Contactgroep vergadert
over geweld in Kosovo

Waarnemers noemen de bijeenkomst van de contactgroep in Bonn „een grote krachtproef”. Binnen de groep –VS, Groot-Brittannië, Rusland, Frankrijk, Duitsland en Italië– bestaan grote meningsverschillen over de te volgen koers jegens Belgrado.

Volgens Washington voldoet de Joegoslavische president Milosevic niet aan de eisen die de groep hem op 9 maart stelde. De Verenigde Staten zullen voorstellen hem de duimschroeven aan te draaien. „Belgrado negeert nog steeds de eisen van de Contactgroep. De Servische veiligheidspolitie graaft zich in, in plaats van zich terug te trekken. We moeten de druk handhaven om een eind te maken aan de onderdrukking en de autonomie van Kosovo te herstellen”, aldus de Amerikaanse minister van buitenlandse zaken Madeleine Albright.

Volgens kringen rond de minister zullen de VS zich vandaag dan ook sterk maken voor de instelling van nieuwe sancties, zoals bevriezing van de tegoeden van de Federale Republiek Joegoslavië. Eerder ingestelde sancties, zoals een wapenembargo, blijven dan gehandhaafd. De buitenlandse druk op Joegoslavië is bedoeld om Milosevic te dwingen een open dialoog aan te gaan met de Albanese leider in Kosovo, Ibrahim Rugova. De dialoog moet leiden tot een oplossing van het geschil over de bestuurlijke status van de provincie Kosovo.

Duitsland stelt zich op het standpunt dat nieuwe sancties op dit moment voorbarig zijn. Eerst moet er maar eens voor worden gezorgd dat de eerder ingestelde sancties ook werkelijk worden uitgevoerd, zo gaven Duitse diplomaten te kennen. Zij menen dat de oplossing voor het probleem vooral moet worden gezocht in „afwisselend zacht en streng handelen”.

Bovendien hecht vooral Bonn grote waarde aan het binnenboord houden van de Russen. Nieuwe sancties zouden er bijna zeker toe leiden dat Rusland zich distantieert van de overige leden van de contactgroep.

In brand
Ondertussen probeerden ook gisteren weer zowel Servische media als de spreekbuizen van de Albanese meerderheid in Kosovo de buitenwereld van hun versie van de gebeurtenissen te overtuigen.

In het westen van Kosovo vielen gisteren vijf doden bij schermutselingen in dorpen bij de Albanese grens; vier Albanezen en een Servische politieman.

Volgens de Servische autoriteiten waren de vier Albanezen lid van het „terroristische” Kosovo Bevrijdingsleger. Een woordvoerder zei dat er bij de actie een groot aantal wapens in beslag is genomen.

Verklaringen van het door etnische Albanezen gerunde Kosovo Informatiecentrum spraken echter van nieuwe acties door de Servische politie tegen de bevolking. Het centrum zei dat politie-eenheden uit de stad Pec 's ochtends naar de dorpen Glamocel, Dubrave, Glocane en Babaloc waren getrokken. De dorpen zouden van de buitenwereld zijn afgesloten. Vele huizen staan in brand, aldus het centrum.

De Albanese Kosovaren, 90 procent van de bevolking, eisen zelfstandigheid om onder het juk van de Servische minderheid, die haar macht op bloedige wijze oplegt, uit te komen. Dat leidde de afgelopen maanden tot de dood van meer dan tachtig etnische Albanezen in de provincie.