Buitenland

Behalve Milosevic heeft ook NAVO baat bij extra ruimte

Als in Kosovo de klok zeven slaat

Door mr. S. de Jong
APELDOORN – Het conflict in Kosovo biedt de NAVO een mooie gelegenheid voor een demonstratie crisisbeheersing. Desondanks is er van een doeltreffend machtsvertoon nog geen sprake geweest. Morgenochtend loopt het ultimatum aan Belgrado af.

Als het na de klok van zeven uur rustig blijft boven Kosovo, hoeft niet alleen Milosevic opgelucht adem te halen. Ook bij de westerse bondgenoten is extra ruimte voor manoeuvres welkom. Want in brede kringen leeft het besef dat een aanval goed is voor een morele opsteker, maar tevens een niet te overzien risico inhoudt. De uitwerking van „chirurgische ingrepen” tegen Servische doelen staat allerminst vast.

Argumenten die bombardementen rechtvaardigen liggen op het eerste gezicht voor het oprapen. Om te beginnen is er sprake van massief geweld tegen de Albanese inwoners van Kosovo. De wijze waarop de eenheden die de orde in de Zuid-Servische provincie moeten herstellen tekeergaan, overschrijdt met gemak alle grenzen van fatsoen. Het tribunaal voor voormalig Joegoslavië in Den Haag heeft nog voor jaren werk.

Daarnaast dreigt voor tienduizenden gevluchte en anderszins ontheemde Kosovaren een humanitaire ramp. De naderende winter belooft weinig goeds voor hen die berooid van geld en goed rondzwerven. Als een olievlek grijpt dit probleem tot ver buiten de regio om zich heen. Een stroom van tienduizenden ontheemden dreigt West-Europa te overspoelen.

Verder ligt de Balkan bezaaid met resoluties van de Verenigde Naties en andere voorstellen. Zij vormen het treffende bewijs dat president Milosevic en zijn regering zich weinig van de oproepen van de internationale gemeenschap aantrekken. Laat staan dat halfslachtige economische strafmaatregelen van de Europese Unie de machthebbers in Belgrado tot een andere koers noodzaken.

Door de voortdurende gevechten dreigt bovendien het broze evenwicht in de regio gevaar te lopen. Verzetsstrijders van het UCK gebruiken de buurlanden Albanië en Macedonië als uitvalsbasis. Vooral in het toch al kwetsbare Albanië hoeft weinig te gebeuren of de vlam slaat in de pan. Belgrado mag bij hoog en laag beweren dat 'Kosovo' een interne kwestie is, de praktijk wijst heel anders uit dan de theorie.

Raamwerk
Alles bijeen voldoende reden voor het ultimatum dat als gevolg van VN-resolutie 1199 op tafel ligt. Als Milosevic morgenochtend niet duidelijk heeft aangetoond aan de daarin gestelde voorwaarden te voldoen, wordt het activeringsbevel van de NAVO van kracht en kunnen luchtaanvallen op Servische doelen beginnen. De alliantie kan daarmee twee doelen bewerkstelligen.

Ten eerste staat de geloofwaardigheid van het bondgenootschap op het spel. De gang van zaken nu lijkt in veel opzichten een herhaling van de gebeurtenissen in Bosnië. Destijds kon de NAVO net op tijd de schijn vermijden slechts over een slagkracht van papier te beschikken. Voeg daaraan toen, dat volgend jaar de grootschalige herdenking van het vijftigjarig bestaan op stapel staat. Het zou ronduit jammer zijn als de miserabele situatie in Kosovo een domper op de feestvreugde zette. Vanzelfsprekend maakt deze stilzwijgende motivering geen deel van officiële verklaringen uit.

Meer ter zake doet, ten tweede, het argument dat militaire actie de sluwe president hardhandig tot inschikken moet bewegen. De Amerikaanse bemiddelaar Holbrooke keerde met een overeenkomst uit Belgrado terug, en het is nu zaak deze uit te voeren. Het terugtrekken van Servische troepen, de terugkeer van etnische Albanezen naar hun woonplaatsen, het instellen van zelfbestuur voor de opstandige provincie, het verlenen van medewerking aan het tribunaal en aan humanitaire instellingen, en het toestaan van controle op het veelomvattende pakket door de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) en de NAVO verdienen meer dan een beschamende plek in de prullenbak. Wie niet horen wil, moet voelen.

