Buitenland

De kritische overpeinzingen van een Kosovaar

„Wij hebben strategen nodig”

Door drs. B. Belder
„Wellicht ontbreekt het ons aan goede diplomaten. Maar vandaag hebben we bovenal militaire vaklui nodig, goede strategen”. Ietwat gelaten neemt de Albanese zakenman de oorlogsbeelden van zijn geboorteland Kosovo scherp op. De Amerikaanse televisiezender CNN laat talloze uitgeputte, hongerige vluchtelingen zien. Hun opengesperde ogen verraden diepe angst.

De Kosovaar heeft dagelijks zowat om het uur telefonisch contact met zijn achtergebleven ouders, andere naaste familieleden en vrienden. Directe berichtgeving van het (thuis)front.

„Nee, de oorlog heeft mijn geboortedorp nog niet echt bereikt. Aan intimidatie overigens geen gebrek. Het is niet veilig op straat. Met name de Servische politie laat zich gelden. Er ligt nog slechts één vluchtroute voor vader en moeder open. Voor de rest is hun woonplaats in Centraal-Kosovo helemaal omsingeld. Ze staan nu op het punt te vertrekken. De beslissing is geheel aan hen”.

Eindelijk volgen ze dus zijn advies op. „Het wordt momenteel te gevaarlijk. Mijn ouders weten precies wat er zich afspeelt in Kosovo. Ze zijn nog goed bij de pinken. Uit de gesprekken die ik met hen voer, proef ik overigens geen paniek. Natuurlijk, ze zijn op het ergste voorbereid. Totaal platgebrande dorpen... Die verhalen hebben ze persoonlijk gehoord”.

Massagraven
De strijd in Kosovo haalde deze week vooral de internationale voorpagina's door de controverse over een vermeend Albanees massagraf in de onmiddellijk omgeving van de plaats Orahovac.

„Vrienden van mij zijn uit die streek afkomstig”, springt onze bron meteen in. „Albanezen spreken overigens over Rahovec. Orahovac is Servisch. Welnu, dat oord is op het ogenblik een waar spookstadje. Het verbaast mij dat de Europese Unie daar een delegatie op afstuurt om naar massagraven te speuren. Alsof 300.000 daklozen geen afdoende bewijs vormen tegen de Servische oorlogsmachine! Mensen die de bergen zijn ingevlucht, zonder enig voedsel en medische verzorging”.

„Dan moeten die Europese waarnemers nog keiharde bewijzen gaan zoeken voor massagraven. Vervolgens melden ze veertig doden. Tot hun teleurstelling, want ze rekenden op 400. „Dit kunnen we niet als een massagraf aanmerken”, concluderen die heren. Allemaal heel cynisch. In Srebrenica vielen op één dag ook 8000 doden. Louter cijfers voor de internationale gemeenschap, voor de verantwoordelijke politici”.

Over de toekomstige ontdekking van massagraven in Kosovo koestert de zegsman geen enkele twijfel: „Kijk, bijna elke dag worden er nu overal massagraven gevonden in Kroatië en Bosnië. De Serviërs zijn heus niet zo naïef om sporen van hun oorlogsmisdaden in Kosovo na te laten. Zij kennen immers de consequenties”.

„Ik kan die diplomatieke definities voor “etnische zuiveringen”, “massagraven” en “genocide” ofwel “volkenmoord” niet volgen. Welke maatstaven legt de internationale gemeenschap eigenlijk aan? Het politieke woordenboek van de Europese Unie klopt van geen kant meer. Als Serviërs reeksen van dorpen systematisch plunderen en daarna in brand steken, is dat gewoon etnische zuivering. In dat geval moet je geen nieuwe, verhullende termen gaan bedenken. Je kunt slecht van een “volksverhuizing” spreken.

Afijn, ik geloof best dat de heren van de Europese Unie met vakantie willen. Maar leg dan tenminste niet van die buitengewoon domme openlijke verklaringen af”.

Gifgas
Over recente concrete gruweldaden van Servische zijde wenst onze informant liever niet te spreken. „In wezen dateren die al van het begin van de jaren negentig. Het gruwelijk vermoorden van Kosovaarse studenten. En toen Belgrado de Albanezen hun zelfbestuur afpakte, hoorde je niets van de Europese Gemeenschap”.

„Met de intensiteit van het tegenwoordige Servische militaire offensief gebeuren er nu elke dag gruwelen in Kosovo. Moeten wij die soms keer op keer verhalen? Het is steeds hetzelfde gedragspatroon van de Serviërs. Hun allernieuwste misdaad is het gebruik van gifgas. Dat was afgelopen woensdag. Wat wil de buitenwereld nog meer van ons horen?! Wil zij het onomstotelijke bewijs van een Serviër die demonstratief een Albanese vrouw verkracht en vermoordt? Niet nodig, want dit soort vergrijpen is nauwgezet gedocumenteerd”.

