Buitenland

Serviërs vuren zelfs op zwangere Albanese vrouwen

Op de vlucht bevallen

Door drs. B. Belder
„Tja, minister Voorhoeve slaat nu een harde toon aan tegen de Serviërs. Oké, hij kan het goedmaken met ons. Als er geen Nederlandse militairen worden ingezet in Kosovo, laat de bewindsman dan tenminste hetzelfde militaire materieel aan het Bevrijdingsleger van Kosovo (UCK) geven dat de Serviërs indertijd op Dutchbat bij Srebrenica hebben buitgemaakt”. De glimmende ogen van de Albanese zakenman verraden luim en ernst.

De regelrechte oorlog op zijn geboortegrond dreef hem naar de noordelijke Albanese grensplaats Tropoja. Ver weg van zijn bedrijf in Nederland, ver weg van vrouw en kinderen. Hoe zou het zijn met zijn bejaarde ouders in Kosovo? Die wonen dichter bij buurland Albanië dan bij de Kosovaarse hoofdstad Pristina. Zou hij hen tot vertrek naar veiliger oorden kunnen bewegen?

Eergisteren keerde de internationale handelaar van zijn familiemissie terug. Als het aan hem ligt overigens niet voor lang. „Ik denk dat ieder mens die de situatie in Kosovo een beetje volgt zich daarbij betrokken moet voelen. Je hoort vandaag overal: Het mag niet weer gebeuren, geen tweede Bosnië in Kosovo! Maar het gebeurt al, élke dag. Het is mijns inziens de plicht van iedere burger volkenmoord, waar ook ter wereld, te stoppen of je daarvoor tenminste in te spannen”.

In dit geval gaat het om zijn eigen volk. „Zeker, dat weegt voor mij dus dubbel zwaar. Het voortbestaan van mijn eigen volk, mijn eigen familie, wordt rechtstreeks bedreigd”.

Vandaar die terugkeer naar Kosovo. Soms om te vechten? „Nou, ik ben geen soldaat. Ik ben nooit in dienst geweest. Van wapens weet ik dus niets. Zeggen ze tegen mij dat ik moet vechten, dan aanvaard ik zo'n bevel. Een oorlog is evenwel niet alleen vechten. Voor oorlogvoering heb je in wezen een hele organisatiestructuur nodig. Een van de taken is de voedselvoorziening. Logistiek, de organisatie van bevoorrading ligt mij wel”.

Vrije aftocht
Bevoorrading van het inheemse verzet, het Bevrijdingsleger van Kosovo óf evenzeer de bevoorrading van de burgerbevolking? „We zijn alweer een stap verder. De hele wereld trouwens ook. Elke Albanees in Kosovo verdedigt zijn familie en behoort derhalve in principe tot het UCK.

Laat ik een simpel voorbeeld geven. De westerse media staan vol met verhalen over Kosovaarse vluchtelingen in de Albanese grensplaats Tropoja. Natuurlijk is de toestand daar heel erg. Desalniettemin ligt het probleem niet in Tropoja, maar in Kosovo. De vluchtelingen in Tropoja zijn tenminste relatief veilig. Ondertussen staat het Kosovaarse grensgebied in brand.

In Tropoja wemelde het van de journalisten. Allemaal tuk op 'leuke verhalen'. Dat deed mij zeer. Zeker, ik heb met de media gesproken. Ik zei: Als je een goed verhaal wil schrijven, moet je naar Kosovo gaan. Jullie hebben hier maar een deel van de vluchtelingenstroom gezien”.

Levensgevaarlijk, die berichtgeving vanaf het daadwerkelijke strijdtoneel. „Levensgevaarlijk, dat is zonder meer waar. Wil je een beeld krijgen van het UCK, van de Kosovaarse verzetsstrijd tegen de Servische agressor, dan zul je toch de grens moeten oversteken”.

Nog bekenden ontmoet onder de vluchtelingenschare in Tropoja? „Ja, een paar families uit mijn geboortestreek”. Hun relaas? „De Albanezen in Kosovo stellen hun hoop op militair ingrijpen van de NAVO. Logisch, zij gaan momenteel gebukt onder een keiharde oorlog. Belgrado verdoezelt die werkelijkheid door censuur”.

Onze zegsman ontwaart een lichtpuntje. „In Servië neemt het ongenoegen over de escalatie van het geweld toe. Zie de demonstratie van soldatenouders van donderdag in Belgrado. Zij keren zich tegen het inzetten van hun zoons in de oorlog in Kosovo. Het Bevrijdingsleger van Kosovo volgt in elk geval de internationale rechtsregels wanneer het Servische krijgsgevangenen maakt. Servische deserteurs worden netjes buiten het oorlogsgebied gebracht.

