Buitenland

Gemengde reacties
op NAVO-oefening

PRISTINA/PADESH/SKOPJE – De NAVO-oefening boven Albanië en Macedonië, een machtsvertoon dat erop gericht is de Joegoslavische president Slobodan Milosevic aan te zetten tot matiging van zijn politiek in Kosovo, is gisteren met gemengde gevoelens ontvangen.

In de hoofdstad van Kosovo, Pristina, reageerden mensen, al naar gelang hun etnische afkomst, instemmend of afkeurend op de NAVO-actie. Mahmut Bakhali, die lid is van het etnisch Albanese team dat is gevormd om met de Servische autoriteiten te onderhandelen, noemde de NAVO-oefening „een noodzaak, een internationaal machtsvertoon waarmee de tot nu toe fermste waarschuwing aan Milosevic wordt gegeven om zijn politie, leger en paramilitaire troepen terug te trekken uit de provincie en de aanvallen op etnische Albanezen stop te zetten”.

De reacties van de Albanezen stonden in schril contrast met die van de Servische inwoners van de provincie. „Het kan mij niet meer schelen. Als dit nog langer doorgaat pak ik mijn boeltje bij elkaar en verhuis ik naar Servië”, zei Branko Rakic, die voor een staatsbedrijf werkt, onverschillig. Hij zei dat hij in 1991 meedeed aan de oorlog in voormalig Joegoslavië en dat hij de oorlog „zat” is.

De 50-jarige Gojko, die zijn achternaam niet wilde geven, zei dat hij zo nodig de wapens zal opnemen. „Ik zal vechten tegen de Amerikanen. Dit is een soeverein land en ze kunnen niet zomaar doen waar ze zin in hebben”, zei hij.

Niet genoeg
Albanezen en hun gevluchte broeders uit Kosovo die de vliegtuigen gisteren door het Albanese luchtruim zagen scheren, zeiden dat dit machtsvertoon niet genoeg zal zijn om het bloedvergieten in de Servische provincie te stoppen. In het Albanese dorp Padesh, 22 kilometer van de stad Bajram Curri, zei de 42-jarige vluchteling Hivzi Hysa dat de luchtoefeningen „slechts een signaal en niets meer zijn. Signalen zijn niet voldoende om het geweld in Kosovo te stoppen”.

Een andere vluchteling, die evenals Hysa uit het dorpje Junik komt, denkt dat de Serviërs alleen maar agressiever worden vanwege de NAVO-oefeningen. „De Serviërs zijn kwaad”, zei de 34-jarige Xhem Shehu. „Dat is waarom de Servische infanterie en hun helikopters ons vannacht tot de grens zijn gevolgd”. Shehu vertelde dat zo'n 3000 mensen uit Junik en andere dorpen uit de omgeving al twee weken in de bergen bivakkeerden. De Serviërs kwamen hen in de nacht van zondag op maandag met behulp van helikopterlichten op het spoor. Daarom besloot de groep naar Albanië te vluchten.

Sommige vluchtelingen die de vliegtuigen in de verte waarnamen, zijn vooral bang. Het is verschrikkelijk om de oorlog zo dichtbij te zien”, zei Halil Voci (55). Ook hij denkt dat machtsvertoon niet volstaat. „Het is niet genoeg om enkel NAVO-vliegtuigen op de Servische radars te plaatsen. Zij (de NAVO) moet met kracht ingrijpen”.

„Prachtig”
Er klonken ook heel andere geluiden: „Het was prachtig”, zei een Amerikaanse luchtmachtkapitein nadat hij uit zijn F-16 was gestapt. „Ik denk niet dat iemand in Servië is opgestegen. Er was wat activiteit van radarposten en luchtdoelraketten, maar niets bedreigends.”

De inwoners van de Macedonische hoofdstad Skopje waren het erover eens dat de vluchten een hoop angst wegnemen. Wel vrezen ze dat de Albanese inwoners van Macedonië, die 23 procent van de bevolking vormen, nu ook zullen trachten zich af te scheiden. Rizan Sulejmani, parlementslid voor de etnische Albanese Partij voor Democratie en Voorspoed, zei echter dat die vrees ongegrond is. Ook een westerse diplomaat zei geen etnische spanningen in Macedonië te verwachten.