Buitenland20 oktober 2001

Russen gebruiken gelegenheid om invloed te vergroten

Nieuw conflict tussen
Georgië en Abchazië

Door H. Tromp
UTRECHT – Boven het grondgebied van de opstandige republiek Abchazië, dat vroeger deel uitmaakte van Georgië, werd vorige week een helikopter van de Verenigde Naties neergeschoten. Zowel Abchazië, Rusland als Georgië beschuldigen elkaar nu van directe of indirecte betrokkenheid bij dit incident. Intussen lopen de spanningen verder op en hebben de eerste schermutselingen plaatsgehad. Een nieuw conflict in de Kaukasus dreigt.

Het was voor het eerst in maanden dat op maandag 11 oktober weer een helikopter van de VN het luchtruim boven Abchazië koos. De helikopter vertrok vanaf het vliegveld van de Abchazische hoofdstad Suchumi en had negen mensen aan boord: vijf waarnemers van de VN, die een akkoord tussen Georgiërs en opstandige Abchaziërs tot stand probeerden te brengen, een tolk en drie bemanningsleden. De helikopter, die volgens getuigen duidelijk was te herkennen aan de VN-kleuren, werd een kwartier na vertrek door een raket getroffen. Het incident had plaats boven de Kodori-vallei, een gebied in Abchazië dat nog gedeeltelijk wordt gecontroleerd door Georgië. Geen van de inzittenden overleefde het ongeluk. Een dag na dit ongeluk bombardeerden vliegtuigen de buitenwijken van twee dorpen in het berggebied, waarbij veertien mensen om het leven kwamen.

Wie er achter het helikopterongeluk en de bombardementen zit, is niet duidelijk. In ieder geval bevinden zich in het beboste berggebied bij Kodori zo'n 200 tot 1000 gewapende mannen die min of meer onafhankelijk van welke regering dan ook lijken te opereren.

Volgens Rusland zijn het voornamelijk Tsjetsjenen die zich in dit gebied schuilhouden. Zij zouden in hun vaderland misdaden tegen Russen hebben begaan en nu hun heil zoeken in Georgië. Van daaruit zouden ze zelfs een tweede front tegen de Russen willen beginnen. Moskou beschuldigt de voormalige Sovjetrepubliek er dan ook van zijn grenzen met Tsjetsjenië onvoldoende te bewaken en slap op te treden tegen wat het noemt Tsjetsjeense terroristen.

Georgië wijst de beschuldigingen van de hand en zegt niet te weten wie de rebellen zijn, die achter de beschieting van de helikopter zitten. Wel zoekt het schuldigen voor de jongste incidenten bij Abchazië –dat in 1993, na een bloedige oorlog met Georgië, de onafhankelijkheid uitriep– en vooral bij Rusland, dat de opstandige republiek in zijn eisen steunt en op de been houdt.

De Georgiërs zijn ervan overtuigd dat de Russen het huidige conflict in scène hebben gezet en dat ze de strijd tegen de „Tsjetsjeense terroristen” als een excuus gebruiken om hun invloed in de Georgische republiek, die in 1991 onafhankelijk werd, opnieuw te vergroten. Rusland zou dan ook het land zijn dat de dag na het ongeluk het Georgische luchtruim schond en in een poging om de „Tsjetsjeense rebellen” te treffen, het bombardement op de twee dorpen uitvoerde, iets wat de Russische regering overigens ontkent. Verder wijst de Georgische regering er fijntjes op dat Tsjetsjenen in 1991 aan de kant van de Abchaziërs vochten tegen Georgië.

De regering bleef na het helikopterongeluk overigens niet stilzitten, maar stuurde de afgelopen week al troepen naar de Kodori-vallei.

In dit gebied zou het volgens Abchazische bronnen al zijn gekomen tot gevechten tussen Abchazische troepen en Georgische en Tsjetsjeense guerrilla's, waarbij drie guerrilla's zouden zijn gedood. De Abchaziërs gaan ervan uit dat Tsjetsjeense guerrillastrijders samenwerken met Georgische paramilitairen, en verantwoordelijk zijn voor het neerhalen van de VN-helikopter. Zij beweren dat de vliegtuigen die de twee dorpen bombardeerden, richting Georgië vlogen. De Georgiërs zouden nu van plan zijn Suchumi aan te vallen.

