Zie ook: Einde slavernij met minuut stilte herdacht Suriname herdenkt afschaffing van de slavernij, 135 jaar geleden
De koppen afgehakt en op staaken gesteldVan onze correspondent PARAMARIBO De Negerinnen Lucretia, Ambia, Aga, Gomba, Marie, Victoria op een kruis te worden gelegd om aldaar eerst allen levendig geradbraakt en naar gedaane executie de koppen afgehakt op staaken alhier aan de Waterkant gesteld. De tekst van dit gruwelijke vonnis is typerend voor de wijze waarop door de Hollandse plantage-eigenaren in Suriname in de zeventiende, achttiende en negentiende eeuw werd omgesprongen met Afrikaanse slaven. Vandaag wordt in de voormalige kolonie herdacht dat het precies 135 jaar geleden is dat de slavernij werd afgeschaft. Keti Koti Dei, de dag waarop de ketenen werden verbroken, betekent veel voor de nakomelingen van de slaven die door de eeuwen heen vanuit West-Afrika naar de Hollandse kolonie en andere landen in de regio werden gebracht. Het verdwijnen van de slavernij betekende ook het begin van de emancipatie van de negers. De meeste Afro-Surinamers zijn zich 135 jaar na dato bewust van hun geschiedenis. Het slaventransport naar Suriname kwam in de zeventiende eeuw op gang. Negers uit West-Afrika, tussen wat nu Sierra Leone en Angola wordt genoemd, werden gedwongen in een voor hen volstrekt onbekende wereld arbeid te verrichten. Het werd de Europeanen in die tijd wel gemakkelijk gemaakt. Veel hoefden zij namelijk niet te doen om in het bezit van de slaven te komen. Het betrof meestal krijgsgevangenen die door oorlogvoerende stammen aan de slavenhandelaren werden verkocht. En omdat de prijs per slaaf hoog was, schroomden sommige negers niet om leden van andere stammen te ontvoeren. Geen lieverdjes De Hollandse slavenhandelaren waren allesbehalve lieverdjes. Niet alleen voor de eigen koloniën, Suriname en de Antillen, werden slaven 'ingekocht', ook de levering van negers aan andere landen in de regio was een lucratieve bezigheid. Zo zijn duizenden slaven via Hollandse handen in Amerika beland. De oversteek vanuit Afrika naar alle delen van het Amerikaanse continent was voor de slaven een kwelling. Opeengepakt als vee in donkere ruimten, met nauwelijks voldoende voedsel en water, was men wekenlang onderweg naar een onzekere toekomst. Via de Surinamerivier trokken de schepen naar Paramaribo, waar de slaven werden verkocht aan de plantage-eigenaren. Die hadden een gruwelijke reputatie. Hoewel er door het gouvernement, het bestuur van de kolonie, eisen aan de behandeling van de slaven waren gesteld, lapte menig plantage-eigenaar deze aan zijn laars. De slaven leden hevig onder de tirannie en stonden bloot aan onmenselijke lijfstraffen. Het gouvernement probeerde via het afkondigen van maatregelen het geweld in te dammen. Zo werd het geven van lijfstraffen aan banden gelegd. Overigens had dat weinig te maken met humaniteit, het gebeurde uit commercieel oogpunt. Immers, slaven waren duur. Het maakte het leven van de slaven echter niet veel lichter. Samenscholen was verboden, evenals zingen, fluiten of lawaai maken. Een spelletje dobbelen of kaarten was er al helemaal niet bij en schoenen mochten niet worden gedragen, de bewegingsvrijheid was zeer beperkt. Wie de regels overtrad, kon op zware straffen rekenen. Populair bij de plantage-eigenaren was de zogeheten Spaanse bok, een vorm van openbare geseling. Suriname stond in die tijd bekend als een van de ergste plaatsen waar men als slaaf terecht kon komen. De Engelsman Bonham rapporteerde dan ook: Ik ben in geen kolonie geweest waar de slaven zo slecht behandeld worden, zulk slecht voedsel en zulke sobere kleding ontvangen en waar zij toch tot zulke zware arbeid boven hun krachten werden gedwongen. Het was dus niet voor niets dat veel