Gevaar van wapenwedloop in toch al explosieve regio neemt toe
India stapt met kernproeven over de drempelDoor A. Jansen APELDOORN Wat heeft India ertoe gebracht om na 24 jaar weer kernproeven te houden? Nucleaire passiviteit loont niet meer, vinden de Indiërs, en bovendien scheept het hen op met een geweldige achterstand op hun grootste rivaal: China. Met de drie ondergrondse kernproeven die India maandag deed, kwam een lang gekoesterd ideaal van de hindoenationalisten aan de oppervlakte. Over wat daar in de woestijn van Rajasthan plaatshad, zo'n 500 kilometer ten noordwesten van de hoofdstad New Delhi en een kleine 150 kilometer van de Pakistaanse grens, spraken de radicale aanhangers van de BJP al vele jaren. Nu de partij met Vajpayee als premier de regering leidt, lijkt het erop dat een oude wens werkelijkheid wordt. Al direct na de beëdiging van het nieuwe kabinet opperde Vajpayee de mogelijkheid dat India klip en klaar een kernwapenstaat zou worden. Een staat die er openlijk voor uitkomt kernwapens te bezitten. Het zou daarmee uit de categorie van drempellanden, waartoe ook Pakistan en Israël behoren, stappen en zich voegen bij het illustere gezelschap van de vijf echte kernwapenlanden: de VS, Frankrijk, Groot-Brittannië, China en Rusland. Drempellanden worden ervan 'verdacht' wel de kennis en de middelen te bezitten om kernwapens te maken, maar tot daadwerkelijke produktie en tests heeft dat nog niet geleid. In hoeverre dat ook werkelijk zo is, wordt overigens alom betwijfeld. Zo wordt India ervan verdacht toch zeker honderd kernkoppen opgeslagen te hebben. Voor Pakistan en Israël geldt iets dergelijks. Als regionale grootmacht meedoen in de wereldpolitiek, en andere grootmachten naar de kroon steken, is een Indiase wens die oudere papieren heeft dan die van de BJP en zijn hindoeradicalen. Mede daarom weigerde India in 1996 het wereldwijde kernstopverdrag tegen kernproeven te tekenen. En distantieert het zich van het Non-proliferatieverdrag (NPV, 1995) omdat het ronduit discriminerend zou zijn tegenover andere staten. In dat verdrag mogen immers de bestaande kernwapenstaten de VS, Groot-Brittannië, Frankrijk, Rusland en China hun kernbommen houden, terwijl de andere ondertekenaars vrijwillig afzien van eigen nucleaire wapens. Dat was en is India altijd een doorn in het oog geweest (en helemaal ongelijk hebben ze daarin niet). Vandaar dat het tot op de dag van vandaag zegt te blijven streven naar een waarlijk alomvattende internationale regeling om kernproeven en kernwapens uit te bannen. Afgelopen maandag werd duidelijk dat dit ideaal minder idealistisch is dan het op het eerste gehoor klinkt. Onder het motto: If you can't beat them, join them, solliciteert India immers nu zelf ook naar de status van kernmacht. Wat zijn de motieven die achter deze stap schuilgaan? Gaat het alleen om prestige, of speelt er meer een rol? De afgelopen jaren hebben de Indiërs (ook zij die niet tot de radicale BJP behoren) intensief gediscussieerd over de vraag of India niet de stap van drempelland naar kernmacht moet maken. In die discussie werden grofweg drie mogelijkheden besproken. 1. India tekent alsnog het Non-proliferatieverdrag, en ziet af van een eigen kernwapen. 2. India blijft drempelland: dus geen (nucleair) 'ja, en geen nee. 3. India presenteert zich als een kernmacht en begint nucleaire tests teneinde een geloofwaardige nucleaire afschrikking op te bouwen. De eerste mogelijkheid, alsnog het verdrag tekenen, werd en wordt alom in India als een onmogelijkheid beschouwd. Het verzet daartegen zou zo diep in de politieke cultuur zijn geworteld, dat geen enkele regering zo'n stap zou overleven. Voor de tweede mogelijkheid, voortgaan op de oude weg als drempelland, geldt langzamerhand hetzelfde. Het valt namelijk op dat ook deze optie de laatste jaren als verouderd wordt afgedaan. De