Buitenland15 augustus 2000

Kern van de Russische vloot

Oskar-II-onderzeeërs vormen met een lengte van circa 150 meter en een gewicht van 18.000 ton de op een na zwaarste klasse duikboten in de wereld. Het gevaarte wordt voortgestuwd door twee kernreactoren, elk met een vermogen van 190 megawatt, vergelijkbaar met een kleine kerncentrale. Het schip biedt ruimte aan maximaal 130 opvarenden.

KRUISRAKETTEN  – De Oskar-II-klasse is ontworpen om vliegdekschepen uit te schakelen. Een onderzeeër is hiertoe uitgerust met 24 kruisraketten, die eventueel een kernkop kunnen bevatten. Volgens de Russische marine is dat bij de Koersk niet het geval.

ONDER WATER  – Als alles functioneert en de atoommotoren volop draaien, kan een Oskar II probleemloos 120 dagen onder water blijven. De boten beschikken over diverse systemen voor zuurstofvoorziening.

BRANDGEVAAR  – Als het schip eenmaal op de zeebodem ligt, kunnen de motoren wegens brandgevaar niet opnieuw worden gestart, beweren experts van het Noorse studiecentrum Bellona. Een reddingsoperatie voor de bemanning zal met minionderzeeërs moeten worden uitgevoerd, die de opvarenden kunnen evacueren.

NOORDELIJKE VLOOT  – De Koersk werd in 1994 opgeleverd. Het schip behoort tot de Russische noordelijke vloot, die haar thuisbasis heeft op het schiereiland Kola. De vloot is de laatste jaren hevig in opspraak wegens een Bellona-rapport door oud-officier Aleksander Nikitin, die vervuiling door gezonken nucleaire onderzeeërs aan de kaak stelde.

VERWAARLOOSD?  – Volgens Nikitin zou het onderhoud van de duikboten de laatste jaren sterk zijn verwaarloosd. Mogelijk ligt dit achterstallig onderhoud aan de basis van het ongeluk met de Koersk.