Buitenland

Albanezen beschouwen strijd Kosovo als absolute familieplicht

„Plaats Milosevic in quarantaine!”

Door drs. B. Belder
ROTTERDAM – „Ga jij soms ook vechten in Kosovo? De Nederlandse media weten blijkbaar geen subtielere vraag te bedenken. Als ik haar bevestigend beantwoord, voeg ik er meteen aan toe: Voor een Albanees is het verdedigen van zijn familie een absolute plicht. Ben ik in jullie ogen dan ook een terrorist?” De glinsterende ogen van de Albanese zakenman, sinds jaar en dag woonachtig in ons land, verraden zijn conclusie: Zo, die zit!

Van normaal handeldrijven, toch zijn beroep, komt momenteel weinig, erkent hij. Bijkans dag en nacht doorkruist hij West-Europa in gezelschap van volksgenoten. Lobbyen voor de nationale zaak –onafhankelijkheid voor Kosovo– in Den Haag, Bonn, Londen en Parijs staat nu boven aan de agenda. Gistermorgen bijvoorbeeld arriveerde onze informant in alle vroegte (4.00 uur) weer op zijn thuisbasis. Zo fris als een hoentje zet hij zo'n zes uur later de huidige stand van zaken in het Kosovo-conflict uiteen.

De Nederlandse pers plaatste deze week nogal kritische kanttekeningen bij het Albanese verzet tegen de Servische onderdrukking in Kosovo: ontvoeringen van weerloze burgers, folteringen door strijders van het Bevrijdingsleger van Kosovo (UCK). Van dat laatste maakte een rapport van Amnesty International gewag. Evenzeer als het Servische kamp bezondigde zijn Albanese tegenhanger zich dus aan grove schendingen van de mensenrechten.

Nuchter en serieus weegt onze zegsman die negatieve berichtgeving. „Amnesty International is een organisatie die de ontwikkelingen in Kosovo al lange tijd nauwgezet volgt. Dat kun je van de Nederlandse dagbladen bepaald niet zeggen. De talloze verhalen over Servische politieke schijnprocessen tegen duizenden Albanezen, het gebruik van gifgas tegen Albanese schoolkinderen, de martelmethoden van Belgrado, het van achteren doodschieten van demonstrerende Albanese studenten... Toentertijd haalden die gruwelen onvoldoende de kolommen van de westerse media.

Executies
Vandaag de dag heerst er een puur geïmporteerde oorlog op mijn geboortegrond. En natuurlijk ontstaan er in een oorlog tal van treurige situaties. Laten de westerse media eerst maar eens het bewijs leveren dat de Serviërs in de streek van Decan gevangengenomen Albanese burgers of UCK-soldaten keurig hebben overgedragen aan het Rode Kruis of andere internationale hulporganisaties. Daarvan is mij in elk geval niets bekend!

Welnee, de Serviërs executeren hun gevangenen gewoon. Zo niet de Albanezen. Het UCK behandelt zijn krijgsgevangenen conform het geldende internationale oorlogsrecht. De Serviërs daarentegen richten overal slachtpartijen aan.

Het heeft er inmiddels veel van weg dat de westerse media daarvoor immuun zijn geraakt. Doden de Serviërs honderd Albanezen in Kosovo, dan is dat eigenlijk niet echt schokkend. Grootscheeps bloedvergieten heeft al geruime tijd plaats op de Balkan. De Serviërs hebben immers in voorgaande oorlogen reeds plusminus 435.000 doden op hun geweten”.

Vukovar
Onze bron laat de beladen naam van de Kroatische stad Vukovar vallen. De Servische belegering van deze plaats eindigde herfst 1991 in massamoord tijdens de inneming. „Op dit ogenblik gaan de massagraven in Vukovar open, komen de botten van al die meedogenloos geliquideerde mensen na bijna zeven jaar tevoorschijn”.

De emoties komen boven. „Nou, ik zal je vertellen dat ik daarom moest huilen. Twee, drie dagen geleden. Een vriend van mij woont in Vukovar. Zijn ouders zijn vermoord, zo ook een broer. Een tweede broer kreeg levenslang in Belgrado. Eveneens afkomstig uit Vukovar. Later kwam hij vrij dankzij een gevangenenruil tussen de Kroaten en de Serviërs.

Eergisteren is de gedode broer van mijn vriend ten langen leste geïdentificeerd bij de blootlegging van een massagraf. Nu pas krijgt hij een waardige begrafenis. Moet je eens indenken, na zeven jaar... Kan het triester?”

De zakenman kaatst de westerse kritiek op de Albanese vrijheidsstrijders van het UCK derhalve regelrecht terug: „Wat de Serviërs nu in Kosovo aanrichten, is algemeen bekend bij onze media en politici. Als de Albanezen echter ook maar iets tegen de regels doen, hoor je meteen: Kijk, zij schenden evengoed de mensenrechten!