Het UCK meldde woensdag dat het Rode Kruis twee Servische deserteurs mocht komen ophalen. Het UCK heeft een oproep gedaan aan alle eenheden van Milosevic de wapens neer te leggen. Een vrije aftocht is gewaarborgd”.

Verkrachtingen
De 'Nederlandse' Kosovaar onderstreept het contrast met het optreden van Milosevic' manschappen: „De Serviërs schieten zelfs op vluchtelingen, met al het wapentuig dat hun ter beschikking staat. De ergste vluchtelingenrelazen vond ik die verhalen over hoogzwangere vrouwen die onderweg bevielen. Naar mijn weten is dat vier keer voorgekomen.

Stel je voor, onder artillerievuur en op de korrel genomen vanuit rondcirkelende legerhelikopters! Vreselijk. Een bevalling is sowieso zwaar en dan nog eens bijkans onder de dreunende laarzen van Servische militairen... Die vrouwen moeten wel een enorm trauma hebben opgelopen. Zij verdienen veel aandacht, óns medeleven”.

Proefde je die trauma's in de vluchtelingenverhalen? „Jazeker. Moeders die hun zoons hebben zien doodschieten en zelf ook gewond raakten”. Regelrechte liquidaties? „Inderdaad. En laten we de verkrachtingen evenmin vergeten. Ik ken twee gevallen van verkrachtingen. Die Albanese meisjes zijn daarna vermoord. Ze waren op de vlucht voor de Serviërs”.

In de westerse rapportage werd zelfmoord ná de verkrachting gesuggereerd. „De precieze doodsoorzaak is eigenlijk onbekend. Maar het feit dat ze verkracht zijn, is al moord, althans naar Albanese opvatting”.

Bejaarde ouders
Onze informant klampt zich vast aan het erewoord van het Bevrijdingsleger van Kosovo. „Het UCK heeft het Albanese volk plechtig beloofd het hele grondgebied van Kosovo te zullen bevrijden. Tot het laatste stukje. Ja, daar geloof ik vast in. Het enige waarover ik mij zorgen maak, is een te trage reactie van de internationale gemeenschap. Zij moet de Albanezen tenminste het recht geven op zelfverdediging. Concreet betekent dat de leverantie van wapens. Des te eerder de internationale gemeenschap die stap neemt, des te sneller is de oorlog afgelopen”.

Primaire doel van zijn trip naar Noord-Albanië was het eventueel in veiligheid brengen van 's mans ouders en andere familieleden. Is dat gelukt? „Ik heb contact kunnen leggen met mijn familie in westelijk Kosovo. Voor de zoveelste keer kreeg ik te horen dat vader en moeder er niet over piekeren de boerderij in de steek te laten”.

Hoe verliep dat contact precies? „Door het inschakelen van een kennis in mijn geboortedorp. Hij bezit een mobilofoon en woont vlak bij mijn ouders. Ze kwamen zelf aan de lijn en bleven bij hun weigering te vertrekken”.

Allesbehalve een geruststellende gedachte. „De Serviërs oefenen zware druk uit op hun dorp. In de onmiddellijke omgeving wonen daarenboven vrij veel Serviërs. Als de oorlog ook daar losbarst, zullen de vijandelijkheden elders daarbij verbleken. Echt peanuts! De lokale Servische bevolking heeft zich immers al jarenlang voorbereid op een gewelddadige verdrijving van de Albanezen. Wij hebben de bewijzen in handen”.

Waar ligt die rokende brandhaard? „Ongeveer 80 km ten zuiden van Pristina en circa 30 km van de grens met Albanië. Hoe dit ook zij, mijn familie blijft waar ze is. Daar stond ik. Wat de Kosovaarse gemeenschap in het buitenland rest, is het verzamelen en verzenden van hulpgoederen. Dat is het weinige wat wij kunnen doen”.

Dé terrorist
Ondertussen heeft dé oorlogsstichter van de Balkan, Slobodan Milosevic, zijn officiële opwachting gemaakt in Moskou bij president Jeltsin. De Joegoslavische president gaat weer op de oude toer: dreigt hij internationaal in het nauw te komen, dan tracht hij diplomatiek tijd te rekken via externe vredesmakelaars. Loze beloftes zijn naar genoegzaam bekend zijn politieke handelsmerk. En voor grove leugens –de ontkenning in het Kremlin van etnische zuiveringen in het westelijk deel van Kosovo– draait 'Slobo' zijn hand niet om.

„Eén scène van Milosevic' persconferentie in Moskou vond ik zeer interessant”, valt onze gesprekspartner in. „Een journalist vroeg: Gaat u ook met het Bevrijdingsleger van Kosovo praten? Milosevic antwoordde meteen: „Ik ga niet met terroristen om tafel zitten”.

