Buitenland

Ex-Stasi-chef slijt laatste dagen in appartement Oost-Berlijn

„U bent in staat uw werk te doen”

Door R. R. Zeeman
APELDOORN – De vroegere Stasi-chef Erich Mielke slijt zijn laatste dagen in een flat in Oost-Berlijn. Ondanks sombere prognoses van artsen dat zijn einde naderde, leeft de 90-jarige communist nog altijd, maakt hij iedere ochtend zelfs nog een wandeling van anderhalf uur.

De beroepsrevolutionair Erich Mielke doet nauwelijks meer een vlieg kwaad. Hij is ontwapend. Zijn drie handvuurwapens van westerse makelij –twee Walther-pistolen en een “Baby”-Browning– zijn in beslag genomen. Ook zijn jachtgeweren zijn hem afgenomen. Wat hem nog rest is een stevige wandelstok, waar hij af en toe nog rake klappen mee uitdeelt.

Als de “legergeneraal” –hij droeg deze titel met recht, want Mielke commandeerde 92.000 beroeps- en 170.000 onofficiële Stasi-medewerkers– rond 10.15 's morgens zijn bejaardenflat in Berlijn-Hohenschönhausen verlaat, begroet hij de dag met zijn stok in de hoogte. Buiten wacht zijn begeleider, meestal een vroegere Stasi-generaal. Samen zetten ze dan voorzichtig de pas er in.

Patiënt
De wandeling duurt anderhalf uur, zelfs als er een koude wind uit het oosten waait. Mielke, die eind december zijn 90e verjaardag vierde, is nog altijd goed ter been. De oude baas rookt en drinkt niet, zijn eetlust is prima, hij slaapt goed.

Zijn zintuigen functioneren nog perfect, aan zijn motoriek mankeert niets. Toen een fotograaf vorig jaar herfst een foto van de montere Mielke wilde maken en brutaal zijn voet tussen de deur zette, reageerde de krasse communist verbluffend snel. De stok belandde met een klap op het been van de fotograaf, die als door een wesp gestoken maakte dat hij wegkwam.

Jammer dat geen van Mielkes artsen en psychologen hun vroegere patiënt zo kwiek in de weer zagen. Zes jaar lang, van de herfst van 1989 tot de zomer van 1995, was Mielke vermoedelijk Duitslands meest onderzochte patiënt. Tientallen artsen, psychologen, psychiaters, internisten, röntgenologen, urologen en neurologen keken of de prominente geheim agent niet te ziek was om opgesloten te worden. Ruim vijftig diagnoses werden gesteld. Ze hadden stuk voor stuk dezelfde conclusie: Mielke maakt het niet lang meer.

Show
Erich Mielke heeft het allemaal overleefd. Artsen heeft hij niet meer nodig. „Hij zal toch wel zo slim zijn”, bespotte Mielke in 1986 zijn voorlaatste Stasi-lijfarts Günter Kempe, „dat hij mijn pols kan voelen”. Kempe gaf leiding aan de Centrale Medische Dienst van het ministerie voor staatsveiligheid.

De lijfarts maakte een hele show van Mielkes medische controle, waar de Stasi-chef zelf maar al te graag aan meewerkte. Kempe en zijn naaste medewerkers verzamelden zich dan rond het bed van Mielke. Kempe sprong vervolgens in de houding en riep: „Kameraad-minister, u bent volledig in staat uw werk te doen”. Die plezierige boodschap liet Mielke, toch al in de tachtig, door iedere aanwezige herhalen: „En wat zeg jij?” En dan klonk het gedwee: „U bent volledig in staat uw werk te doen”. Tot hij iedereen had gehad.

Kempes opvolger, Klaus-Wolfgang Klein, voerde het toneelstuk nog slechts tweemaal op. In januari 1989 constateerde hij na „stationair onderzoek” vijf ziektes bij Mielke: aderverkalking, jicht, nierstenen, slijtage in de rug, struma.

Mielkes lijfartsen Kempe en Klein zijn al lang gestorven, Mielke leeft nog. Die had indertijd de officieren van de Stasi het voeren van hun dokterstitels verboden: „Anders lijkt het net of ik in een ziekenhuis zit”.

Ernstig ziek?
Aan dat gevoel ontkwam Mielke echter niet toen hij na de “Wende” wegens moord 1904 dagen werd opgesloten. Veel verder dan de ziekenafdelingen van de gevangenissen kwam hij niet: hij was depressief, wist niets meer en leek op sterven na dood. Zelfs zijn voormalige beroep en de geboortenaam van zijn vrouw kon hij zich niet meer herinneren. Voor het heden leek de vroeger zo machtige beroepspoliticus zich niet meer te interesseren.

Maar was Mielke wel zo ziek, of simuleerde hij? Mielke eiste een rolstoel, maar was in onbewaakte momenten echter „zo flink als een wezel”, aldus een lerares die gymnastiekoefeningen met Mielke deed. Tijdens verhoren zweeg hij meestal, zijn hoedje ver over het hoofd getrokken. „Markus Wolf? Markus Wolf?” vroeg hij in 1989 hardop toen hem gevraagd werd naar zijn plaatsvervanger, „was dat een goede bekende van mij? Ik heb er geen idee van”.

„Ik ben ziek, doodziek”, bezwoor hij zijn artsen. „Ik ben op. Alles wordt steeds minder. Ik ben sowieso een dode man. Over en sluiten”. Om zijn diagnose te bevestigen riep hij: „Mijn hart, mijn hart!” en legde theatraal zijn hand op de rechterkant van zijn borst.

Rad van fortuin
De artsen wisten niet goed wat ze met de ex-minister aan moesten: was hij inderdaad ernstig ziek of speelde hij slechts toneel. Ze liepen de deur bij hem plat, maar werden niet veel wijzer. Op een gegeven moment hadden de artsen twee dikke ordners met medische gegevens over Mielke.

De rechters konden kiezen toen ze een uitspraak over Mielkes verzoek tot vrijlating wegens gezondheidsproblemen moesten doen. Ze konden zich uitspreken voor depressiviteit, neiging tot zelfmoord, dementie, zwakzinnigheid, en daarmee ongeschikt voor detentie. Andere specialisten zeiden dat Mielke simuleerde. Dat vonden de rechters ook. En zo werd Erich Mielke Duitslands oudste gevangene.

Sinds hij weer in vrijheid leeft, gaat het zichtbaar beter met Mielke. Hij heeft ook geen rolstoel meer nodig. Zelfs bij de Aldi kan Mielke goed uit de voeten. De jaren geleden voorspelde hartaanvallen en hersenbloedingen zijn allemaal uitgebleven.

Tijdgenoten als DDR-president Erich Honecker zijn al niet meer, maar Mielke leeft nog altijd. In zijn tweekamerappartement mag hij met zijn 88-jarige vrouw Gertrud (”Trüdchen”) nog graag naar tv-quizzen kijken. Zijn favoriete programma: het rad van fortuin.