Zijn conclusie: „Het Albanese volk heeft het nu wel in de gaten: het moet zelf beslissen over zijn lot. Misschien kost het ons evenveel doden als de Bosniërs. Honderdduizenden doden. Nou ja, voilà”.

Servisch geheim
Aan realiteitszin ontbreekt het de handelsman niet. Dat blijkt als we de forse in- en externe kritiek op het functioneren van het Bevrijdingsleger van Kosova (UCK) ter sprake brengen. Het UCK heeft de afgelopen weken harde klappen moeten incasseren van de Serviërs. De overmoed van zijn commandanten, doorgaans getooid met zeer heldhaftige namen, is verdwenen voor de zon. Het “bevrijde” Orahovac raakten ze bijvoorbeeld in no time weer kwijt.

„Het was ook niet de bedoeling die plaats tot elke prijs vast te houden”, haast hij te zeggen. „Kijk, het UCK is in luttele maanden tijds uit de grond gestampt. Heel snel. Let wel, het UCK is pas een regulier leger-in-opbouw. Als een Albanees dorp in Kosovo plotseling wordt aangevallen, is opeens de helft van de bevolking UCK. Een normale rekrutering in geheel Kosovo vergt met andere woorden veel tijd”.

Wat is er waar van misdrijven van het UCK jegens de Servische burgerbevolking van Kosovo? Voorop de Servische beschuldiging van ontvoeringen.

„Geloof me, het UCK respecteert het geldende oorlogsrecht. De Serviërs hebben kinderen vermoord. Dat is absoluut tegen de strijdprincipes van de Albanezen. En wat die Servische aanklacht van het kidnappen van hun vrouwen en kinderen betreft, dat spreek ik categorisch tegen. Als je dat doet, moet je ze ook nog te eten geven!

Laat ik je eens een Servisch geheim verklappen. Volgens de Servische wet mogen Serviërs uit Kosovo niet naar eigen goeddunken naar Servië verhuizen. Daarvoor hebben zij een schriftelijke borgstelling van in Servië woonachtige familieleden of derden nodig. De politie controleert de naleving van deze officiële bepaling. Het is duidelijk: de Serviërs beschouwen hun volksgenoten in Kosovo notabene als buitenlanders. Waarvoor willen zij ze anders per se daar houden?”

„Het gevolg van deze beperkende maatregel van Belgrado ligt voor de hand. Serviërs uit Kosovo ontduiken die regel, gaan toch naar Servië en heten arglistig genoeg „spoorloos” ofwel „ontvoerd”. Dat steekt er in werkelijkheid achter die beschuldigende Servische vingers in onze richting. Wist jij dat? Nee, zeker hè! Een nieuwtje. Een kwestie van aandachtig de Servische media spellen”.

Middelpunt Milosevic
De passieve houding van de Amerikanen –tot voor kort zijn grote hoop– ontlokt de Kosovaar een striemende analyse van de westerse Balkandiplomatie: „Slobodan Milosevic, de grote man achter alle Balkanoorlogen van dit decennium, is een meester in het tijd rekken. Dan kan hij ongestoord zijn gang gaan, dood en verderf zaaien. Hoeveel fraaie wapenstilstandbeloftes heeft Milosevic de achterliggende jaren niet geschonden? En die waren nog getekend, de laatste zelfs niet”.

„Vandaag tonen de Amerikanen zich verbolgen over Milosevic' optreden, over het niet nakomen van zijn eigen woorden. De vraag is: zijn de westerse diplomaten zo dom of houden zij zich zo dom? Wat koop je voor demonstraties van hun luchtmacht boven de Balkan? Wat schieten wij op met een Amerikaanse vloot in de Albanese havenstad Durrës? Die is daar zeker om te vissen”.

„En passant is het een komen en gaan van de kopstukken van de westerse diplomatie in Belgrado. Allen maken beleefd hun opwachting bij Milosevic. Reken maar dat hij daar met volle teugen van geniet. Hét bewijs van zijn politiek meesterschap. Daarom is iedereen welkom bij Milosevic?”

Inclusief Ibrahim Rugova, “president” voor de zwaar belaagde Albanezen in Kosovo... „Die zie ik nog liever vandaag dan morgen in militair uniform. Dat zal even wennen zijn in plaats van zijn onafscheidelijke sjaaltje. De wereld weet dan meteen dat het erop is of eronder voor ons volk. Wij geven de strijd niet op”.