Met mensen volgestouwde veewagons zinnebeeld voor Naimark
Etnische zuiveringen, typisch 20e eeuwDoor drs. B. Belder MARBURG Mei 1992 dook het begrip etnische zuivering in de politieke berichtgeving op. Directe aanleiding vormden Servische aanvallen op de Bosnische moslims (Bosniaken). Meteen brandde een discussie over het gebruik van de moreel zwaarbelaste term los. Voor de Amerikaanse historicus Norman Naimark (Stanford University) is de etnische zuivering in haar ideologische motivatie en feitelijke voorwaarden een verschijnsel van de 20e eeuw. In de controverse over het begrip stonden twee visies tegenover elkaar. Is etnische zuivering slechts een verhullende, bagatelliserende term voor genocide, volkerenmoord? Of is hier alleen maar sprake van een nieuw woord voor de vanouds bekende overvallen van een sterkere volksgroep op een zwakkere? Tomeloze agressie, waarvan de haat en wreedheid afdruipen. Als vakman streeft Naimark naar een historische precisering. En momenteel houdt hij zich juist bezig met de etnische zuiveringen in onze eeuw. De Sovjetbezetting van Oost-Europa na de Tweede Wereldoorlog is zijn andere belangrijke onderzoeksthema. Op het Herder-Institut in de Duitse universiteitsstad Marburg gaf Naimark onlangs in een lezing alvast een voorproefje van zijn bevindingen over het politiek brisant actuele onderwerp van de etnische zuiveringen. Denk natuurlijk aan Kosovo. De hoogleraar uit de States rekent in eerste instantie met een aantal historische simplificaties af. Zo mogen de pogroms (de Jodenvervolgingen) in het Russische rijk niet gelden als de voorlopers van de deportaties van hele volken onder Stalin. Evenmin loopt er een rechte lijn van de overvallen van Osmanen (Turken) op andere volken naar de beruchte genocide op de Armeniërs. Ook de vernietiging van de Joden is in Naimarks optiek niet het sluitstuk van het Duitse antisemitisme geweest. Journalisten maken zich trouwens evenzeer schuldig aan onjuiste continuïteitsthesen, aan het leggen van de verkeerde historische verbanden. Zo zijn de etnische zuiveringen in het voormalige Joegoslavië níét slechts een terugkeer van de oude haat tussen de daar wonende volken. Het gebruikelijke Balkanfenomeen. Naar de opvatting van Naimark is het verschijnsel van de etnische zuivering niet voorstelbaar zonder moderne communicatie, zonder moderne wapens, zonder moderne transportmiddelen, zonder de machtsvolkomenheid van de moderne nationale staat en zonder de deelname van zijn vakmensen, of dat nu artsen, psychologen, ingenieurs of wetenschappers zijn. Totale opzet Om beter zicht te krijgen op het fenomeen etnische zuivering vergelijkt Naimark vijf gevallen van etnische zuiveringen in de 20e eeuw. Dat zijn de massamoord op de Armeniërs van 1915, de vernietiging van de Joden door de nationaal-socialisten, de deportaties van de Ingoesjen, Tsjetsjenen en Krimtataren door Stalin in 1944, de verdrijving van de Duitsers uit Polen en Tsjechoslowakije in 1945 en ten slotte de massamoorden en gewelddaden in het vroegere Joegoslavië van luttele jaren geleden. Let wel, met deze historische vergelijking wil de onderzoeker geenszins de holocaust of de Armeense genocide (tussen de 550.000 en 800.000 slachtoffers) gelijkstellen met de andere genoemde zeer ingrijpende gebeurtenissen. Cruciaal kenmerk van etnische zuivering is haar totale opzet. Zij dient álle leden van een natie, een volksgroep te treffen. In die zin was ook de algehele verdrijving van Duitsers uit Polen en Tsjechoslowakije geprogrammeerd. En zonder enige uitzondering werden 480.000 Tsjetsjenen en Ingoesjen alsmede 189.000 Krimtataren naar Kazachstan, Kirgizië en Oezbekistan gedeporteerd. Op gelijke wijze moesten in het voormalige Joegoslavië alle leden van een bepaalde volksgroep uit bepaalde gebieden worden geëlimineerd. Het patroon van de etnische zuiveringen is klip en klaar. Steevast gaven leiders handlangers het sein of beter het bevel tot deze gruwelen. De samenhang met oorlogstijden of naoorlogse perioden is evenzeer evident, aldus Naimark. Verklaarbaar, want