Buitenland 10 november 2000

Duitsers herdenken Kristallnacht

Berlijn massaal
op de been tegen
extreem rechts

Van onze buitenlandredactie
BERLIJN – In Berlijn hebben gisteravond meer dan 200.000 mensen gedemonstreerd tegen extreem rechts. Dat hebben de organisatoren van het protest bekendgemaakt.

Duitsland herdacht de Kristallnacht van 9 november 1938. Onder regie van de nazi's had toen een grote razzia tegen Joden plaats waarbij werd geplunderd en vernield.

Ook in andere Duitse steden kwamen mensen gisteren op de been tegen racisme. In Bremerhaven vormden demonstranten een menselijke keten. De organisatoren schatten het aantal deelnemers op 10.000. In Düsseldorf namen ongeveer 1500 mensen deel aan een stille tocht.

De grootste opkomst was in Berlijn. Onder de betogers aldaar waren de Duitse president Rau en bondskanselier Schröder. Talloze andere Duitse politici en beroemdheden liepen mee.

De manifestatie in Berlijn begon met een wake voor de synagoge in de wijk Kreuzberg. De tocht leidde naar de Brandenburger Tor, waar Rau en de voorzitter van de Centrale Raad van de Duitse Joden, Spiegel, de menigte toespraken. „Wij zijn een land van tolerantie en vrijheid. Daarom willen en zullen we barbarij en geweld niet toestaan”, zei Rau.

Paul Spiegel zei gisteren in een televisie-interview dat demonstraties in de strijd tegen extreem rechts niet volstaan, maar erkende dat er een duidelijk signaal nodig is „dat de meerderheid van de Duitse bevolking rechtsradicalisme, antisemitisme en vreemdelingenhaat afwijst.”

In de Kristallnacht op 9 november 1938 staken de nazi's 250 synagoges in brand en verwoestten zij talloze winkels van Joodse eigenaren. Duizenden Joden werden opgepakt en naar concentratiekampen gestuurd.

Het is een dag van tegenstrijdige herdenkingen in Duitsland. Op dezelfde datum werd in 1918 de Weimar-republiek uitgeroepen, pleegde Hitler in 1923 een mislukte coup en ging, elf jaar geleden, de Berlijnse muur open.

Beklad
Bij de herdenking gisteren werden ook de racistische aanslagen van de afgelopen maanden onder de aandacht gebracht. Op de dag van de Kristallnachtherdenking werden opnieuw antisemitische leuzen gekalkt op Joodse gedenktekens. In Sleeswijk-Holstein werd een gedenksteen voor een in 1938 platgebrande synagoge met hakenkruisen beklad. Onbekenden besmeurden in Brandenburg een Joods monument met verf.

De Duitse Bondsdag herdacht gisteren eveneens slachtoffers van de Kristallnacht. Voorzitter Wolfgang Thierse veroordeelde het leed dat de Joden in de nazitijd is aangedaan. De misdaden tegen de Joden zijn in alle openheid gebeurd, zei Thierse. Veel burgers deden alsof ze het niet zagen, soms uit angst maar ook uit onverschilligheid. Velen hebben zich zelfs verrijkt met het bezit van de Joden. Uit dat verleden moeten vandaag de dag lessen worden getrokken, betoogde de parlementsvoorzitter. „Alleen als we begrijpen waarom is gebeurd wat er is gebeurd, zijn we in staat om te leren van het verleden.”

In buurland Oostenrijk werd de Kristallnacht ook herdacht. Daar werd de nieuwe synagoge van Graz in gebruik genomen. Het gebouw staat op dezelfde plek als het oude gebedshuis, dat in 1938 door de nazi's werd verwoest. De Oostenrijkse president Klestil, vele politici en genodigden uit het buitenland woonden de ceremonie bij.

Schindler
Yad Vashem, waar in Jeruzalem de Holocaust wordt herdacht, heeft gisteren een originele doorslag van de ”lijst van Schindler” geschonken aan Duitsland. Op de lijst schreef de industrieel Oskar Schindler in de Tweede Wereldoorlog de namen van de bijna 1100 Joden die voor hem werkten. Hij redde hen zo van de concentratiekampen. De geschiedenis kreeg bekendheid door de film Schindler's List van Steven Spielberg.

Ya'acov Lozovick, het hoofd van het archief van Yad Vashem, overhandigde de lijst aan de hoofdarchivaris van de Duitse federale archieven, Hartmut Weber. Met opzet was ervoor gekozen dat op 9 november te doen, de dag waarop de Kristallnacht wordt herdacht.

De lijst van Schindler, die er zelf verschillende doorslagen van zou hebben gemaakt, telt de namen van 297 vrouwen en 801 mannen –allen Joden– die werkten in zijn fabrieken in wat nu Tsjechië heet.