Buitenland |
Uiterst bloedig antwoord op vernederende gijzelingsactie UCKRacak, wraakoefening van ServiëDoor drs. B. Belder Troebst reconstrueert de gebeurtenissen van eind vorige week: In het dorp Racak zijn gevechten uitgebroken. Van een oorzakelijk verband tussen deze strijd en de massamoord is echter blijkbaar geen sprake. Naar het schijnt heeft het UCK zich uit het dorp teruggetrokken. Vervolgens zijn de Serviërs Racak binnengedrongen. Zij hebben volstrekt willekeurig de mannelijke inwoners burgers die part noch deel hadden aan de gevechten bijeengedreven op een heuvel en geëxecuteerd. Zijns inziens een wraakactie voor de ontvoering van acht Servische rekruten door het UCK. De waarnemersmissie van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) wist deze crisis eigenlijk bij overschrijding van haar bevoegdheden nog zeer professioneel te bezweren. Zij overreedde het UCK de soldaten vrij te laten. Over de Servische tegenprestatie kwam niets naar buiten. En die moet er stellig zijn geweest, want anders was die gijzeling heus niet zo afgelopen. De Servische leiding beschouwde de ontvoering van de rekruten ondertussen als een enorm gezichtsverlies. Een dergelijke vernedering van de eigen veiligheidstroepen was onverdraaglijk. Het bloedbad in Racak is nu het Servische antwoord. Ten tijde van de ontvoering stond de Joegoslavische legerleiding onder zware druk van de familieleden van de slachtoffers. De laatsten kregen openlijk bijval van de verwanten van andere rekruten, die momenteel eveneens in Kosovo zijn gelegerd. Zij hebben in Belgrado voor het ministerie van defensie gedemonstreerd. En voorzover deze families politieke connecties bezaten, hebben zij die evenzeer benut in deze kidnapping. Hun doel was militaire vergeldingsmaatregelen tegen het UCK te voorkomen. Die zouden immers automatisch eindigen in de dood van de acht rekruten. Hun families drongen, kortom, krachtig aan op het zoeken naar een oplossing via onderhandelingen. Zwarte uniformen Vorige herfst is de chef van de generale staf, Momcilo Perisic, afgezet. Dat was al een duidelijke aanwijzing voor een groot politiek conflict. Noch het gedwongen vertrek van Perisic, noch dat van andere vooraanstaande Servische generaals lijkt het spanningsveld te hebben opgeheven. En niet alleen de hoogste legerleiding ligt dwars. Hetzelfde geldt voor grote delen van het Joegoslavische officierskorps. Bron van dit bijkans algemene ongenoegen in militaire kringen is het politieke beleid van Belgrado's sterke man, Slobodan Milosevic. De top van het Joegoslavische leger is zonder meer gekant tegen inschakeling van 's lands reguliere strijdmacht in Kosovo. Een principieel verzet. De taak van de Joegoslavische armee (Vojska Jugoslavije ofwel VJ) dient zich puur te beperken tot het afwenden van externe bedreigingen én het garanderen van de binnenlandse veiligheid in geval van interne crisissituaties. Alle andere binnenlandse opgaven vallen vanuit militair gezichtspunt buiten de takenpakket van het leger. Welke eenheden zijn waarschijnlijk verantwoordelijk voor de tientallen doden in Racak? Gaan we af op wat Albanese ooggetuigen melden, dan droegen de eenheden die het bloedbad aanrichtten zwarte uniformen. Dé aanwijzing dat het hier eenheden van de Servische veiligheidskrachten betrof. De structuur van deze eenheden is een beetje ingewikkeld, vervolgt de Duitse historicus. Onder het Joegoslavische departement van binnenlandse zaken ressorteert niet alleen de reguliere politie, maar eveneens de zogenoemde speciale politiemacht. En die laatste bestaat weer uit ongeveer tien volkomen afzonderlijke eenheden. Dat geldt zowel voor