VN-tribunaal sommeert verdachten bloedbad Vukovar zich over te gevenDEN HAAG Het Joegoslavië-tribunaal in Den Haag heeft drie voormalige officieren van het Joegoslavische leger (JNA) opgeroepen zich over te geven. Zij zijn aangeklaagd in verband met een bloedbad in de omgeving van de Kroatische stad Vukovar. Het tribunaal bevestigde gisteren dat het de Joegoslavische regering heeft opgedragen het drietal een dwangbevel te overhandigen om zich te melden voor hun proces, dat later deze maand begint. Als het drietal zich niet aangeeft, kan het het recht verspelen getuigen à charge aan een kruisverhoor te onderwerpen wanneer zij later alsnog terechtstaan. Belgrado dient ook oproepen in kranten te plaatsen. Het is nog niet bekend of de autoriteiten in Belgrado op de sommatie hebben gereageerd. Tot nog toe hebben zij bevelen van het tribunaal om het drietal te arresteren naast zich neergelegd. Kolonel Mrksic, kapitein Radic en majoor Sljivancanin zijn in november 1995 in staat van beschuldiging gesteld. Het JNA en Servische eenheden sloegen het beleg rond Vukovar nadat Kroatië in juni 1991 zich onafhankelijk had verklaard. De stad viel in november. Volgens de aanklagers van het tribunaal haalden troepen onder leiding van het drietal na de val van de stad 200 gewonden uit een ziekenhuis en slachtten hen af op een boerderij in Ovcara. De lijken zijn daar eind 1996 opgegraven. Een vierde verdachte, Slavko Dokmanovic, werd in juni door VN-troepen gevangengenomen en naar Den Haag gebracht. Dokmanovic, de toenmalige Servische burgemeester van de stad, moet op 19 januari terechtstaan en volgens het tribunaal is het in het belang van de anderen als zij gelijktijdig met hem berecht worden. Getuigen die bij het proces van Dokmanovic verklaringen zullen afleggen, zullen mogelijk niet voor een tweede proces worden opgeroepen, zodat de officieren hen niet kunnen ondervragen, zo hebben aanklagers bij het tribunaal gewaarschuwd. |