in een door oorlog geteisterde en ontwrichte samenleving functioneert de maatschappelijke rem op geweldpleging niet langer. Bovendien is er in zo'n gespannen situatie makkelijk een voorwendsel te vinden voor etnische zuivering. Denk aan de beschuldiging van spionage, collaboratie of ondermijning van de nationale weerbaarheid. Aan concrete historische voorbeelden geen gebrek. In de schaduw van de Eerste Wereldoorlog heetten de Armeense slachtoffers van de Jong-Turken Russische agenten. En Stalin betichtte de Kaukasische volken van heulen met Hitler. Hét argument voor de Grote Leider om voorgoed met deze immer weerspannige nationaliteiten af te rekenen. Met zijn aanval op de Sovjet-Unie schakelde Hitler over naar een nieuwe fase in de uitroeiing van de Joden. De Joden zouden voor de oorlog boeten, vonniste de Führer. Een grote N Naimark constateert, interessant genoeg, tal van wisselwerkingen tussen de door hem onderzochte etnische zuiveringen. Wie rept vandaag nog over Armenië?, opperde Hitler na de succesvolle overval op Polen. Vanwaar deze historische parallel? De nazi's waren van plan een aanzienlijk deel van de Poolse intelligentsia te liquideren... Een tweede voorbeeld van wederzijdse beïnvloeding vinden we terug bij Stalins variant van etnische zuivering. Het wegslepen van hele volken in veewagons verraadt de invloed van Hitlers ideologie, poneert Naimark. Met gelijke munt betaalden Polen en Tsjechen in 1945 hun Duitse overheersers respectievelijk leermeesters terug. In dat jaar moesten Duitsers in reservaten leven en witte armbanden dragen. Cafébezoek was hun niet toegestaan, idem de omgang met niet-Duitsers. Velen dienden een grote N te dragen. Die N stond vernederend voor Nemec, Duitser. Zeker, aan deze wraakneming lag geen groot Pools vernietigingsplan ten grondslag à la dat van de nazi's, maar de begrijpelijke reactie op alle nazi-barbarij. Minder coulant toont Naimark zich tegenover de Tsjechen. Vergelijkenderwijs waren zij tamelijk ongeschonden de oorlog doorgekomen. Dat temperde hun (brute) optreden tegen de Duitsers echter geenszins. Zelfs Russische tankcommandanten vonden het Tsjechische gedrag shockerend. Vrouwen Etnische zuiveringen gaan consequent gepaard met het toepassen van dwang en veelal uiterste geweldsmiddelen. Doorgaans oorlogshandelingen van gewapende geweldplegers jegens weerloze, onschuldige slachtoffers. Bejaarden, kinderen, vrouwen. Bijzondere betekenis hecht prof. Naimark in dit verband aan het geweld tegen vrouwen. Waarom? Omdat vrouwen vaak de culturele, spirituele en altijd ook de biologische kern van een natie vormen. De nazi's brachten als eersten de Joodse vrouwen om. In Armenië, Polen, Tsjechië en Bosnië voltrokken de etnische zuiveringen zich met massale verkrachtingen. De Bosnische regering spreekt van niet minder dan 50.000 gewelddadige onteringen van moslimvrouwen. Over het dodelijk karakter van het verschijnsel van de etnische zuiveringen, ook daar waar geen vernietiging van een natie van hogerhand bevolen was, laat Naimark geen enkele twijfel bestaan. Met mensen volgestouwde veewagons zijn voor de Amerikaanse historicus hét zinnebeeld van de etnische zuiveringen. Maar niet alleen de mensen moesten verdwijnen, ook hun cultuur, hun religie, ja in wezen alles wat aan hen herinnerde. En zo werden Joodse synagoges, Armeense kerken en Bosnische moskeeën met de grond gelijkgemaakt. Met hetzelfde doel walsten bulldozers in de Kaukasus islamitische begraafplaatsen plat en verwoestten Polen en Tsjechen Duitse kerkhoven en standbeelden. Weinig hoop koestert Naimark dat het fenomeen van de etnische zuiveringen zich tot de 20e eeuw zal beperken. Er bestaan notabene aanwijzingen dat Moskou in geval van een militaire overwinning op de separatistische Tsjetsjenen in 1994/95 een tweede deportatie, lees etnische zuivering, van deze Kaukasische aartsvijanden in de zin had. Buitenlandse inmenging hoefde het Kremlin niet te duchten. Evengoed een veelzeggende, deprimerende les van de etnische zuiveringen van de 20e eeuw. |