Buitenland26 juli 2000

Supersonisch passagiersvliegtuig altijd omstreden geweest

Concorde: Frans-Brits paradepaardje

Door H. G. Heiden en W. van Hengel
APELDOORN – „De Concorde is niet alleen een van de grootste uitdagingen in de geschiedenis van de luchtvaart, maar ook een van de allergrootste triomfen van de techniek.” Zo luidt de eerste zin op pagina 1 van het eerste nummer van de losbladige luchtvaartencyclopedie ”Airplane”.

De Frans-Britse Concorde is dan ook niet zomaar een vliegtuig. Het supersonische toestel kan ruim twee keer zo snel vliegen als het geluid. Dat maakt het mogelijk om de afstand Parijs-New York in zo'n drie uur te overbruggen.

In 1990 breekt een Concorde op de route Londen-New York het vluchttijdrecord voor een passagiersvliegtuig. Het toestel vliegt het traject in twee uur, 54 minuten en dertig seconden. Ruim twee jaar later, in oktober 1992, vliegt een Concorde van Air France de wereld rond in een recordtijd van 32 uur en 49 minuten.

Rolls-Royce-straalmotoren
De Concorde wordt aangedreven door vier Rolls-Royce-straalmotoren, die goed zijn voor een stuwkracht van 17.259 kilo. De kruissnelheid van het toestel bedraagt 2179 kilometer per uur (Mach 2,04) op een hoogte van 15.635 meter. Het vliegbereik met maximale brandstof bedraagt 6582 kilometer. Op die reis lust het toestel een flinke slok kerosine. Die is ondergebracht in enorme brandstoftanks in de dunne vleugels en onder de passagiersvloer met een gezamenlijke capaciteit van bijna 120.000 liter.

De geschiedenis van de Concorde gaat terug tot 29 november 1962. Op die datum tekenden de toenmalige Britse en Franse regeringen een overeenkomst voor de ontwikkeling van prototypes voor een supersonisch passagiersvliegtuig. De vliegtuigbouwbedrijven British Aircraft Corporation, de voorloper van het huidige British Aerospace PLC, en Aerospatiale, zetten op dezelfde dag hun handtekening onder een soortgelijke overeenkomst.

Op 2 maart 1969 kwam de Concorde voor het eerst in de lucht. De eerste lijnvlucht met een Concorde werd uitgevoerd op 21 januari 1976. British Airways vloog ermee op de route Londen-Bahrein en Air France op het traject Parijs-Dakar-Rio. Op 24 mei 1976 starten beide maatschappijen met de eerste commerciële vluchten van Parijs en Londen naar New York.

Controversieel
De supersonische Concorde is in Amerika altijd een controversieel toestel geweest. Bij de start van zijn commerciële diensten mocht het toestel niet in New York landen, omdat dat naar Amerikaanse begrippen te veel geluidsoverlast veroorzaakte. Angst voor te veel concurrentie speelde bij die beslissing echter een grote rol, omdat de ontwikkeling van een Amerikaans supersonisch vliegtuig was beëindigd.

Nadat Air France en British Airways een procedure bij het Amerikaanse hooggerechtshof hadden aangespannen, werd de Concorde uiteindelijk toch in New York toegelaten. In de jaren tachtig heeft de Concorde zelfs een lijndienstroute in Amerika gevlogen. De Amerikaanse luchtvaartmaatschappij Braniff vloog in die tijd met een gecharterd toestel tussen Washington en Dallas, waarna Europese bemanningen de Concorde verder doorvlogen naar Mexico-City.

Toch was zelfs vorig jaar de Concorde nog inzet van een politiek steekspel. Amerikaanse overheidsfunctionarissen dreigden toen met een landingsverbod. Reden hiervoor was het bestendigen van de eerder door de Europese Unie uitgevaardigde regel dat oude (Amerikaanse) vliegtuigen, die relatief veel geluid maken, vanaf 2002 niet meer in de landen van de Unie mogen landen. Een overgangsmaatregel heeft de druk voorlopig van de ketel genomen.

Een ander probleem vormden in de beginjaren de stijgende brandstofkosten. Diverse diensten moesten om die reden worden gestaakt. In 1982 werden door British Airways alleen nog maar lijnvluchten uitgevoerd op New York en Washington en door Air France op Washington. Een nieuwe markt vormden de chartervluchten voor bedrijven en welgestelde westerlingen, aangetrokken door de reclame dat een „Concorde-ervaring” een supersonische sensatie is die je niet mag missen. Deze chartermarkt is in de loop der jaren gestaag gegroeid, vooral door de zogeheten champagnevluchten, al of niet in combinatie met luxe cruisevakanties.

Gekannibaliseerd
In totaal zijn er twintig Concordes gebouwd. Twee prototypes, vier zogenoemde vóór-productietoestellen en veertien toestellen die, gelijk verdeeld, aan Air France en British Airways zijn verkocht. Air France heeft inmiddels een Concorde gekannibaliseerd om met de onderdelen hiervan de andere toestellen in de lucht te houden. De beide bouwers, Aerospatiale en British Aerospace, hebben elk een toestel en de vier vóór-productietoestellen staan in musea: twee in Engeland en twee in Frankrijk. Air France en British Airways hebben nu nog respectievelijk vijf en zeven toestellen in hun luchtvloten.

Evenals dat bij vrijwel alle andere commerciële vliegtuigen het geval is, zijn er ook bij de Concorde in de loop der jaren van tijd tot tijd defecten opgetreden. Tot gisteren leidden die echter nooit tot een vliegramp. Berichten in Amerika als zou het ernstigste ”defect” met de Concorde een klapband zijn geweest, zijn echter onjuist. In de jaren tachtig heeft een Concorde van British Airways minimaal twee keer tijdens een vlucht een deel van het staartstuk verloren. Door de robuustheid van het ontwerp was een noodlanding in beide gevallen echter niet noodzakelijk.

In commentaren vragen luchtvaartdeskundigen in Amerika zich inmiddels af of de Concorde, die nu bijna 25 jaar commercieel vliegt, nog wel veilig genoeg is.