Buitenland |
Duizenden Oost-Duitsers weigerden werk StasiDe stille helden van de DDRDoor R. R. Zeeman Het gebeurt regelmatig dat mensen de andere kant opkijken als Reinhold Katzberg met zijn vrouw Charlotte door het dorp lopen. De Katzbergs hij is 67, zij is 70 wonen al 53 jaar in het driehonderd inwoners tellende dorp Wutike in de vroegere DDR. Ik heb mijn Stasi-dossier nagekeken. Van vijf dorpsgenoten weet ik nu dat ze onofficiële medewerker (IM) van het ministerie voor staatsveiligheid (MfS) waren. Maar dat willen ze nu niet meer weten, aldus Reinhold Katzberg die in het verleden als controleur van brandblusapparaten de kost verdiende. Alles gaven de Stasi-agenten aan de centrale door. De controleur, die zich bij geen partij had aangesloten, was tot en met betrouwbaar. Radebeul, zo werd Katzberg in de Stasi-dossiers aangeduid, is altijd vriendelijk en bereid om anderen te helpen. Toch kon niet iedereen op zijn hulp rekenen. De Stasi verlangde dat hij een kamer in zijn woning voor ontmoetingen beschikbaar stelde. Bovendien moest hij collega's binnen het bedrijf waar hij werkte bespioneren. Twee maanden achtereen werd Reinhold Katzberg bewerkt. Op 27 juni 1985 gaf de Stasi het op: De kandidaat weigert samenwerking. Gaan we door dan bazuint hij rond dat hij is benaderd. Moed De Oost-Duitse Roswitha Kaiser heeft voor haar proefschrift onderzocht waarom mensen voor de Stasi weigerden te werken. In de omgeving van Potsdam sprak ze met 167 mensen die zich ten tijde van de DDR niet voor het karretje van de Stasi hadden laten spannen. Haar conclusie: niet pas in 1989 toonden Oost-Duitse burgers dat ze moed bezaten. Van 1949 tot 1989 waren er in de DDR mensen die hun angst voor het communistische regime overwonnen en geen medewerking verleenden toen hun daarom werd gevraagd. Ik heb gebibberd, gepraat en gebibberd, herinnert zich Katzberg alias Radebeul. Drie keer zette men hem onder de druk, drie keer hield hij stand. Iedere keer had hij een smoes waarom de kamer niet vrij was: de ene keer was de kachel kapot, de andere keer moest het huis gerenoveerd worden. Kaisers onderzoek weerlegt het in Oost-Duitsland gangbare excuus dat niemand een keus had als hij door de Stasi werd benaderd. Als iemand nee zei dan waren daar vaak geen consequenties aan verbonden. Slechts in enkele gevallen moest men boeten. Toen Katzberg ook bij de derde keer dat hij benaderd werd categorisch bedankte, noteerde overste Stutzke moedeloos: Toen zei de kandidaat vastberaden dat hij niets ondertekende. Als wij een medewerker op zijn post willen, moet Radebeul ander werk krijgen. Kort daarop kon Katzberg zijn goedbetaalde baan opgeven en ging hij aan de slag als conciërge. Zwijgen Wie dat gebod overtrad, werd buitengesloten. Dat was ook de ervaring van de 16-jarige aspirant-IM Egel. Zijn moeder protesteerde tegen het feit dat zoonlief door de Stasi was benaderd. Dat moest maar afgelopen zijn. Een Stasi-officier noteerde: Egel heeft uit de school geklapt. Is niet langer geschikt. Het dossier Egel werd gesloten. In andere gevallen was een duidelijk nee afdoende. De Rostockse geschiedenisstudent Herbert, 34 jaar, renoveerde in de winter van 1988 zijn woning toen onaangekondigd een medewerker van de Stasi aanklopte. De student, zoon van een trouwe SED-familie, was in het vizier van de agent gekomen door een artikel over de geschiedenis van Mecklenburg. Het gedegen stuk was door een vaktijdschrift in de Bondsrepubliek afgedrukt. Herbert had door zijn archiefwerk contacten met West-Duitse wetenschappers. Die moest ik bespioneren. Toen de student weigerde, werd de Stasi-officier minder vriendelijk. Of hij nog aan de slag dacht te komen in zijn studierichting? Hij moest niet vergeten dat hij aan deze staat zijn studiebeurs te danken had. Herbert hield voet bij stuk en hem overkwam niets. Anderen tekenden uit angst voor represailles de verklaring dat ze medewerker werden, maar hielden zich daarna niet aan de verklaring. De 42-jarige Thomas Kretschmer, vandaag de dag beeldhouwer in het Thüringse Liebschütz, was zeventien jaar toen hij door de Stasi werd aangezocht. Thomas was actief lid van de rooms-katholieke kerk en overwoog zelfs pastoor te worden. In 1973 mislukt een vluchtpoging van hem. Vijfhonderd meter voor de Oostenrijkse grens werd hij door Tsjechische soldaten opgepakt. In de gevangenis van Gera zetten Stasi-officieren de bange jongeling onder druk: hij moest als spion in de rooms-katholieke kerk gaan werken. Kretschmer weigert aanvankelijk. Daarop dreigden ze met gevangenisstraf. Uiteindelijk gaf hij toe. Hij zou zijn geloofsbroeders en -zusters in de gaten houden. De ronselaars vierden de overwinning in de gevangenis met wijn. Ook Kretschmer moest het glas heffen. Maar al spoedig ging zijn geweten spreken. Ik voelde mij een verrader. Op een gegeven moment dacht Kretschmer zelfs aan zelfmoord. Toen schreef hij de Stasi een brief. Hij wilde niks meer met hun praktijken te maken hebben die hem aan de middeleeuwse inquisitie herinnerden. Ik verafschuw u. Mijn vrienden wil ik niet verraden. Ik ben zo naïef te geloven dat u mij in vrede laat gaan. Inderdaad liet de Stasi hem lopen. Vandaag de dag vertelt Kretschmer niet meer graag over zijn verleden. Hij is niet de enige. Veel Stasi-weigeraars blijven liever stille helden. Zij ervaren het als pijnlijk door de Stasi te zijn benaderd. Herbert heeft het niet eens zijn vrienden verteld. Zullen ze wel geloven dat ik nee heb gezegd? |
![]() |