Buitenland

Kosovaars dorp rouwt na bloedbad

„Als ze zoiets doen
hebben ze geen hart

Door Melissa Eddy (AP)
RACAK – Voor een schuur ligt het onthoofde lichaam van een oude man. Naar de heuvel loopt een spoor dat wordt gevormd door verkrampte, verminkte lichamen. Een 18-jarig meisje is in de rug geschoten.

Bij elke stap wordt duidelijker welke gruwelen zich in het 1400 inwoners tellende Kosovaarse dorp Racak hebben afgespeeld. Huizen zijn uitgebrand, overal ligt glas van stukgeslagen ramen, levens zijn vernietigd.

„We weten niet wat we gaan doen”, zegt Raim, een inwoner van Racak, waar de Servische politie vrijdag zeker 45 etnische Albanezen afslachtte. Als lid van het Bevrijdingsleger van Kosovo (UCK) hield Raim zich toen de politie het dorp binnentrok, op in de bossen rond het dorp.

„De politie arriveerde vroeg in de morgen met zware machinegeweren. Het leger was er ook bij. De helft van de mensen werd gearresteerd, de rest zie je hier”, zegt Raim, wijzend op vijftien opeengestapelde lichamen in een ravijn. Onder de doden bevinden zich Raims vader en broer. Nog eens acht lichamen liggen verspreid over een afgraving. De gezichten zijn verkrampt van angst. Sommigen hebben schotwonden in de nek, anderen hebben akelige hoofdwonden, uitgestoken ogen, ingeslagen voorhoofden. Her en der verspreid liggen sleutels, lege portemonnees, een platgetrapt pakje sigaretten. Een dorpsbewoner raapt een witte pet op en zet die terug op het hoofd van de eigenaar, een oude man. Uit het aan de voet van de heuvel gelegen dorp klinkt het gehuil van vrouwen.

Geen hart
In de hoofdstraat van Racak bedekt de familie Mehmeti het lichaam van de 18-jarige Haijumshahe, om het vervolgens naar huis te dragen. Het meisje probeerde haar vader Bajram te helpen ontkomen, toen beiden met een rugschot werden vermoord.

De 20-jarige Imer Emini vertelt dat de Servische politie een groep van ongeveer dertig mensen, voornamelijk mannen, bijeendreef en tegen een muur plaatste. In doodsangst probeerde een aantal van hen te vluchten, waarop de politie het vuur opende.

Volgens waarnemers van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) vermoordde de Servische politie in Racak 45 mensen, onder wie drie vrouwen en een kind. Het hoofd van de waarnemersmissie, William Walker, eiste dat de daders voor het Joegoslavië-tribunaal in Den Haag worden gebracht. De overgebleven inwoners van Racak en etnische Albanezen in heel Kosovo vragen zich ondertussen af hoeveel meer ze nog zullen moeten bloeden.

„Als ze zoiets doen hebben ze geen hart”, zegt een jonge vrouw, die trillend van woede en verdriet de berg lijken beziet. „Wat een gruwelijk leven.”