Zo duidelijk als de doelstellingen schijnen, zo problematisch zijn ze echter bij nadere beschouwing. Zo kan een aanval op de toestand in Bosnië averechts uitpakken. Het wankele akkoord van Dayton loopt direct gevaar. Nu de extreem-nationalisten vorige maand bij de verkiezingen in Bosnië verkiezingswinst boekten, is de afhankelijkheid van Milosevic om de Bosnische Serviërs kalm te houden enkel toegenomen. Te voorspellen dat de eerste kruisraketten zijn bereidwilligheid al aan flarden zullen schieten, vereist geen helderziendheid.

En stel, het lukt om Milosevic naar de onderhandelingstafel te bombarderen. Met wie moet hij vervolgens gaan praten? Schikt namens de Democratische Liga de gematigde Kosovaarse 'president' Ibrahim Rugova aan, of mag het radicale 'bevrijdingsleger' UCK het woord doen? Het formele uitgangspunt van de NAVO is zelfbestuur voor Kosovo, geen onafhankelijkheid. Maar voor het UCK is iedere overeenkomst die niet meer dan volledige zelfstandigheid oplevert, onbespreekbaar.

De Amerikaanse gezant Christopher Hill heeft de afgelopen maanden vergeefse pogingen ondernomen om een gezamenlijke Kosovaarse onderhandelingsdelegatie samen te stellen die met Milosevic zou kunnen gaan onderhandelen. Een duidelijk raamwerk voor besprekingen ontbreekt nog steeds. Of en op welke wijze luchtacties deze gordiaanse knoop zullen doorhakken, valt niet op voorhand uit te maken.

Grondtroepen
In militair opzicht bestaat meer duidelijkheid. Hoewel militaire deskundigen waarderend over de Joegoslavische strijdkrachten spreken, mag worden aangenomen dat de NAVO bij een treffen de overhand zal krijgen. Na overleg kan de Amerikaanse generaal Wesley Clark de luchtaanvallen in vier fasen opvoeren. Onder deze aanname zullen acties de greep van het Servische leger op het zuiden van Kosovo doen afnemen. Daarna ligt het voor de hand dat het UCK zal proberen de verloren posities weer in handen te krijgen. En daarop kan vervolgens een nieuwe golf Servische terreur volgen. Waarmee de cirkel rond is – wat niet de bedoeling was.

„Laten we niet om de pot heen draaien”, zei Willy Claes begin deze week. Een schone oorlog enkel en alleen vanuit de lucht bestaat niet. Zoveel heeft de Golfoorlog wel duidelijk gemaakt. Dus pleitte de voormalige secretaris-generaal van de NAVO voor de inzet van grondtroepen. Deze zouden in afwachting van een definitieve regeling in Kosovo moeten worden gelegerd, à la IFOR/SFOR in Bosnië. Zover zijn de NAVO-lidstaten echter nog lang niet. Het stationeren van een internationale vredesmacht in de provincie is in dit stadium nog helemaal niet aan de orde.

Dit doet de geloofwaardigheid van de NAVO geen goed. Maar omdat landen met uiteenlopende posities als Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk toch al moeizaam een gezamenlijk standpunt inzake de eerste mogelijke aanval hebben bereikt, zijn verdergaande maatregelen jegens Belgrado niet haalbaar. De houding van Moskou behoeft geen nadere toelichting. Dat geeft Milosevic, ondanks het dreigende ultimatum, weer extra speelruimte.

Voor de NAVO is er daarom veel aan gelegen dat de Servische president resolutie 1199 naleeft, of althans maar in eerste instantie de schijn opwekt. Beperkt militair ingrijpen kan net zo goed als een slag in de lucht uitpakken als de lucht boven Kosovo op doen klaren. Een niet goed uitgedachte chirurgische ingreep maakt weinig kans op succes.