Filp Pavicevic, terwijl hij zijn spullen pakt om ergens te gaan logeren. Overdag is het druk, met veel mensen die op het laatst nog bloem, bakolie, suiker en andere levensmiddelen inslaan. Ze staan uren in de rij voor de benzinestations; diesel is nergens te krijgen, die is gereserveerd voor het leger.

De staatstelevisie zendt films uit over de Tweede Wereldoorlog, waarin partizanen tegen de Duitsers vochten. In nieuwsuitzendingen wordt slechts gezegd dat China en Rusland de NAVO-aanvallen hebben veroordeeld. Regeringsfunctionarissen uiten krijgshaftige taal tegen het Westen. Het telefoonverkeer loopt vast doordat mensen in binnen- en buitenland familie bellen.