Claim
Het conflict tussen Georgië en Abchazië komt volgens E. Wesselink van Pax Christi Nederland voort uit de onterechte claim van Georgië op Abchazië. Georgië is pas in 1920 een onafhankelijke staat geworden. Daarvoor waren het de Perzen, Turken en Russen die in dit gebied de dienst uitmaakten. Bovendien bestaat er tussen Georgiërs en Abchaziërs geen etnische en linguïstische verwantschap. „De claim van Georgië op Abchazië is historisch gezien dus niet bijster sterk”, aldus Wesselink.

Toen Georgië en Abchazië tot de Sovjet-Unie gingen behoren, werden de Abchaziërs aanvankelijk behoorlijk vervolgd door de bolsjewieken. Na de dood van Stalin veranderde dat en werd Abchazië een autonome republiek binnen de unierepubliek Georgië. Om de bevolking onder de duim te houden, paste de communistische regering een verdeel- en heersbeleid toe, waarbij ze de verschillende etnische groepen tegen elkaar uitspeelde. Er was overdreven veel aandacht voor de nationale geschiedenis en het eigene van de verschillende etnische groepen. „De achterlijke, 19e eeuwse, nationale identiteit is voor een belangrijk deel door de communistische regering gecultiveerd en gestimuleerd. En dat is natuurlijk volstrekt funest geweest”, aldus Wesselink.

Ongelovig
Religie speelt volgens de Kaukasus-deskundige in deze kwestie geen rol. „Voor de Russische revolutie was de islam wel aanwezig, maar tegenwoordig staat er geen in Abchazië geen enkele moskee meer.” Dat Abchaziërs islamieten zijn, is „volslagen onzin.” Ze zijn „totaal ongelovig”, aldus Wesselink.

Na de val van het communisme en het uitroepen van de onafhankelijkheid begon de Georgische regering meteen een sterk nationalistische politiek te voeren, vertelt de medewerker van Pax Christi. Zo werd het Georgisch de officiële taal, waardoor de minderheden die deze taal niet spraken, zich tot tweederangs burgers gedegradeerd voelden. „Natuurlijk is het een moeilijk probleem –het Russisch was immers de taal van de onderdrukker– maar door deze nationalistische politiek joeg de overheid veel minderheden tegen zich in het harnas.”

Tegelijkertijd voerde de deelrepubliek Abchazië, waar de helft van de bevolking uit Georgiërs bestond, een kiesstelsel in, waarbij de Georgiërs in feite hun vetorecht in het parlement verloren. De Georgische afgevaardigden verlieten uit onvrede het parlement en vormden een tegenregering die al spoedig uitgroeide tot een gewapende beweging. Dit leidde in 1991 tot een burgeroorlog.

De Abchaziërs leden aanvankelijk grote verliezen, maar met behulp van Tsjetsjenen en andere Noord-Kaukasiërs wisten ze de Georgiërs in 1993 te verslaan. Het gevolg was een stroom van Georgische vluchtelingen die Abchazië moest verlaten.

Luchtmacht
Sinds de Georgische nederlaag ondernemen gewapende Abchazische Georgiërs geregeld pogingen om Abchazië te heroveren. Daarbij krijgen ze hulp van Tsjetsjeense rebellen die na de Russische inval in Tsjetsjenië de zijde van het anti-Russische Georgië kozen. Wesselink benadrukt dat het hierbij gaat om groepen die onafhankelijk opereren en waarop de regering nooit enige grip heeft gehad. „Er is in Georgië geen centraal gezag: buiten de hoofdstad heeft president Sjevardnadze weinig invloed.”

De Russen maken intussen van de Tsjetsjeense aanwezigheid in Georgië gebruik om de druk op Georgië te vergroten, vertelt Wesselink. Hij vermoedt dan ook dat Rusland achter de bombardementen zit en niet Georgië dat volgens hem amper over een luchtmacht beschikt.

Hoe de afloop van het jongste conflict zal zijn, valt niet te zeggen. Wellicht dat de rebellen weer net zo snel zullen verdwijnen als ze zijn gekomen. Misschien dat ze verslagen worden door de Abchaziërs die beweren hen te hebben omsingeld. Een andere mogelijkheid is dat de rebellen uitbreken en proberen Suchumi aan te vallen. Of ze trekken verder in noordelijke richting langs de zuidgrens met Rusland, waar ze in botsing zouden kunnen komen met Russische troepen. In dat geval bezorgen ze Rusland een excuus om nog harder in te grijpen. En dat terwijl de rest van de wereld een andere kant opkijkt.