Buitenland28 juli 2001

Mensenrechtencomité levert hardste kritiek op euthanasiewet tot nu toe

Nederland kan niet zwijgen na kritiek VN

Door E. van Vlastuin
GENEVE – P. N. Bhagwati is klein van postuur, bescheiden in zijn formuleringen, maar groot in ervaring en wijsheid. Tot zijn pensionering in 1985 was hij voorzitter van het Hooggerechtshof in India. Nu is de 80-jarige jurist voorzitter van het Mensenrechtencomité van de Verenigde Naties, vanwaar hij Nederland kapittelt vanwege de euthanasiewetgeving. Op een paar bladzijden weet hij daar een grotere aanval op de Nederlandse wet in te zetten dan tot nu toe is gehoord.

Pleidooien voor de bredere eerbiediging van mensenrechten gaan vaak gepaard met het geloof in de goede wil van de mens. Maar Bhagwati wil ook rekening houden met het kwade in de mens. Telkens benadrukt hij dat de Nederlandse euthanasiewetgeving „op termijn” tot gevolg kan hebben dat „medici ongevoelig raken en levensbeëindiging uit routine voltrekken. Dat is zeer gevaarlijk.”

Bhagwati toonde zich gisteren opgelucht na afloop van de persconferentie aan het eind van enkele weken van vergaderen, hoorzittingen leiden en conclusies formuleren. Het Mensenrechtencomité ziet als onderdeel van de Hoge Commissie voor de Rechten van de Mens toe op de naleving van het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (kortweg BUPO). Alle aangesloten landen krijgen eens in de zoveel jaar een beurt. Nu was onder andere Nederland het voorwerp van bespreking. De conclusies worden uiteindelijk ter beschikking gesteld aan de Algemene Vergadering der Verenigde Naties.

Over geen onderwerp had men zo lang gesproken als over de Nederlandse euthanasiewet. „Bij de meeste onderwerpen zijn we binnen een uur klaar. Dit kostte bijna drie uur. Dat mag ook, want het gaat heel direct over menselijk leven. Ik moet zeggen dat de Nederlandse delegatie die onze vragen beantwoordde, de ernst daarvan ook inzag, en heel serieus meewerkte.”

Complex
Bhagwati erkent dat euthanasie een „complex probleem” is. „In het algemeen kan levensbeëindiging volgens mij heel goed zijn als een persoon in de stervensfase zeer zwaar lijdt en er geen uitzicht op herstel is. Daarom begrijp ik de Nederlandse overheid ook goed. Maar euthanasie moet wel altijd onder strikte voorwaarden en uiterste controle gebeuren. En juist daarover hebben we vragen bij de Nederlandse wet.”

De bejaarde comitévoorzitter weet hoe de menselijke geest functioneert. „Routine ontstaat geleidelijk. De eerste keer is het vreselijk om iemands leven te beëindigen, de tweede keer gaat het al anders. Dat is niet alleen bij personen zo, ook in een organisatie kan een andere cultuur ontstaan.”

Het comité levert in zijn stuk kritiek op het feit dat toetsing van de juistheid van euthanasie alleen achteraf plaatsvindt door een toetsingscommissie. „Maar als de commissie vindt dat levensbeëindiging niet gerechtvaardigd was –zoals ze over drie gevallen uit het jaar 2000 heeft gezegd– is er dus niets meer aan te doen. Die onomkeerbaarheid van de dood is ook een van de redenen waarom we bij de VN tegen de doodstraf zijn. Daarom moet je de strengst denkbare zorgvuldigheidseisen invoeren. De Nederlandse wet kent zekere garanties, maar die kunnen beter.”

Wat Bhagwati opvalt is dat de controle vooraf helemaal ontbreekt. Daardoor hangt heel veel af van het persoonlijk oordeel van de arts. „Je kunt in een wet niet zo veel verantwoordelijkheid bij een arts leggen. Een arts moet juist oordelen op grond van heldere wetten en medische richtlijnen. De wetten en regels zijn echter niet helder, en zo komt de arts in de gelegenheid om misbruik van zijn positie te maken. En de familie komt in de verleiding om de arts onder druk te zetten een eind aan het leven te maken omdat ze graag de erfenis wil verzilveren.”

De oude Indische opperrechter durft grote woorden tegen Nederland in zijn mond te nemen. Toch wil hij zijn woorden ook tot Nederland beperken, hoewel hij weet dat ook in veel andere Europese landen euthanasie wordt gepleegd. „Ons stuk gaat alleen over Nederland. Ons rapport is dus ook geen signaal aan de westerse wereld om geen euthanasiewetten te maken. Het enige wat wij zeggen is dat de zorgvuldigheidseisen in de Nederlandse wet ruimte voor misbruik laten.”

Gatterer
Bhagwati en zijn comité zijn niet de eersten die vanuit het buitenland op grond van mensenrechtenverdragen kritiek leverden op de nieuwe euthanasiewet. Eind november vorig jaar zei het Oostenrijkse lid van de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa, mevrouw Edeltraud Gatterer, dat de wet in strijd was met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Zelf was Gatterer in de Raad van Europa rapporteur geweest voor de rechten van terminale patiënten. In een resolutie die daaruit volgde werkte ze het recht op leven zo uit dat de doodswens van een stervende patiënt geen reden voor euthanasie is. In de Nederlandse wet weegt die doodswens juist wel heel zwaar.

Daags na de uitlatingen van Gatterer belegden twee Nederlandse leden van de Raad van Europa, Jurgens (PvdA) en Dees (VVD), een persconferentie waarop ze in mevrouw Gatterers eigen resolutie twee woorden aanwezen die haar verhaal onderuit haalden. In de laatste zin van die resolutie staat namelijk dat de doodswens van een patiënt „op zichzelf” nooit een grond voor levensbeëindiging is. In combinatie met andere gronden, zoals bijvoorbeeld wat de wet ”ondraaglijk en uitzichtloos lijden” noemt, zou het dus wel gerechtvaardigd zijn. Tijdens de behandeling van Gatterers resolutie waren deze twee woorden bewust met het oog op de Nederlandse praktijk toegevoegd. Vanaf dat moment voelden de voorstanders van euthanasie zich niet meer door Gatterers kritiek aangesproken.

Begin dit jaar probeerden de christelijke fracties in het Europees Parlement een negatieve uitspraak over het Nederlandse wetsvoorstel uit te lokken, met het doel het debat in de Eerste Kamer te beïnvloeden. Dit lukte niet, en uiteindelijk kwamen de fracties niet verder dan een omstreden hoorzitting in februari.

Campagne
Premier Kok reageerde tijdens zijn persconferenties steeds nukkig op de buitenlandse kritiek. Er waren heel veel misverstanden in het buitenland, voornamelijk ontstaan door een „campagne” van Europese christen-democraten. En dat Nederland met zijn wet de mensenrechten zou schenden, was natuurlijk „onzin.”

De uitspraak van het VN-Mensenrechtencomité is tot nu toe de meest harde buitenlandse aanval op de Nederlandse wet. Bhagwati is een ervaren opperrechter, en geen jodelende Oostenrijkse christen-democrate die haar eigen resolutie van een alternatieve interpretatie voorziet. En het VN-Mensenrechtencomité is geen Nederlandse oppositiepartij die via Europa haar gelijk wil halen. De VN wordt internationaal als een van de meest gezaghebbende organen op het gebied van mensenrechten gezien. De bal ligt nu dus bij de Nederlandse regering. Het comité wacht in spanning af of Nederland binnen twaalf maanden laat weten of deze wet wordt doorgezet.