Buitenland

Turkse euforie over 'Öcalan' nog te groot

„Relatie Athene-Ankara
is niet direct geschaad”

ATHENE – De Griekse hulp aan de gisteren gearresteerde PKK-leider Abdullah Öcalan zal naar verwachting niet onmiddellijk leiden tot een verslechtering van de betrekkingen tussen Athene en Ankara.

Het wantrouwen tussen beide NAVO-bondgenoten zou echter wel eens groter kunnen worden zodra de Turkse euforie over de arrestatie is verdampt.

In de ingewikkelde en gecompliceerde wereld van de Grieks-Turkse betrekkingen vormen Öcalan en zijn PKK weinig meer dan pionnen. „Het feit dat hij in de Griekse ambassade verbleef, zal de betrekkingen niet schaden, omdat Griekenland in het verleden al eens van steun aan de PKK is beschuldigd”, zegt Suha Bolukbasi, professor internationale betrekkingen aan de Technische Universiteit in Ankara. „Met deze euforie maken de mensen zich nog niet druk over Griekenland; de regering heeft het te druk om dit grote succes uit te buiten.”

De Griekse politieke analist Thanos Dokos is het hiermee eens en meent dat het enthousiasme „voorlopig andere dingen zal overschaduwen.”

Turkije heeft Griekenland er jarenlang van beschuldigd dat het rebellen van Öcalans PKK een wijkplaats bood. Athene ontkende voortdurend de PKK politiek asiel te geven en het sprak nadrukkelijk tegen een PKK-basis op zijn grondgebied toe te staan.

Beide landen hebben echter ernstiger problemen en beide hoofdsteden moeten in de komende dagen op een of andere wijze klaar zien te komen met de gevolgen van de affaire-Öcalan.

In Athene moet de socialistische premier Kostas Simitis afrekenen met de partijcritici, die hem er al van hebben beschuldigd dat hij Öcalan in de steek laat. De beurs in Athene reageerde gisteren op de stemming en liet prompt een daling van 2 procent zien. Bezorgdheid over de binnenlandse politieke crisis en de Koerdische vergeldingsmaatregelen zorgden voor lichte druk op de drachme.

Genadeloos
In Ankara dient premier Bulent Ecevit nu te beslissen wat hij met Öcalan moet doen. Na het PKK-besluit om tien Griekse diplomatieke missies in Europa te bezetten, hebben beide landen nu ook iets gemeenschappelijk: problemen met Koerden. „Voorlopig zitten beide met de Koerden, en is dat hun voornaamste probleem”, meent een hoge westerse diplomaat in Athene.

Voor veel Grieken vloeit de sympathie voor de PKK voort uit een wederzijds wantrouwen tegen de gemeenschappelijke Turkse vijand. Na de bezettingsacties lijkt die sympathie te zijn afgenomen. De Griekse minister van buitenlandse zaken, Theodoros Pangalos, klonk meer als een Turk dan als een Griek toen hij verklaarde dat hij „genadeloos” met de PKK zou afrekenen.