Kosovo is een „interne
kwestie” voor Milosevic

PRISTINA – De Joegoslavische president Slobodan Milosevic wijst elke bemoeienis van buitenaf omtrent Kosovo van de hand. De onrust in de provincie is een interne kwestie die Belgrado zelf zal oplossen. Andere landen moeten zich met hun eigen zaken bezig houden, zei hij gisteren in Belgrado.

De Amerikaanse minister van buitenlandse zaken Madeleine Albright hield Milosevic echter verantwoordelijk voor de escalatie van het etnische conflict in Kosovo, waar 90 procent van de bevolking van Albanese afkomst is. Gisteren voerde de Servische politie nieuwe charges uit tegen de „terroristen” in het gebied Drenica.

De Bosnische copremier Haris Silajdzic vroeg om een internationale militaire interventie in Kosovo. Alleen dit kan een einde maken aan het geweld en het doden van burgers, zei hij. Als het Westen niet ingrijpt kan Kosovo „het volgende Bosnië” worden, aldus Silajdzic.

De moslimpresident van de moslim-Kroatische federatie in Bosnië, Ejup Ganic, zei dat de Serviërs zich schuldig maken aan niet uitgelokt geweld en voorspelde dat Kosovo in „een slachthuis” zal veranderen. „Dit destabiliseert de gehele Balkan en toont een droevig beeld –alsof er nog niet genoeg mensen zijn gedood na de 200.000 doden in Bosnië-Herzegovina”, aldus Ganic.

In een interview met de krant Welt am Sonntag pleitte de Duitse minister van buitenlandse zaken Klaus Kinkel voor onmiddellijke maatregelen om een nieuw 'Bosnië', met als gevolg een nieuwe vluchtelingenstroom, te voorkomen. Duitsland heeft meer Bosnische vluchtelingen opgevangen dan enig ander land, maar is sinds vorig jaar bezig hen terug te sturen. In Duitsland verblijven al tussen de 260.000 en 290.000 etnisch-Albanese asielzoekers en vluchtelingen uit Kosovo.

Kinkel zei dat Albright en hij het erover eens zijn „dat we dit keer op tijd in actie moeten komen”, refererend aan de mislukte pogingen van het Westen om aan het begin van de jaren negentig de oorlogen in het voormalige Joegoslavië te voorkomen.

Albanië liet zaterdag weten dat het bezig is zich voor te bereiden op een exodus van vluchtelingen uit Kosovo, waar etnische Albanezen 90 procent van de bevolking vormen. Ministers van defensie en binnenlandse zaken Sabit Brokaj en Neritan Ceka, die een bezoek brachten aan het gebied dat aan Kosovo grenst, zeiden dat leegstaande gebouwen als opvangcentra ingericht zullen worden. Ook zeiden ze dat het leger voorbereid moet zijn op mogelijke militaire actie als de situatie in Kosovo verder uit de hand loopt.

De media in Montenegro, de republiek die samen met Servië nog deel uitmaakt van de Joegoslavische federatie, maakten gisteren melding van de komst van 3500 vluchtelingen uit Kosovo in de voorgaande twee dagen.

Terroristen
Albanië reageerde gisteren woedend op de Russische bewering dat het land terroristen traint en wapens stuurt naar de separatisten in Kosovo. Minister van buitenlandse zaken Paskal Milo noemde de bewering ongegrond. Eerder had de Russische ambassadeur in Tirana, Igor Saprikin, aan Milo de boodschap overgebracht dat Rusland bezorgd was over berichten dat Albanië de etnisch Albanese opstandelingen in Kosovo helpt. De Russische diplomaat zei dat Albanië een speciale verantwoordelijkheid draagt voor wat in Kosovo gebeurt. Ook riep hij de Albanese regering op de troepensamentrekking langs de grens met Servië te stoppen en zich te onthouden van uitlatingen over interne Servische zaken.

Ondanks het protestverbod dat Servië vorige week afkondigde gingen duizenden Albanese vrouwen gistermiddag in Pristina, de hoofdstad van Kosovo, de straat op. „Drenica, wij zijn solidair”, luidde hun oproep. Drenica is het gebied ten westen van Pristina waar de Serviërs al drie dagen lang een actie voeren tegen „terroristen”. De Servische politie zei zaterdag 26 „terroristen” te hebben gedood in het dorp Prekaz.

Rond veertig ambassadeurs in Belgrado (onder wie geen Nederlandse vertegenwoordiger) brachten gisteren op uitnodiging van de Joegoslavische regering een bezoek aan Prekaz en een ander dorp, Likoshane. Waarnemers leiden uit het bezoek af dat de politieacties in elk geval in díé dorpen was afgelopen. Gisteravond bleek echter dat het bezoek de gevechten slechts tijdelijk heeft stilgelegd en dat het schieten later weer begon.

De bevelhebber van de NAVO-troepen in Europa, Wesley Clark, besprak de situatie in Kosovo zaterdag met de minister van defensie en de president van Macedonië, dat aan Kosovo grenst.