Buitenland |
Derde Wereld: Vloed van bijbelse afmetingen in vooruitzichtBroeikastemperaturen in KyotoDoor J. Reijnoudt Buiten heeft Greenpeace het gebouw ontsierd door er een bijna levensgrote dinosaurus voor op te trekken. Het dier bestaat hoofdzakelijk uit afvalproducten die alles te maken hebben met het verstoken van fossiele brandstoffen: jerrycans, benzinetanks, uitlaten en velgen, alles in verroeste staat. Niet voederen, staat er onder het beest. En op het spandoek bij zijn poten heet het: Dinosauriërsdiplomatie 1 : klimaat 0. De uitslag van de onderhandelingen voor een klimaatverdrag staat bij Greenpeace al vast. Het wereldklimaat verliest; het trage logge ambtenarenapparaat wint. De officiële delegaties van ministers en staatshoofden zullen weinig van het dier zien. Het staat bij de zij-ingang waar dagelijks een paar duizend journalisten passeren. Voor de regeringsdelegaties zijn er twee pinguïns van ijs, die dankzij de milde temperatuur in Kyoto zo nu en dan vervangen moeten worden. Maar dat is ook de boodschap. En dat zoiets in de natuur onmogelijk is. Tenslotte zijn hier 160 landen bijeen die afspraken moeten maken over de beperking van het broeikaseffect. De delegaties hebben de bevroren pinguïns niet nodig om te beseffen waarmee ze bezig zijn. Binnen loopt de temperatuur ook op, en niet alleen omdat Japanners het pas vanaf een graad of 25 Celsius behaaglijk vinden. In de eerste plaats heeft de voorzitter van de klimaatvergadering van de Verenigde Naties er een flinke klus aan om de agenda netjes af te werken. Van Albanië tot Zimbabwe verschijnen er tussen 9 uur 's morgens en 10 uur 's avonds sprekers achter de katheder. Die staat in een zaal waarin makkelijk 2000 mensen gaan en er is weinig fantasie voor nodig om er de vorm van een ark in te zien. Gevaar De afgelopen nacht vraagt de Nederlandse pers zich af of de conferentie wellicht niet met een dag verlengd moet worden. Om drie uur is minister De Boer nog niet terug uit het overleg. Maar de Nederlandse consul-generaal schudt resoluut zijn hoofd. Afgezien van het feit dat duizenden conferentiegangers op donderdag weer een vlucht naar huis geboekt hebben, is zoiets bij de Japanse gastheren ondenkbaar. Hier staat overal een tijd voor en die valt niet te overschrijden. In het ergste geval is er dan geen klimaatakkoord. De chaos is voor de Japanners ongetwijfeld het grootst in de ruimte waar een paar duizend journalisten hun werk doen. Op lange rijen tafels groeien de stapels documentatie. Tegen het einde van de dag is het er een westerse rommel, terwijl hier zelfs in de lange gangen van de metro geen uitgetrapte peuk ligt. En natuurlijk verandert die zaal in de loop van de dag eveneens in een broeikas. Vloed Toch zijn de vertegenwoordigers van ontwikkelingslanden in Kyoto niet pessimistisch. De president van de republiek Nauru, Kinza Clodumar, wil de vice-president van de Verenigde Staten zelfs een lesje leren. Nauru, een rotsachtig eiland, 500 kilometer noordoostelijk van Papoea-Nieuw-Guinea, heeft ongeveer 10.000 inwoners, een kustlijn van 30 kilometer en is 21 vierkante kilometer groot. Het grootste deel van ons eiland is omgezet in afval door de fosfaatmijnbouw. Mijn mensen leven in de kustgordel, met hun rug naar een waardeloos land en het gezicht naar een stijgende vloed van bijbelse afmetingen, aldus de president, die als enig staatshoofd de conferentie vanaf vorige week maandag tot het slot morgenavond bijwoont. Hij wil van Gore de Amerikaanse eis niet horen dat, wil er een klimaatverdrag ondertekend kunnen worden, de ontwikkelingslanden ook hun aandeel moeten leveren in het vermijden van de uitstoot van broeikasgassen zoals kooldioxide. We doen al zoveel. In Nauru denken we bijvoorbeeld na over de aanschaf van warmtekrachtcentrales en de overheid stelt gratis een zonnepaneel beschikbaar voor elk nieuw huis. Clodumar wil voorlopig een vrijwillige deelname van ontwikkelingslanden in de strijd tegen de broeikasgassen zodat we later aan boord kunnen komen voor concrete verplichtende emissiereducties. Strijd Mijn vrienden, de bal ligt bij u, aldus Figueres Olsen tegen de ontwikkelde landen. Helemaal ongelijk heeft hij niet. De Amerikanen brengen per hoofd van de bevolking elk jaar 20 ton kooldioxide in de atmosfeer. In India zorgt elke inwoner voor slechts 1 ton. En bij de elektriciteitsproductie gaat in Amerika elk jaar een hoeveelheid verloren die gelijk is aan het totale gebruik van Japan. Die getallen circuleren althans in Kyoto en niemand spreekt ze tegen. Daarom kijkt ook iedereen naar de rijke landen, met de Verenigde Staten voorop, als er vanavond en morgen afrondende onderhandelingen moeten plaatshebben om het protocol van Kyoto voor morgen 24.00 uur te kunnen ondertekenen. |