hun opbouw als uitrusting. Vanwaar die vergaande opsplitsing van Belgrado's gevreesde politiemacht? Die afzonderlijke politie-eenheden hebben alle heel specifieke opdrachten. Twee van hen luisteren naar de afkortingen SAJ (letterlijk in vertaling Speciale Antiterreur-eenheden) en JPNP (Politie-eenheden voor Speciale Doeleinden). Naar ik vermoed, is de JPNP verantwoordelijk voor de slachting in Racak. De JPNP draagt drie verschillende gevechtstenues. Al naar gelang haar inzet. Eén uniform is zwart. De bewapening van de JPNP is nogal ongewoon voor politie-eenheden. Zij zijn bijvoorbeeld met messen uitgerust. De Bosnische oorlog leert dat zulke politietroepen doorgaans vanuit de tweede linie opereren. Ze duiken dus niet direct in de voorste gelederen op. De JPNP neemt niet aan de gevechten deel. Zij verschijnt pas na de strijd op het slagveld. De JPNP knapt in wezen 'het vuile werk' op: het liquideren van gewonde vijanden en van eventueel achtergebleven dorpsbewoners. Belgrado's lessen Die zwarte gevechtstenues in Racak zeggen in elk geval genoeg, benadrukt de analist. De andere troepen, legereenheden, dragen dergelijke uniformen niet. En de reguliere politie gaat in het blauw gekleed. Een zwart gevechtstenue is zoals gezegd alleen aan de JPNP voorbehouden. Die speciale politietroepen zullen het Milosevic-regime de nodige dinars of dollars kosten. Reken maar! Het zijn relatief kleine eenheden. Sommige tellen slechts enkele tientallen manschappen. De JPNP is daarentegen veel groter, enkele duizenden. Wellicht 3000 tot 4000. Ze huizen in eigen steunpunten. Twee of drie. Een kleine leefwereld op zich. Als deze speciale politie-eenheden niet actief zijn, verblijven ze altijd op die bases. Dan is er nog een niet te onderschatten aspect: Welke informatie verschaft Belgrado deze speciale politie-eenheden over komende operaties? Voorzover ik weet, hebben zij geen toegang tot onafhankelijke media. Buitenlandse televisiezenders kunnen zij sowieso niet ontvangen. Ze krijgen uitsluitend officiële informatie. In de regel geldt er zelfs een totale informatiestop gedurende 2 à 3 dagen vóór nieuwe inzet. Pas kort voor het uitrukken wordt de moreel van de JPNP'ers met een propagandaverhaal opgekrikt. Om des wreder wraak te kunnen nemen op de Albanese terroristen? Precies. Met welke bedoeling? Een geleidelijke etnische zuivering van Kosovo van de Albanese meerderheid? Heel concreet: het Servische optreden in Racak is vooral symbolisch bedoeld. Daarmee vergelden de Servische veiligheidskrachten de vernedering door het UCK van die dagenlange gijzeling van acht rekruten. Een tweede belangrijke punt hierbij is de Servische boodschap aan de Albanezen dat Belgrado niet van zins is zijn strijdwijze te veranderen. Ongeacht de aanwezigheid van westerse waarnemers. Die kunnen de Albanezen bepaald niet vrijwaren van verdere bloedbaden. Deze les wensen de Serviërs de Albanezen in Kosovo als het ware in te prenten. Een derde element in de huidige Servische opstelling mikt inderdaad op de geleidelijke verdrijving van de Albanezen. Belgrado geeft in wezen een niet mis te verstaan signaal aan hen af: elke Albanees in Kosovo, ongeacht of hij tot het UCK behoort of niet, moet ermee rekenen dat zijn leven in gevaar is en dat tegenmaatregelen niet zullen baten. Dé impuls voor veel Albanese Kosovaren om alsnog buitenslands een veilig heenkomen te zoeken. Troebst schat die jongste vluchtelingengolf van na oktober 1998 op nog eens zo'n 100.000, het dramatische vervolg op het effect van de eerste oorlogsronde van eind februari tot medio oktober vorig jaar van ruim 98.000 Kosovaarse ontheemden in den vreemde.
|