Buitenland3 februari 2000

Christen-democraten verdeeld over hun houding tegenover ÖVP

EP uit zorgen over Weense coalitie

Van onze buitenlandredactie
BRUSSEL – Het Europees Parlement (EP) heeft in een resolutie zijn bezorgdheid uitgesproken over de politieke verwikkelingen in Oostenrijk. In het spoeddebat dat gistermiddag aan de gebeurtenissen werd gewijd, vielen echter ook met name onder de christen-democraten verschillen te beluisteren in de reacties op de ontstane situatie.

Alle afgevaardigden met uitzondering van de vertegenwoordigers van extreem rechts veroordeelden tijdens de soms emotionele gedachtewisseling en de daaropvolgende stemming het optreden en de standpunten van Jörg Haider. Zo omschreef de leider van de liberalen, de Ier Cox, hem als „een demagoog, die aanzet tot racisme en vreemdelingenhaat.” Hij herinnerde eraan dat de overkoepelende Liberale Internationale niet voor niets een aantal jaren geleden heeft besloten de FPÖ uit haar midden te verwijderen.

In de resolutie roept het EP de Europese Commissie en de EU-ministerraad op de gang van zaken nauwlettend te volgen en actie te ondernemen bij schending van de in het verdrag vastgelegde beginselen op het gebied van onder meer democratie en mensenrechten.

Heftige discussie
De christen-democraten, verenigd in de Europese Volkspartij (EVP), lieten blijken dat zij in een lastig parket verzeild zijn geraakt. Tot hun samenwerkingsverband behoort ook de Oostenrijkse conservatieve ÖVP, die vorige week coalitiebesprekingen begon en afgelopen dinsdagavond een akkoord bereikte over een regeerprogramma met de rechts-radicalen.

Fractievoorzitter Pöttering van de EVP verheelde niet dat er binnen die groepering, de grootste binnen het Parlement, „een heftige discussie” is gevoerd. De christen-democraten uit de meeste landen bepleitten daarbij een isolement van hun ÖVP-collega's. Alleen de Duitsers voelden daar niets voor. Pöttering (CDU) nam het op voor zijn „Oostenrijkse vrienden.” „Wij verwachten dat een regering onder aanvoering van de ÖVP de waarden van de EU respecteert. Wij zullen erop toezien dat zij handelt conform de normen van de rechtsstaat, van vrijheid en van democratie.”

Hij legde de schuld van de ontwikkelingen in Oostenrijk bij de socialisten daar. Die hebben bij de eerdere onderhandelingen over een nieuw kabinet met de conservatieven geweigerd een saneringsplan voor de economie en de overheidsfinanciën te aanvaarden. Na het mislukte overleg met de SPÖ wendde de ÖVP zich tot de FPÖ.

Europarlementariër mevrouw Stenzel van de ÖVP voegde haar collega's geruststellende woorden toe. Er bestaat geen gevaar voor een totalitair regime, benadrukte zij tijdens het debat in Brussel. „Oostenrijk is een stabiele democratie, waar de mensenrechten door de Grondwet en de rechtsorde worden gegarandeerd.” Zij wees er verder op dat de ÖVP altijd steun heeft gegeven aan de Europese integratie en verzekerde dat de partij wat dat betreft haar opstelling niet zal wijzigen. Stenzel riep de EU op de toekomstige regering te beoordelen op haar daden en haar niet nu reeds in de beklaagdenbank te plaatsen op basis van enkel vooroordelen.

Zwarte dag
De socialisten uitten en bloc hun verontwaardiging. De Oostenrijker Swoboda sprak van „een zwarte dag voor zijn land en voor Europa.” „Twee onverantwoord opererende politici willen de macht en verkwanselen daartoe het imago, de politieke rol en de economische belangen van Oostenrijk. Een isolement dreigt, terwijl we internationaal altijd achting genoten”, verklaarde hij.

Swoboda vindt maatregelen van de EU niet aangenaam. Zijn woede richt zich naar zijn zeggen echter niet tegen degenen die ze uitvaardigen maar tegen degenen die ze veroorzaken. De ÖVP laadt in zijn visie „een historische schuld” op zich door, zoals hij het uitdrukte „vrijwillig met de wolf in bed te gaan liggen en te wachten tot ze opgegeten wordt.”

De Belg Lannoye van de Groenen vreest voor „een geleidelijk proces van afzwakking van de democratische verworvenheden.” „Dat is juist zo gevaarlijk.” De eurofractie van RPF, SGP en GPV op haar beurt waarschuwt voor „een overreactie.” Zij betreurt de totstandkoming van de combinatie met de FPÖ, maar voorziet dat bij een te harde aanpak een nog groter deel van de Oostenrijkse bevolking zich zal scharen achter Haider. En verder menen de afgevaardigden van de kleine christelijke partijen dat hoe verwerpelijk sommige opvattingen van Haider ook zijn, het niet in de eerste plaats de taak is van het Europees Parlement om de regeringsvorming in een lidstaat te becommentariëren. „Bij Europese aangelegenheden zullen we het kabinet op zijn daden beoordelen”, laat fractieleider Blokland weten.

Consequenties
Aan het begin van het debat voerden staatssecretaris Seixas da Costa van Portugal en voorzitter Prodi van de Europese Commissie het woord. De Portugese bewindsman lichtte als fungerend voorzitter van de EU de verklaring toe die veertien lidstaten afgelopen maandag verspreidden. Zij delen daarin mee dat zij de bilaterale betrekkingen met het alpenland als daar de FPÖ aan de macht is, zullen beperken tot „technisch” overleg op het niveau van ambassadeurs. „Wij nemen het recht en de plicht op ons om onze Oostenrijkse vrienden te vertellen dat hun regeringsoptie niet zonder gevolgen kan blijven”, merkte Seixas da Costa op.

De Commissie maakte dinsdag bekend dat zij de bezorgdheid van de lidstaten deelt, maar dat zij voorlopig niet tornt aan de werkrelatie met Oostenrijk. Prodi legde gisteren uit dat zijn college een supranationaal orgaan is, „dat niet tot taak heeft te isoleren, maar onlosmakelijk te verbinden aan de principes van de EU.” Daaraan voegde hij toe: „De kleinst mogelijke inbreuk daarop zal worden vervolgd op de meest harde wijze.” Hij bestreed dat er bij de Commissie sprake zou zijn van dubbelzinnigheid of terughoudendheid.

Onduidelijkheid heerst er over de vraag welke consequenties de stellingname van de veertien landen in de praktijk zal hebben, bijvoorbeeld voor de binnenkort te starten intergouvernementele conferentie (IGC) over ingrijpende hervormingen binnen de EU. De partners kunnen bij die onderhandelingen Oostenrijk negeren, maar uiteindelijk zijn er zonder de instemming van Wenen geen verdragswijzigingen tot stand te brengen. Seixas da Costa en Prodi gaven gisteren overigens beiden als hun mening dat de gemeenschappelijke werkzaamheden binnen de Unie niet mogen stagneren als gevolg van de onverkwikkelijke situatie.