slaven probeerden te vluchten. Menigeen is daar in geslaagd en vestigde zich in de jungle. Neger Joosje Dat heeft geleid tot de vorming van vele woongemeenschappen, die tot op de dag van vandaag voort zijn blijven bestaan. Deze marrons of Bosland-creolen vormen een eigen bevolkingsgroep in het huidige Suriname. De straffen voor weggelopen slaven waren bij wedergevangenneming niet mild, zo bewijst een vonnis uit 1730. De Neger Joosje om met een ijsren haak door zijn ribben geslaagen aan de galg te werden opgehangen, en aldaar te blijven totdat de dood erop volgt, gestorven zijnde de kop te werden afgehakt en alhier op een staak aan de Waterkant te werden gesteld en de romp ten prooi der vogelen te blijven; en de Negros Wierai en Manbote omme aan een paal te werden gebonden en dezelven met klein vuur levendig tot assche verbrand, brandende in tusschentijds met gloeijende tangen geneepen; de Negerinnen Diana en Christina omme de koppen met een bijl te werden afgeslagen en alhier mede aan de waterkant op paalen te werden gesteld. Hoe dreigend voor het voortbestaan van de kolonie de gevluchte slaven waren, heeft de gevreesde Boni-stam bewezen. Overigens waren de blanken in de kolonie verreweg in de minderheid en was men altijd bevreesd voor een grote slavenopstand. De Boni, genoemd naar hun legendarische leider, voerde vanuit de ontoegankelijke moerasachtige kuststreek doorlopend aanvallen uit op bezittingen van de blanken. Gouverneur Nepveu zag zich genoodzaakt een speciale eenheid op te richten, Korps Zwarte Jagers, om de Boni te bestrijden. Interessant detail is dat het korps voornamelijk uit slaven bestond. De strijd ontaarde in een guerillaoorlog, waarbij de Boni, hoewel ze veruit in de minderheid waren, meestal aan het langste eind trokken. Slechts met een 94 kilometer lange verdedigingslinie slaagde Nepveu er uiteindelijk in de Boni naar buurland Frans-Guyana te verdrijven. Afschaffing In 1806 werd door de Europeanen een eerste stap gezet richting afschaffing van de slavernij. Engeland schafte in dat jaar de handel in en het transport van slaven af. De slaven echter die al te werk waren gesteld, bleven slaven. Maar 28 jaar later schaften de Engelsen de slavernij definitief af. De Hollanders volgden pas in 1863. Het heeft Zijne Majesteit Onzen geëerbiedigden koning behaagd den dag te bepalen waarop de slavernij in de kolonie Suriname voor altijd afgeschaft zou zijn. Op den eersten julij 1863 zijt gij vrij! zo schreef de gouverneur op 3 oktober 1862 bij proclamatie aan de slavenbevolking. Daarmee waren de slaven echter niet volledig vrij, want zij werden onder staatstoezicht gesteld en waren nog tien jaar verplicht te werken. Weliswaar nu voor een karig loon en onder menselijke omstandigheden. De echte vrijheid kwam in 1873. Overigens trokken veel slaven zich niets aan van het staatstoezicht en trokken naar Paramaribo. De plantage-eigenaren kwamen daardoor met een tekort aan arbeidskrachten te zitten, wat leidde tot het aantrekken van contractarbeiders uit Brits-Indië en Nederlands-Indië. Dat heeft Suriname uiteindelijk gemaakt tot de smeltkroes van culturen die het nu is. Het proces van emancipatie is voor de Creoolse bevolking nog altijd in volle gang. Velen hunkeren naar een zoektocht naar hun 'wortels'. Vanuit Nederland worden regelmatig reizen naar Afrika georganiseerd voor Surinamers die naar de geboortegrond van hun voorouders willen. Het brengen van offers en rituelen vormen tijdens deze tocht een belangrijk onderdeel. Ook in Suriname zelf is men nog bezig met het proces van emancipatie. Zo wil de stichting Afro Sranan proberen te achterhalen op welke datum precies de eerste slaven in Suriname arriveerden. Dit zou dan uiteindelijk een nationale dag van bezinning moeten worden. |