Eerst dien je echter de vraag te stellen naar de oorzaak van eventuele uitwassen. Welnu, sommige media beweren dat Milosevic de grootste propagandist is voor het UCK. Onder zijn terreurbewind groeit het Bevrijdingsleger van Kosovo uit tot een imponerende strijdmacht. Die opvatting deel ik helemaal”.

Schot in de rug
En passant beseft de westerse diplomatie steeds meer dat zij het UCK niet langer kan negeren, respectievelijk passeren in de beoogde Servisch-Albanese dialoog. De Amerikanen gaan daarbij voorop en de Duitsers geven dit signaal thans door aan hun medeleden binnen de Europese Unie (EU).

„De Amerikanen hebben allang in de gaten dat Kosovo van zijn bewoners is. De Albanezen vormen vandaag 92 procent van de bevolking. Washington heeft bovendien Milosevic' klein-Joegoslavië nooit willen erkennen. Hét teken dat dit fiks gereduceerde Joegoslavië nooit levensvatbaar zal zijn.

Vanwege de eigen economische belangen gingen de West-Europeanen overigens wel tot erkenning over. Andermaal een foutieve inschatting van hun kant van de realiteit op de Balkan. Want eigenlijk zou de EU nú moeten kijken of er wat valt te regelen met de Albanezen voor de nabije toekomst. Hét potentieel van de Balkan!”

Geen zelfoverschatting? „Welnee. Je hebt Albanië, Kosovo en verder de Albanezen in Montenegro en Macedonië. Toch een groot gebied met een gigantisch goed potentieel aan kaderpersoneel. Voorts tref je er rijke mineralen in de bodem aan, mijnen en dergelijke.

Hoe meer de Albanezen internationaal krediet verwerven als een volk dat voor stabiliteit en meer democratie zorgt in de regio, hoe meer de politieke geloofwaardigheid van de Serviërs overal ter wereld zal slinken. Ja, met uitzondering van de Russen wellicht. Na het bezoek van Clinton aan China, zal Peking Belgrado, naar ik aanneem, ook laten vallen”.

De Kosovaar in den vreemde is uitermate pessimistisch gestemd over de vooruitzichten van de democratie in Servië. „Zie het deprimerende verloop van de massademonstraties in 1996 en 1997 tegen het regime-Milosevic. De recente geschiedenis toont aan dat iedere Servische burger die meer democratie wenst, zonder pardon wordt doodgeschoten. Deserteurs in Kosovo wacht heden hetzelfde lot. Het bekende schot in de rug. Lees de Servische pers. De Serviërs zijn ronduit bang voor Milosevic. Begrijpelijk, hij heeft gewoon het politieapparaat in handen en het officierkorps bedient hem op zijn wenken”.

Geheime dienst
Kan de president van Joegoslavië, Slobodan Milosevic, deze oorlog in Kosovo winnen? Per slot van rekening hebben zijn manschappen die strategisch belangrijke bruinkoolmijn van Belacevac (energievoorziening) terugveroverd op het UCK. Daarenboven meldt het Servische perscentrum in Pristina de ene na de andere succesvolle operatie tegen de Albanese „separatisten en terroristen”.

„Dat klopt”, geeft de Albanese balling ruiterlijk toe. „Het bekende verhaal trouwens. Het heeft Belgrado, de Serviërs, nog nooit aan gewiekste propagandisten ontbroken. Ze blinken ook uit in spionageactiviteiten. In die zin verbaast mij de overval van woensdag op Albanese activisten in Genève helemaal niet. De geheime dienst van Milosevic, de UDBA, zit in het buitenland –in de ambassades!– beslist niet stil. De Zwitserse politie vermoedt achter deze aanslag dan ook de hand van de Serviërs”.

Die situatie roept bij de gemeenschap van Kosovaarse Albanezen in West-Europa een dringende vraag op: „Waarom roepen de EU-landen hun ambassadeurs niet terug uit Belgrado? Waarom werk je samen met iemand die zich dagelijks bloedig aan zijn naaste buren vergrijpt? Ik heb het al eerder gezegd: Milosevic lijdt aan een hoogst gevaarlijke ziekte, met zijn idee van een Groot-Servië, met zijn opvatting dat waar Serviërs wonen, Servië is. Plaats Milosevic alsjeblieft in quarantaine!

Om op de oorspronkelijke vraag terug te komen: een UCK-commandant, die in het Joegoslavische volksleger heeft diende, schreef onlangs in een open brief: „Wij weten alles van uw leger, want we oefenden en studeerden samen, maar u weet niets van onze strijdmacht”. Die man heeft volkomen gelijk. Servië weet absoluut niets van het UCK, noch het Westen! Ja, de Amerikanen, die mogen veiligheidshalve via een zijdeurtje bij ons binnenkomen. De tijd is nog niet rijp voor bezoeken door de voordeur. Een doordenkertje, hè?”