Toen dacht ik: Is hij nu werkelijk zo dom om zich niet te realiseren dat de hele wereld om hem weet dat híj de terrorist is. Is Milosevic echt zo naïef om dat niet te weten? Is hij zich niet bewust dat, als puntje bij paaltje komt, hij in Den Haag achter de tralies belandt?

Als je aan mij vraagt wat er op korte termijn gaat gebeuren, zal het mij niet verbazen als het in Servië zelf begint te rommelen. Tal van Servische politieagenten hebben ontslag genomen. Zij willen niet de kans lopen in Kosovo te moeten vechten. Diverse Servische media melden dat rijke burgers veel geld neerleggen om hun zonen buiten de oorlog te houden. Wie stuurt Milosevic dan wel? De Hongaren uit de Vojvodina bijvoorbeeld en de Montenegrijnen. Vandaar die demonstratie in Belgrado van donderdag”.

Geeft dat inheemse verzet tegen Milosevic' oorlogsdrijven enige reden tot Albanees optimisme? „Kijk, op een keer zullen wij bevrijd zijn van de Servische overheersing. In die zin ben ik uiteindelijk optimistisch gestemd. Over snelle interventie van de internationale gemeenschap heb ik daarentegen zo mijn twijfels. De bureaucratie van de NAVO werkt bepaald niet in ons voordeel. Toegegeven, er is consensus in de NAVO over de ontoelaatbaarheid van het Servische geweld in Kosovo. Cruciaal is waarvoor en wanneer?”

De lidstaten van de NAVO sluiten op voorhand de Kosovaarse eis van onafhankelijkheid uit. „Het is niet het recht van de NAVO om te bepalen of Kosovo op het een of andere tijdstip onafhankelijk mag worden of zijn autonome status terugkrijgt. Nee, de NAVO dient deze oorlog te stoppen. De agressor is bekend. Dezelfde van de achterliggende oorlogen in Slovenië, Kroatië en Bosnië-Herzegovina. Die moet eens boeten”.

De trekkracht van thuis
Een Servische politieke analist poneerde vorige week: „Het regime-Milosevic ducht slechts één macht, de VS. Alleen voor stevige Amerikaanse druk toont Belgrado zich ontvankelijk. Van de Europese Unie (EU) trekt Milosevic zich heus niets aan”.

„Dat heeft Amerika ook in de gaten”, steekt de zakenman in. „Ik heb in mijn doorlopende analyses van het conflict-Kosovo altijd beweerd dat de internationale contactgroep alleen een huls was. De mening van de Amerikanen geeft de doorslag. Hun minister van buitenlandse zaken, Madeleine Albright, zegt nadrukkelijk: Alle opties blijven open, inclusief militair ingrijpen. Ik heb de NAVO-toestellen inmiddels boven Albanees grondgebied zien vliegen”.

Waren de Kosovaarse vluchtelingen daarvan onder de indruk? „Dat maakte geen grote indruk. Zij zien uit naar de overwinning van het Bevrijdingsleger van Kosovo op de Serviërs. In dat geval kunnen zij terugkeren naar huis en haard”.

En u hoopt binnenkort uw bijdrage aan die gewenste militaire zege te leveren? „Ik denk dat ik mijn taak goed zal kunnen invullen”, glimlacht de Kosovaar als een volleerde diplomaat.

Gezien zijn nauwe relaties met de politieke elite van Kosovo riepen veel westerse correspondenten in Tirana zijn bemiddeling in voor exclusieve interviews met de geheimzinnig UCK-strijders.

„Op doorreis logeerde ik een paar dagen in de Albanese hoofdstad. Die aanvragen wimpelde ik consequent af. Als ze zonodig spannende story's voor het thuisfront willen, moeten ze de UCK te velde opzoeken.

Waar ik me bijzonder aan stoorde, waren de drankgelagen van westerlingen –ook medewerkers van het Rode Kruis– in de luxe hotels die Tirana tegenwoordig rijk is. Met zo'n gruwelijke oorlog even verderop kun je dat naar mijn beleving niet maken. Dan bezat je je niet aan whisky”.

De telefoon gaat. De businessman neemt op. „Hartelijk dank voor je uitnodiging, maar dit zijn geen tijden voor mij om feest te vieren. Ik reken op je begrip”.

Hij pakt twee landkaarten waarop het huidige oorlogsgebied in Kosovo zeer gedetailleerd is weergegeven. Een peinzende blik. Zijn Nederlandse echtgenote wipt even met koffie binnen. Twee Albanese ogen blijven strak op de geboortegrond gericht.

Begripvol zegt ze: „Ach, hij ziet me nauwelijks”. Zijn repliek: „Jij kunt het niet helpen met een Kosovaar te zijn getrouwd en ík kan het niet helpen als Kosovaar te zijn geboren”.