indruk bestaat dat het niet meer loont om passief in het schemergebied van drempelland te blijven hangen: het niet ondertekenen van de internationale nucleaire verdragen is voor het Westen al voldoende om India te straffen, en als verdachte paria in een hoek te drijven, zo klinkt het verongelijkt. In de jaren '90 werken de vijf kernwapenstaten voor het eerst samen om non-proliferatie als wereldwijde norm af te dwingen, aldus de Indiase hoogleraar strategische studies, Brahma Chellaney. We moeten eigenlijk al een kwarteeuw boeten voor het feit dat we buiten het NPV-verdrag blijven. We dragen zo wel de lasten van onze status als drempelland, maar plukken er niet of nauwelijks de vruchten van. Door nucleaire tests te beginnen en zich als kernwapenmacht te presenteren, zal India economische sancties van het Westen over zich uitroepen, maar veel verschil met de huidige strenge exportcontroles en -restricties zal dat niet maken, verwacht Chellaney. Afgezien van Noord-Korea en Irak zijn weinig landen zo onderhevig aan door Amerika geleide technologiecontroles als India. De Indiërs zeggen daarnaast ook een strikt militaire reden te hebben voor het testen van hun kernwapens. Niet aartsvijand Pakistan, maar China speelt daarin de hoofdrol. Terwijl Pakistan zijn kleinere conventionele strijdmacht compenseert met een nucleaire (geheime) afschrikking, staat India door zijn besluiteloosheid op kernwapengebied (geen tests) machteloos tegenover het overmachtige China. De Indiërs hebben het gevoel in een Chinese val te zijn getrapt: het is Peking dat met behulp van Pakistan India dwingt tot nucleaire passiviteit, met als gevolg dat India's nucleaire capaciteit bij lange na niet de grotere militaire Chinese macht kan neutraliseren. De levering van kernkoppen en raketonderdelen door China aan Pakistan is daarvan volgens New Delhi het bewijs. Daardoor verkeren de Pakistanen ook nog in het voordeel dat ze reeds door China geteste kernkoppen bezitten, terwijl India het moet doen met eigen nucleair materiaal: ongetest en dus onbetrouwbaar. Dat die Chinese dreiging bij de nucleaire stap van maandag een belangrijke rol speelt, bleek vorige week nog uit de tirade die de Indiase minister van defensie, George Fernandes, hield tegen de Chinese noorderbuur. Niet Pakistan, maar China is onze grootste bedreiging, aldus Fernandes, die overigens niet tot de BJP behoort. Hij wees op de onopgeloste grensconflicten die India met China heeft, die, net als in 1962, opnieuw tot een heuse oorlog zouden kunnen leiden. Verder valt het tijdstip van de kernproeven min of meer samen met een diplomatiek offensief van de VS om Peking ervan te weerhouden rakettechnologie aan onder meer Pakistan te leveren. Wat waarschijnlijk ook meespeelt is de geslaagde proef die Pakistan begin april deed met een nieuwe raket voor de middellange afstand, de Ghauri alweer met veel Chinese componenten in elkaar gezet. De raket heeft een reikwijdte van 1450 km en kan dus tot diep in het zuiden van India neerkomen. Het was voor de Indiërs een schokkende ontdekking: Pakistan stond met deze Ghauri op gelijke hoogte met hen. Ten slotte spelen bij dit alles ook binnenlandse motieven een rol. De wankele coalitieregering van Vajpayee (er doen maar liefst veertien partijtjes in mee) weet met deze daad de neuzen van de Indiërs in één richting te krijgen door bij hen een gevoel van nationale trots te verwekken. De enthousiaste reacties in de Indiase pers in de afgelopen dagen logen er niet om! Maar hopelijk beseft men ook dat deze stap grote risico's met zich brengt. In een gebied met zo veel rivaliteiten, onopgeloste grenskwesties en religieuze tegenstellingen ligt het ontstaan van een niet meer te remmen wapenwedloop op de loer. Zeker nu een van de partijen openlijk toont dat hij een nucleaire afschrikking wil opbouwen is dat het geval. |